Klein mysterie 97 – Ruige speeltuin

Dinsdag vergaderde de gemeenteraad. Ondanks mijn aversie tegen wat wel de meest harde publieke tribunebanken van het noordelijk halfrond moeten zijn, sleepte ik me naar de raadszaal. Want al op voorhand was duidelijk dat het er heet aan toe zou gaan. Bijvoorbeeld over de geplande ruige speeltuin aan de westzijde van de Westsingel. Namens de CDA-fractie had Joop de Hoon daarover namelijk kritische vragen gesteld. In De Echo van Horst van 3 september gaf hij een toelichting: ‘Het is een utopie om te denken dat een ruige speelweide veel gebruikt gaat worden. Kinderen moeten dan de drukke Westsingel over en het beekje oversteken. Wie waarborgt hun veiligheid?’ Volgens diezelfde Echo (ik kan de letterlijke vragen nergens op internet vinden) wilde De Hoon onder meer van de verantwoordelijke wethouder, Marcella Dings-Polderman, weten wie wanneer heeft bepaald dat er een ruige speeltuin moet komen en of er überhaupt wel behoefte aan is. Mocht dit laatste het geval zijn, dan moest maar een andere locatie worden gevonden. Kritische vragen, nota bene van haar eigen, normaliter zo volgzame CDA-fractie: wethouder Dings-Polderman kon haar borst natmaken.Begrijpt u nu een beetje waarom ik mijn afkeer van die harde banken trotseerde? Maar wat een teleurstelling! Het begon al met de mondelinge toelichting van Joop de Hoon op zijn vragen: ‘Het gaat er dus niet over dat wij geen speeltuin voor de jeugd willen hebben.’ (Nee, zo had ik het inderdaad ook niet opgevat, het ging immers om de vraag of er wel behoefte was aan een ruige speeltuin en zo ja of een andere locatie dan niet geschikter was.) Daarna volgde de reactie van de wethouder: ‘Ik ben in ieder geval blij met de opmerking van de heer De Hoon dat de natuurlijke speelvoorziening aan de Westsingel niet ter discussie staat. Dat is een besluit geweest van de raad in 2003. Er waren toen twee locaties: de Gastendonkstraat en de Westsingel. Van de Gastendonkstraat is toen geconstateerd dat de ondergrond niet voldoet aan de eisen die gesteld moeten worden aan een natuurlijke speelvoorziening.’
En dat was alles. Echt (als u me niet gelooft, beluister dan de opname van de vergadering). Geen verhitte discussie. Geen Joop de Hoon die zegt dat hij helemaal niet heeft beweerd dat de natuurlijke speelvoorziening aan de Westsingel niet ter discussie staat. Geen Joop de Hoon die z’n vraag of er wel behoefte is aan een ruige speeltuin herhaalt. Geen Joop de Hoon die ervoor pleit alsnog een andere locatie voor de speeltuin te zoeken. Zelfs geen Joop de Hoon die vraagt wie de veiligheid garandeert van kinderen die, op weg naar de ruige speeltuin, de drukke Westsingel moeten oversteken. Het zal wel aan mij liggen, maar ik begrijp hier he-le-maal niets van. Misschien wil iemand het me uitleggen?