Mild gekruid

maandag 6 februari 2012

Klein mysterie 314 – Hoëgers huuske (2)

Het ‘Hoëgers huuske’ een Wehrmachthuisje?
Welgeteld één reactie ontving ik op het stukje van vorige week over het vermeende ‘Hoëgers huuske’ aan de Bloemvenweg in America. Maar zoals altijd gaat het niet zozeer om de kwantiteit als wel om de kwaliteit. En die was dik in orde bij de reactie van Joost Claassens. Ze bevat één constatering en twee suggesties:
1. ‘Een huisnummer op een gebouwtje zonder menselijke bewoning komt meer voor, zoals bijvoorbeeld Broekhuizerdijk 55: weliswaar heeft dat goddelijke bewoning, maar het is verder een eenvoudig gebouwtje zonder stroom, water of riolering.’
2. ‘Er is in die buurt een schijnvliegveld geweest om geallieerde “intrudors” te misleiden. Het ontbreken van ramen kan dan bewust zijn als bescherming tegen bommen & granaten.’
3. ‘Zou het een soort van Wehrhuisje kunnen zijn geweest?’

De constatering over het huisnummerbordje klopt als een bus. Had ik als bijna-buurman van een kapelletje ook behoren te weten.
Verder: wat een goddelijke omschrijving, ‘goddelijke bewoning’! En om later een keer op terug te komen: wat zijn de criteria om een gebouw(tje) een huisnummer te geven?

Dan Joost z’n suggestie dat het gebouwtje onderdeel van een Duits schijnvliegveld is geweest. Interessant genoeg om er een beperkt literatuur- en internetonderzoekje op los te laten. Daaruit concludeer ik dat het zéér onwaarschijnlijk is dat zich in America tijdens de Tweede Wereldoorlog een Duits schijnvliegveld heeft bevonden. Het naar het zich laat aanzien enige schijnvliegveld in Noord-Limburg bevond zich in Schandelo (een buurtschap bij Velden). Het diende om verwarring te zaaien bij geallieerde piloten die de enkele kilometers verderop gelegen Fliegerhorst Venlo als doelwit hadden.
Is het raamloze gebouwtje aan de Bloemvenweg dan misschien een Wehrmachthuisje geweest, zoals Joost oppert? Na enig oppervlakkig bureauonderzoek zou ik die suggestie beslist niet rücksichtslos terzijde willen schuiven. Wehrmachthuisjes werden direct na de Duitse inval in 1940 gebouwd. Soldaten bedienden er zoeklichten waarmee het luchtruim werd afgespeurd naar geallieerde vliegtuigen. Uit het onvolprezen Oud Horst in het Nieuws blijkt dat de Duitse autoriteiten in 1940 en 1941 diverse malen bouw- en weiland in de gemeente Horst vorderden voor het plaatsen van Wehrmachthuisjes, onder meer in America. Niet te vroeg juichen, want wat dan weer niet helemaal in die kraam past, is dat de Americaanse jeugd in april 1942 ruiten van het ‘schijnwerpershuis der Duitse Weermacht’ (Oud Horst in het Nieuws deel 5, p. 201) ingooide.
En de windwijzer met het jaartal 1943 dan? Die duidt toch ook niet op een Wehrmachthuisje? Ogenschijnlijk niet, nee. Maar misschien ook weer wel. De bezetters gaven (blijkens Oud Horst in het Nieuws deel 6, p. 17) in het voorjaar van 1943 namelijk het in 1940 en 1941 voor de bouw van Wehrmachthuisjes gevorderde bouw- en weiland weer vrij aan de eigenaren. Is het dan heel vreemd om te veronderstellen dat het jaartal 1943 op het windvaantje verwijst naar het jaar waarin de eigenaar z’n rechtmatige eigendom terugkreeg? Maar de verschijningsvorm dan, is die wel typisch voor een Wehrmachthuisje?
En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan met het opwerpen van vragen. Zoveel is duidelijk: behalve de optie ‘Hoëgers huuske’ verdient ook de optie Wehrmachthuisje serieuze bestudering. Nog meer suggesties? Mail ze! Intussen ga ik alvast proberen of ik nog een keer in het gemeentelijk archief terecht kan.

1 opmerking:

  1. Goedenavond

    Hoëgers huuske werd door de vorige eigenaars Hoëgers Keet genoemd. Na de fam. Hoogers was de aan de Bloemvenweg woonende Fam. v/d Munckhof de eigenaar. Benummering is waarschijnlijk omdat de Fam Hoogers bij al haar zeer grote akkers in de omgeving een soortgelijke Keet hadden. Die Keet aan de bloemvenweg had een bovenverdieping welke er nou uit is doch men kan de balk gaten nog zien in de muuren. In het voorjaar had de fam. Hoogers een grote groep mannen die gingen ploegen met meerdere paarden en ploegen. aangezien men lange dagen maakte en de afstand tot thuis groot was bleven de paarden en de mannen overnachten in de Keet. mischien is het wel slimheid geweest om een huisnummer te verkrijgen wat het uitbouwen tot volwaardige boerderij zou hebben vergemakelijkt.

    BeantwoordenVerwijderen