Mild gekruid

vrijdag 21 maart 2014

Intermezzo – Baer

Nou is Baer Cornet verdomme ook al dood.

Voor wie het niet weet: Baer Cornet was een eminent grafisch vormgever, een absolute grootheid in zijn vak. Lees er bijvoorbeeld het prachtige, in Zuiderlucht verschenen artikel van zijn collega Geert Setola maar op na (klik hier). Of anders de woorden die Wim Brands gisteren aan hem wijdde (klik hier).
Zelf leerde ik Baer een kleine twintig jaar geleden kennen. Samen met een Horster vormgever was hij het die me op betrekkelijk late leeftijd het inzicht bijbracht dat vormgeving een tekst kan maken of breken. Dat bijbrengen gebeurde heel onnadrukkelijk. Baer was niet zo van het nadrukkelijke – en dat is precies waarom ik ’m zo mocht. Onnadrukkelijkheid moet overigens niet worden verward met bescheidenheid. Waarschijnlijk (zo goed kende ik ’m nu ook weer niet) was Baer óók bescheiden, maar die onnadrukkelijkheid interpreteerde ik juist altijd als een overtuigd zijn van z’n vakmanschap. Hij had het helemaal niet nodig om met veel omhaal van woorden hoog op te geven van z’n heldendaden. Z’n werk moest het voor ’m doen en daarmee basta – een houding die je wel vaker tegenkomt bij absolute grootheden en aanzienlijk minder vaak bij minder absolute grootheden.
Z’n taalgevoel en humor zullen me ook bijblijven. Een goed vormgever herken je aan z’n taalgevoel, weet ik inmiddels. Ik kan mezelf wel voor m’n kop slaan dat ik niet alle e-mails heb bewaard die ik in de loop der jaren van hem ontving. Taalgevoel en humor kwamen daarin vaak samen. Eén voorbeeld. Ooit werkten we samen aan een publicatie waarin iemand figureerde die het nogal met zichzelf had getroffen. De betreffende persoon kwam in de publicatie voor op een foto, gezeten aan een tafel en omringd door zes medewerkers. Op een dag mailde Baer me de foto, waarbij hij de hoofdpersoon van een aureool had voorzien. Z’n begeleidend commentaar: ‘Zie bijgaande vrije versie van het laatste avondmaal. De andere helft van de apostelen stond toen al bij de betonmolen. Svp meteen weggooien en zeker niet doorsturen.’ (Gezagsgetrouw als ik ben heb ik de foto meteen weggegooid en zeker niet doorgestuurd. Gelukkig repte hij niet van een printverbod.)
Allemaal goed en wel, maar wat doet een overleden Venlose vormgever op een weblog over Horst? Nou, Baer had van moederszijde familie in de Horster periferie wonen. Of z’n wortels hier ook deels lagen, ben ik even kwijt. Dat ‘hier’ moet sowieso vrij ruim worden opgevat. Zoals vaker bij mensen uit ‘de stad’, had ik ook bij hem soms de indruk dat hij ‘de dorpen’ op een grote hoop gooide. Zo haalde hij geregeld smakelijke herinneringen op aan ‘oëmen Hannes oet Lull’ (het kan overigens ook oëme Petran zijn geweest), daarbij klaarblijkelijk in de veronderstelling verkerend dat Lull tot het grondgebied van Horst aan de Maas behoort.
Iets waarover hij zich altijd erg vrolijk kon maken, was het Horster dialect. En dan vooral het (met uitsterven bedreigde) Horster gebruik in de spreektaal voor- en achternaam te verwisselen: ‘Nollen Hay’, ‘Boors Hem’. Hij begroette me dan ook consequent met het koddige ‘Moorman Wim’. Niet dat we elkaar zo vaak spraken. Jaren konden voorbijgaan waarin onze wegen elkaar niet kruisten. Maar was het weer eens zover, dan ging het meteen verder waar we de vorige keer waren gebleven.  
Zijn meest recente aan mij gerichte en bewaarde e-mail ontving ik op 14 augustus 2010: ‘Tot mijn genoegen zie ik dat er weer sprake is van samenwerking tussen het verre Horst aan de Maas en Groot Venlo.’ Van die samenwerking is het helaas niet gekomen, maar die e-mail koester ik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten