Mild gekruid

maandag 12 oktober 2015

Intermezzo – Lei Martens (7) / Woonhuis W. Janssen, Gebroeders Van Doornelaan

Slecht nieuws voor wie deze serie stukjes over het oeuvre van de Horster architect Lei Martens maar matig kan boeien: het einde is nog niet in zicht! Dit betekent overigens niet dat ik elk door hem ontworpen pand afzonderlijk ga bespreken. Een aantal woningen zal samen in één stukje aan de orde komen. Dat geldt dan weer niet voor het woonhuis aan de Gebroeders Van Doornelaan dat Lei Martens in 1965 ontwierp voor W. Janssen. Aan de hand hiervan valt namelijk mooi te illustreren hoezeer de Welstandscommissie de architect soms dwarsboomde (of hielp – het hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt).
Uit de in het gemeentelijk archief bewaard gebleven stukken meen ik te mogen concluderen dat Martens in de zomer van 1963 een eerste ontwerp voor het huis indiende. De reactie daarop van de Welstandscommissie liet aan duidelijkheid weinig te wensen over: ‘De Welstandscommissie is van oordeel dat het ter beoordeling voorgelegde plan op de aangegeven plaats niet aanvaardbaar is, zulks in verband met de bebouwing aan het verder westelijk gelegen gedeelte van de Zegersstraat.’ Wat moest er dan wel komen? ‘De commissie acht ter plaatse alleen aanvaardbaar een huis met eenvoudige architectuur en met pannendak.’ Dit laatste stond althans aanvankelijk in een op 16 september 1963 gedateerde brief. In een gecorrigeerde versie heet het: ‘De commissie acht ter plaatse alleen aanvaardbaar een huis dat zich primair aansluit bij de bebouwing in het verder westelijk gedeelte van de Zegersstraat en secundair een overgang kan zijn naar de oostelijke belending.’
Martens kwam met een nieuw ontwerp. Daarop had de commissie minder kritiek: alleen de koppeling van de laagbouw aan de hoogbouw en de aansluiting van verticale plankjes op het dak in een van de gevels konden niet door de beugel. Martens was het hier blijkbaar niet mee eens, want blijkens een brief van 11 november 1963 bracht hij slechts kleine wijzigingen aan in het plan. ‘Geen wezenlijke verbetering’, aldus de commissie, die haar bezwaren nogmaals uiteenzette en bovendien wat explicieter maakte: ‘De schoorsteen is lelijk van verhouding ten opzichte van het muurvlak ernaast.’
Wat er daarna is gebeurd, is me niet helemaal duidelijk. Heeft de architect moeten inbinden? Of wist hij de Welstandscommissie te overtuigen van de juistheid van zijn visie? Bij gebrek aan verdere correspondentie en ontwerptekeningen in het dossier moet ik u het antwoord schuldig blijven. Wie er meer over weet, mag het zeggen.
Feit is dat de gemeente op 1 februari 1965 vergunning verleende voor het bouwen van het huis. Vandaag de dag staat het wat in zichzelf gekeerd te verpieteren. Evenals het naastgelegen pand Geurts (klik hier) gaat het schuil achter veel te veel bomen en planten. En ook hier hebben verbouwingen het aanzien en de transparantie danig aangetast. Geef het huis een flinke opknapbeurt en het gaat vanzelf weer shinen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten