Mijn vijfjarig neefje Tom verkeert momenteel in een fase waarin hij er veel genoegen in schept woorden te bezigen die refereren aan fecaliën. Platter gezegd: de ene poepdrol volgt de andere poepscheet op.
Blijkbaar word ik op de een of andere manier meegesleept door Tom. Anders kan ik het niet verklaren waarom mijn oog opnieuw viel op poepbordjes. Na het vrij primitieve Meterikse exemplaar van vorige week, trof ik deze week aan de Blaktweg in Melderslo een hele reeks meer geacheveerde bordjes aan. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat ze met het oog op de plaatselijke carnavalsoptocht zijn geplaatst, maar daarna zijn blijven staan om iedereen met z’n neus op de stinkende feiten te drukken.
Bij het aanschouwen van het eerste bordje uit de serie was me niet meteen duidelijk wie nu eigenlijk de boosdoener is (wie is ‘ik’ en wie is ‘geej’? Met andere woorden: stroont, wie haet ow geschete?). Maar het tweede bordje laat aan duidelijkheid niets te wensen over:Tom, die het op het moment ook heel erg leuk vindt om woorden op elkaar te laten rijmen, zou zeggen: Hond, poepkont.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten