Mild gekruid

maandag 6 oktober 2014

Klein mysterie 592 – Mèrthal

Leopold Post zette de toon. Hij plaatste immers op 22 september een foto van de Markthal in Rotterdam op z’n Facebookpagina.
Daarna begon het door architectenbureau MVDRV ontworpen gebouw aan een triomftocht door heel Nederland. Geen enkel zichzelf respecterend medium liet na erover te berichten. Superlatieven schoten tekort om het 34 meter hoge gebouw de hemel in te prijzen. NRC Handelsblad wijdde er vorig weekeinde zelfs een speciale bijlage aan. Citaat uit een artikel van Bernard Hulsman: ‘De markthal is een negentiende-eeuws gebouwtype dat Nederland nauwelijks kent. Zeker, Amsterdam heeft zijn Centrale Markthallen uit 1934. Maar dit kloeke bakstenen gebouw in west is alleen bedoeld voor groothandels. Markthallen van gietijzer en glas voor het grote publiek, zoals vrijwel alle Franse en Spaanse grote steden en ook oude Engelse industriesteden hebben, kent Nederland niet. “Ondanks het regenachtige klimaat zijn Nederlandse markten van oudsher in de openlucht”, zegt [projectontwikkelaar] Schröder.’
Als ik zoiets lees, zou ik m’n vinger willen opsteken om met gepaste trots te zeggen: ‘Maar meneer Hulsman en meneer Schröder, u kent hopelijk toch wel de Mèrthal? Onze Horster Mèrthal, waarvan sommigen beweren dat ze Maerthal zou moeten heten, maar met zulke dialectologische haarkloverijen zal ik u niet vermoeien. Onze Horster Mèrthal, in 1937 gebouwd als veemarkthal die Horst moest doen opstomen in de vaart der volkeren.
Onze Horster Mèrthal, opgetrokken in hout en ontworpen door de grote Frits Peutz, van wie ik u als architectuurkenners natuurlijk niet hoef te vertellen dat hij verder onder meer het vermaarde Glaspaleis in Heerlen op z’n naam heeft staan. Onze Horster Mèrthal, die na de Tweede Wereldoorlog onder veel meer fungeerde als noodkerk, als sporthal en als eerste onderkomen voor de Hiltho, de Horster huishoud-, industrie- en landbouwbeurs.
Onze Horster Mèrthal, waarvoor ruim tien jaar geleden afbraak dreigde, die echter kon worden voorkomen omdat half Horst daartegen in het geweer kwam. Onze Horster Mèrthal, die daarna voorbeeldig werd gerestaureerd, al zou je enige bedenkingen bij die lichtgroen opgeschilderde onderdelen kunnen hebben (maar een nieuwe verflaag is in een vloek en een zucht aangebracht). Onze Horster Mèrthal, die een van de architectonische pronkstukken van ons dorp is. Die Mèrthal, meneer Hulsman en meneer Schröder, die Horster Mèrthal, die kent u hopelijk toch wel?’ 
Om dat allemaal te zeggen, zou ik dus m’n vinger willen opsteken. Toch zie ik daar vanaf. Waarom? Vanwege dit wanstaltige gevaarte:
Staat daar al maanden de Mèrthal, onze Horster Mèrthal, te ontsieren. Zeg nou zelf: daar kun je toch niet mee aankomen bij de heren Hulsman en Schröder? Ze zouden me geheid recht in m’n gezicht uitlachen. Vuilnisman, kan dat wanstaltige gevaarte ook mee? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten