De lendendoek van Christus is ook zo’n fenomeen dat me
blijvend intrigeert. In de hele Bijbel lees je er bij mijn weten niets over en
toch kun je geen gekruisigde Christus tegenkomen of hij heeft wel een lendendoek
om. Een schemerig zaakje, als je het mij vraagt.
Niet beperkt door een gedetailleerde Bijbelse omschrijving
van het ding, kunnen kunstenaars hun eigen fantasie inzetten bij de weergave en
vormgeving van de lendendoek. En dat doen ze maar al te graag, ook in Horst aan
de Maas. Eerder zijn hier al eens de exotische kleurvariaties van de lendendoek
van de corpussen van Sevenumse veldkruisen ter sprake gekomen. Vandaag een
enkel beschouwend woord over de lengte, de bevestigingswijze en de plooival van
de lendendoek van de corpussen van een aantal andere Horster veldkruisen.
1. De lengte.
De artistieke vrijheid manifesteert zich misschien nog wel
het meest in de lengte van de lendendoek. Je komt wat tegen tijdens een tochtje
langs Horster kruisen! Van wat je bijna een driekwartsbroek mag noemen, zoals
bij het kruis bij café ’t Kruuspunt aan de Americaanseweg
tot iets wat angstig dicht een tangaslip benadert (over
waardigheid gesproken!), zoals bij het kruis aan de Kogelstraat in Hegelsom:
Een stelling die ik op basis van enkele tientallen Horster corpuslendendoeken
wel aandurf: hoe langer, hoe hobbezakkeriger. Illustratief in dit verband is het
kruis bij de rotonde Westsingel – Stationsstraat:
2. De bevestigingswijze.
Een conditio sine qua
non voor de lendendoek is dat ie wordt gefixeerd: geen bestaansrecht voor
de lendendoek zonder fixatie. Ook hier zijn de mogelijkheden schier eindeloos.
Bijzonder populair is de knoop. Die kan zowel centraal- als heupgeoriënteerd
zijn, met daarbij dan ook nog eens de keuze tussen de linker- en de rechterheup
en tussen een ferme (zoals bij het kruis aan de Dijkerheideweg)
en een wat lossere knoop (zoals bij het kruis op de kruising
Schadijkerweg – Dr. Droesenweg in Meterik).
Een bevestigingswijze die nogal afwijkt van de knoop is de
zogeheten Melderslose variant: een touw om het middel waar de doek omheen wordt
gedrapeerd, zoals bij dit kruis op de hoek Vlasvenstraat – Steegstraat:
3. De plooival.
Bij de plooival is het vrij overzichtelijk: overwegend verticaal
of overwegend horizontaal. Knoop en plooival hangen nauw met elkaar samen. Bij
een centraal georiënteerde knoop zul je zelden een horizontale plooival
aantreffen, bij een heupgeoriënteerde knoop slechts zelden een verticale. Persoonlijk
bevalt de overwegend horizontale plooival (zoals hier bij het Gortmolenkruis)
me wat beter dan de verticale, die het corpus vaak een wat
opgedirkte indruk verleent, zoals bij het kruis aan de Witveldweg:
Maar goed, zoals altijd is het ook een kwestie van smaak:
iemand anders zal de verticale plooival misschien juist als ‘elegant’ of ‘sierlijk’betitelen.
Overigens zijn lastige kwesties als de lengte, de knoop en
de plooival van de lendendoek te vermijden door wat abstracter te werk te gaan.
Iemand die zich op dit pad heeft begeven, is Peter Hermans en dat heeft aan de
Kogelstraat in Hegelsom tot dit prachtige resultaat geleid:
Met afstand het mooiste kruis van Horst aan de Maas.
Beste Wim,
BeantwoordenVerwijderenZo, even melden dat ik een van je waardevolle blog posten (deze dus) had verlinkt in mijn blog: https://mariettesbacktobasics.blogspot.com/2020/06/dad-is-one-year-in-heaven-now.html
Hartelijke groeten vanuit de USA,
Mariette