Mild gekruid

maandag 5 augustus 2013

Klein mysterie 470 – Varkens (1)

Gewapend met een rolmaat toog ik naar de Saarweg in America. Aanwonenden van de onverharde Saarweg klaagden dit voorjaar over de miserabele toestand van de weg.Afhankelijk van de weersomstandigheden is hij de ene keer een “blubberbak” en de andere keer een “rotsgebied”’, schreef Dagblad De Limburger. Hoewel het gemeentebestuur inmiddels had besloten de weg vanwege de kosten en de mogelijke precedentwerking niet te asfalteren, was het misschien toch lonend de situatie persoonlijk in ogenschouw te gaan nemen.

De rolmaat ging mee om de diepte van de kuilen te meten. Ik heb ’m niet gebruikt. Omdat de toestand van de Saarweg me niet zo miserabel toescheen als de aanwonenden het hadden doen voorkomen. Maar vooral omdat iets anders aan de Saarweg mijn aandacht opeiste. Een wonder is teveel gezegd, wel iets dat in de buurt komt. Iets bijzonders, iets magnifieks, iets wat ik in geen dertig jaar meer in Horst (aan de Maas) had gezien, iets om tranen van in de ogen te krijgen: een wei met varkens! Varkens die zich wentelden in de modder, varkens die languit lagen te doezelen in de brandende zon, varkens die de toch al behoorlijk omgewoelde wei nog verder omwoelden. Kortom varkens die een varkensleven leidden zoals een varkensleven ooit moet zijn bedoeld. Hoeveel van de meer dan 250 duizend varkens die Horst aan de Maas telt, zouden hen dat na kunnen zeggen?
Enkele dagen later keerde ik terug om het bijna-wonder nogmaals te aanschouwen. Ik raakte in gesprek met de varkenshouder. Bonte Bentheimers waren het, een oud varkensras met zijn oorsprong in Bad Bentheim, net over de grens bij Enschede. Nee, hij was geen biologische boer: het voer dat hij zijn bonte Bentheimers gaf, voldeed niet helemaal aan de daarvoor geldende normen. Zoals er toch al zoveel regeltjes en voorwaarden waren waaraan hij moest voldoen. En ja, ook zijn varkens waren uiteindelijk bestemd voor menselijke consumptie, daar wond ie verder geen doekjes omheen. Maar hij had nooit meegewild in het alsmaar meer en alsmaar groter van de intensieve veehouderij. Daarom was ie een jaar of vier geleden begonnen met het fokken van bonte Bentheimers. Nu liepen er dertig rond, maar het waren er ook wel eens vijftig – plaats genoeg.
Hij wees op een zeug die binnenkort ging jongen. Hij vertelde dat ie dagelijks met de tuinslang een bad creëerde voor de varkens, waarvan ze alleen gebruikmaakten als het warmer was dan 22 graden. Hij had het over de intelligentie van varkens. Hij zei dat het na een regenbui één grote modderpoel was, maar dat de varkens – anders dan hijzelf – daar absoluut niet om maalden.
Hoewel ogenschijnlijk niet zo’n zorgelijk type, was er toch één ding dat ’m dwars zat: het bleek verdomde moeilijk afnemers voor z’n vlees te vinden. Hem was voorgespiegeld dat de betere restaurants er gegarandeerd belangstelling voor zouden hebben. Dat viel dus tegen, bovendien waren ze lang niet altijd bereid er een aanvaardbare prijs voor neer te tellen. Ook het aantal particuliere afnemers kon hoger. Want, ja, gedroomde varkenslevens of niet, ook bij hem moest er uiteindelijk brood op de plank komen.
Daarmee waren we ten slotte aanbeland bij een vreemde paradox: hoe meer vlees van deze bonte Bentheimers wordt verkocht, hoe groter de kans dat dit bijna-wonder hier aan de Saarweg blijft voortbestaan. Voorwaar een gedachte waar ik nog even aan moet wennen. Maar goed, als u toch varkensvlees eet, koop het dan in godsnaam bij deze varkenshouder. Klik hier om contact met hem op te nemen.  

1 opmerking:

  1. Dat is toch gewoon prachtig van een kerel die kei hard werkt om dan zo met het welzijn van z'n varkens bezig te zijn. Daar hoort gewoon een goede beloning bij!

    Erpelteler

    BeantwoordenVerwijderen