Mild gekruid

maandag 13 augustus 2012

Intermezzo – Krangsum

Je hebt zo van die zaterdagen, dan zit alles mee. Zonnetje, VVV dat een punt pakt in een uitwedstrijd, Gerd Leers die zichzelf steeds meer in de nesten werkt, PSV dat verliest van RKC, de voorzichtige conclusie dat Henk Bleker Horst heeft aangedaan zonder al te grote schade aan te richten (naar verluidt zakte hij slechts door een bank), Olympische Spelen die bijna ten einde zijn zodat we weer voor vier jaar zijn verlost van mallotige sporten waarvan iedereen ineens de mond vol heeft louter omdat er een halvegare Nederlander aan meedoet. Zo’n zaterdag dus.

Ter verhoging van de feestvreugde besloot ik een rondje te gaan fietsen in het gebied tussen Meerlo, Blitterswijck, Ooijen, Broekhuizenvorst en Swolgen. Nauwelijks tien kilometer verderop, desondanks onontgonnen terrein voor mij, deze oude Maasarm.

En zoals dat gaat met onontgonnen gebieden op zaterdagen waarop alles meezit deed ik een prachtige ontdekking. Een bankje. Een desolaat bankje. Een desolaat bankje met opschrift zelfs. De geheide nummer 1 in een toekomstige top 5 van desolate Horster bankjes met opschrift.
Wat er nu zo prachtig is aan deze ontdekking? In de eerste plaats dat het een ontdekking is. Ik ging niet doelbewust op zoek naar een mooi bankje, nee, het overviel me, het kwam gewoon op m’n pad.
Dan dat ‘krangsum’. Vertaald voor niet-dialectsprekers: ‘verkeerdom’. Had er evenwel ‘verkeerdom’ op dat bankje gestaan, dan had ik het waarschijnlijk met een welgemikte trap naar een andere wereld geholpen. Te gemaakt, effectbejag. Dit in tegenstelling tot ‘krangsum’: nuchter met een knipoog. Sowieso een veel mooier woord dan verkeerdom.
Verder is er nog de vanzelfsprekendheid van dat ‘krangsum’. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat dit bankje op deze plek uitgerekend die naam heeft gekregen. Een verklarend tekstbordje had hier slechts schade aan kunnen richten. Zonder bordje laat de bank ruimte open voor vragen en eigen interpretatie en dat maakt het wel zo spannend.
Wat me er ten slotte ook wel aan bevalt, is de eigenwijsheid, of letterlijk dwarsheid. ‘Iedereen zegt dat een bankje evenwijdig aan een pad hoort te staan? Dan doe ik daar lekker niet aan mee. Ik ben verdorie oud en wijs genoeg om zelf m’n positie te kunnen bepalen.’
Is er dan helemaal niks mis met het bankje? Toch wel: die aanhalingstekens. Maar op zo’n zaterdag ben je bereid zelfs dergelijke ongein voor lief te nemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten