Mild gekruid

dinsdag 29 december 2015

Top 5 – Mogelijke verklaringen voor het verdwijnen van het Bertus Aafjesstraatnaambordje

Nog wel met zoveel liefde en toewijding door mijn eigenste zwager – de enige die ik heb – in elkaar geknutseld en nu is het ineens weg: het Bertus Aafjesstraatnaambordje in Swolgen!
Het bordje was een eerbetoon aan de schrijver en dichter die vanaf 1973 tot aan zijn overlijden in 1993 in Swolgen woonde en jarenlang dagelijks via dit veldje naar zijn ‘schrijvershuisje’ liep.
Op 17 oktober van het vorig jaar werd het bordje met enig ceremonieel vertoon onthuld (klik hier), meer dan een jaar lang bleef het hangen en nu is het plotseling verdwenen.
Rraaarrr. Of toch niet? De Horst-sweet-Horst top 5 van mogelijke verklaringen voor het verdwijnen van het Bertus Aafjesstraatnaambordje (waarvan alleen de nummer 1 helemaal serieus dient te worden genomen):
5. Een verzamelaar van Aafjes-parafernalia was zo onder de indruk van het bordje dat hij/zij het heeft meegenomen en heeft toegevoegd aan zijn/haar collectie.

4. Het bordje voldeed niet aan de NEN 1772-norm voor straatnaamborden en is op last van de straatnaambordenpolitie verwijderd.

3. Het bordje was zo onder gekakt door de vreemde vogel die er bij nacht en ontij op bivakkeert dat een buurtbewoner het heeft meegenomen om het eens een degelijke poetsbeurt te geven.
De vogel zit er intussen enigszins verweesd bij:

2. De op 12 mei 2014 door wethouder Van Rensch gedane toezegging dat hij de roep om een straat naar Bertus Aafjes te vernoemen zou overbrengen aan zijn collega van straatnaamzaken (klik hier) heeft effect gesorteerd: het bordje is van gemeentewege verwijderd, in afwachting van een officieel bordje.

1. Doorgaans betrouwbare bronnen bevestigen dat een bekende Noord-Limburgse zakenman nadat hij in bezit van het veldje was gekomen op slinkse wijze heeft weten te bewerkstelligen dat er vier bouwplaatsen van werden gemaakt – alle bestemmingsplannen en wat dies meer zij ten spijt.
Uit bewondering voor de vermetelheid van deze goede (nou ja) man zal het veldje naar hem worden vernoemd.

maandag 28 december 2015

Intermezzo – Droomwoonen

‘Holy shit, zeg: domeinnaam al vergeven.’
‘Overkomt ons weer.’
‘Het leven gaat niet altijd over rozen.’
‘Als we er gewoon eens ergens een letter aan toevoegden?’
‘Je bedoelt?’
‘Nou, Drooomwonen bijvoorbeeld.’
‘Weet ik niet.’
‘Of Droomwonend.’
‘Eh …’
‘Droomwonden!’
‘Never nooit niet!’
‘Droomowonen!’
‘Tja, tja, tja …’
‘Droomtwonen!’
‘Pleur ’ns effe op zeg!’
‘Droomwonens!’
‘Nah …’
‘Droomwoneen!’
‘…’
‘Dropomwonen!’
‘Tsss …’
‘Droomwohnen!’
‘Nein!’
‘Droomwoenen!’
‘Oen!’
‘Droomwoonen!’
‘Yes!!!’
‘Snel registreren die hap!’

maandag 21 december 2015

Klein mysterie 686 – Hoëgers huuske (3)

Belangrijk nieuws over het Hoëgers huuske!
Om even uw geheugen op te frissen: aan de oneindige leegten van de Bloemvenweg in America staat een gebouwtje dat me al jaren intrigeert. Wie heeft het gebouwd? Welke functie had het? Vanwaar dat nummerbord? Vanwaar dat sierlijke windvaantje waarin een anker en het jaartal 1943 zijn uitgespaard?
Toen de voorzitter van de Werkgroep Oud America, Hay Mulders, me in januari 2012 opmerkzaam maakte op het windvaantje en bovendien onthulde dat het gebouwtje in de volksmond Hoëgers huuske heet, besloot ik er een stukje aan te wijden (klik hier). Daarop ontving ik een reactie van Joost Claassens die zich afvroeg of het misschien een Wehrmachthuisje was geweest (klik hier). Onderzoek in het gemeentearchief wees uit dat dit bijzonder onwaarschijnlijk was (wat een specialist op dit gebied onlangs bevestigde). Daarna bleef het stil. Totdat iemand twee jaar later, in januari 2014, helaas anoniem, reageerde op het stukje waarin ik inging op de suggestie van Joost. Hij of zij verschafte veel licht in de duisternis:
Hoëgers huuske werd door de vorige eigenaars Hoëgers Keet genoemd. Na de familie Hoogers was de aan de Bloemvenweg wonende familie Van den Munckhof de eigenaar. Benummering is waarschijnlijk omdat de familie Hoogers bij al haar zeer grote akkers in de omgeving een soortgelijke keet had. Die keet aan de Bloemvenweg had een bovenverdieping die er nou uit is doch men kan de balkgaten nog zien in de muren. In het voorjaar had de familie Hoogers een grote groep mannen die gingen ploegen met meerdere paarden en ploegen. Aangezien men lange dagen maakte en de afstand tot thuis groot was bleven de paarden en de mannen overnachten in de keet.’
En nu, wéér bijna twee jaar later, ontving ik via Hay Mulders een werkelijk prachtige reactie met wonderlijke details van Hay Geurts. Opnieuw vallen een aantal puzzelstukjes in elkaar. Lees en geniet mee: 
‘Omstreeks 1900 waren er in Horst verschillende bierbrouwerijen, waaronder die van de familie Hoogers. De familie Hoogers had een carréboerderij in het centrum van Horst (hoek Wilhelminaplein – Jacob Merlostraat). Nu staat hier het gemeentehuis.
Het woonhuis lag aan het Wilhelminaplein. Aan de Jacob Merlostraat, tegenover de Herstraat, was een ronde toegangspoort, waardoor men op de binnenplaats kwam. Deze binnenplaats was aan alle zijden bebouwd met huis en schuren.
Bierbrouwer Hoogers bracht zijn biervaten rond met paard en wagen. Om genoeg trekpaarden te hebben, fokte Hoogers ook met deze paarden. Zodoende hadden ze natuurlijk ook merries en veulens. Deze dieren werden ’s zomers geweid in de Reining in America. Hier bezat de familie 10 hectare grond. Dit werd toen de Raam genoemd. Tegenwoordig ligt hier de Bloemvenweg.
Het weiland was afgezet met betonnen palen met prikkeldraad. Bovenop deze palen stond een scheepsanker. Dit was een verwijzing naar de bierbrouwerij van Hoogers, die Het Anker heette. Ook in de ijzeren toegangshekken zat een smeedijzeren anker.
Het in beton gestukadoorde schuurtje aan de Bloemvenweg stamt af van de familie Hoogers, vandaar ook het vlaggetje met het anker erop. Wanneer dit schuurtje is gebouwd en of hier eerder ook een gebouwtje heeft gestaan, weet ik niet. Wel weet ik dat op het voorste perceel, dat hoger was, hoogstamappelbomen hebben gestaan. Hiertussen graasden de paarden. In de zomer werd hier ook gehooid. Uit verhalen van mijn familie weet ik dat de familie Hoogers in lange zwarte jassen met hoge hoeden op en witte boorden om, vanuit Horst kwam hooien. Jassen, hoeden en losse witte boorden werden aan een boom gehangen en daarna werd met de hooivork het hooi gedraaid. De kruiken bier die ze bij zich hadden koelden ze in de put. Regelmatig werd uit deze kruiken gedronken. Daardoor werd er gedurende de middag niet veel hooi meer gedraaid maar was het vooral goed slapen onder een appelboom.
Bij ruilverkaveling Reining heeft Jos Hoogers (hij was landbouwer en geen bierbrouwer) zijn grond in 1967 verkocht aan de ruilverkaveling. Deze grond is toen opgesplitst en verdeeld onder verschillende nieuwe grondeigenaren.’
Geweldig! Dank aan Hay en Hay! Ik denk dat we het kleine mysterie van het Hoëgers huuske hiermee wel als opgelost mogen beschouwen. Wéér een hoofdstuk(je) toegevoegd aan de toch al rijke geschiedenis van Horst aan de Maas.

Top 5 – Tienrayse Kerstmannen

Afgelopen week de meeste van de Horster kernen bezocht. Op grond daarvan zeg ik: ‘Het zou zomaar kunnen zijn dat Tienray hét Kerstmannendorp van Horst aan de Maas is.’ Griendtsveen het muggendorp, Lottum het rozendorp, Hegelsom het kippendorp, Sevenum het corpussen-met-blauwe-lendendoekdorp, Grubbenvorst het aspergesdorp. En Tienray dus het Kerstmannendorp. Best gek eigenlijk: als er één Horster kern is waar de gelovigheid van afdruipt, dan Tienray wel. En als er één heiden op deze aardkloot rondloopt, dan de Kerstman wel.
Hebben de Tienraynaren in de loop der decennia een teveel aan Mariadevotie over zich uitgestort gekregen? Moeten de Kerstmannen derhalve als een uiting van recalcitrantie worden gezien? Of leeft bij de dorpelingen misschien het besef dat Maria als USP (Unique Selling Point) over haar hoogtepunt heen is en trachten ze zich nu op de kaart te zetten als Kerstmannendorp? Of zou het dan toch een ultieme poging zijn om de zo godvruchtige Polen van zich te vervreemden en zo te bewerkstelligen dat de voor 240 Polen bedoelde woonunits aan de Nehobolaan leeg blijven staan?
Enfin, feit is dat Tienray vergeven is van de Kerstmannen. En dan kan een Horst-sweet-Horst top 5 van Tienrayse Kerstmannen uiteraard niet uitblijven. Komt-ie:

5. Mariaschool, Bernadettelaan
Staat voor de Mariaschool. Nou vraag ik je! Zo wordt het natuurlijk nooit meer wat met die Mariaverering.

4. Modehuis Cruysberg, Spoorstraat
Ietwat bespottelijk sleetje, maar hij heeft er wel goed de vaart in.

3. Martens Asperges, Mackayweg
Horst-sweet-Horst is een enorme voorstander van lezen. Maar het aspergemobiel met op de bok een Kerstman die verdiept is in een boek? Kan onmogelijk goed gaan. 

2. Jan Linders, Spoorstraat
Heeft-ie gezopen of zo? Of zou het de bedoeling zijn dat-ie zo hangt? En weet meneer wel dat-ie de nooduitgang blokkeert met z’n rare fratsen?

1. Spoorstraat
Ik zeg je één ding: goed dat deze griezel aan de ketting ligt! Schuinsmarcheerder eerste klas, dat zie je in een oogopslag. En ik zou wel eens willen weten wat voor dubieuze zaakjes dit sujet in die plunjezak heeft verstopt.

Denk overigens niet dat de Kerstman de alleenheerschappij heeft in Tienray: aan de Spoorstraat kwam ik ook deze ontzagwekkende koning tegen.
Caspar, de zwarte wijze uit het oosten. Prachtig statement!

Intermezzo – Wąsosz

Wąsosz is een plaats van enkele duizenden inwoners in Silezië, het zuidwesten van Polen. Sinds 1992 bestaan er vriendschapsbanden tussen Wąsosz en de voormalige gemeente Meerlo-Wanssum. Om die uit te bouwen werd al snel de nog altijd bestaande Stichting Vrienden van Wąsosz opgericht. Meest in het oog springende activiteit van de stichting is een jaarlijkse uitwisseling van kinderen.
Omdat de gemeente Meerlo-Wanssum inmiddels is opgeheven moet de Stichting Vrienden van Wąsosz voor subsidie zowel bij de gemeente Horst aan de Maas als de gemeente Venray aankloppen. Volgens Dagblad De Limburger verleent Venray jaarlijks 1100 euro subsidie. Horst aan de Maas, om hetzelfde bedrag gevraagd, zou al enkele jaren geen subsidie meer verstrekken. Voor Venray zou dit aanleiding zijn er nu ook de stekker uit te trekken. Aanleiding voldoende voor een demonstratie van de stichting en de getroffen kinderen. Die vond op 15 september plaats in de Horster raadszaal.
Onlangs bleek dat de demonstratie niet het beoogde effect heeft gehad. Op de dag namelijk waarop het Horster gemeentebestuur besloot 10.396 euro uit te trekken voor kerstverlichting in Swolgen, 1 december, besloot het tevens geen subsidie toe te kennen aan de Stichting Vrienden van Wąsosz. Argument, aldus Dagblad De Limburger van 16 december: het subsidiëren van uitwisselingsprogramma’s past niet binnen het gemeentelijk beleid. Zit iets in. Toch moet dit bij de kinderen zijn aangekomen als een mokerslag. Want wat zei burgemeester Van Rooij na afloop van de demonstratie op 15 september tegen Omroep Reindonk (een link maken naar de reportage lukt me helaas niet)?
‘Geweldig! Het was ook wel een indrukwekkende boodschap die ze overbrachten. (…) Ik heb ze in ieder geval toegezegd dat ik met de wethouder héél serieus ga kijken naar de subsidieaanvraag. Ik heb ze ook opgeroepen om niet te blijven wachten op de gemeente, want bij de gemeente is het ook steeds meer keuzes maken. Denk ook zelf creatief na. Als jullie zo hard willen, dan vinden jullie ook zelf oplossingen, zeker in een gemeente, in een regio die heel veel heeft met Polen en met Poolse arbeidsmigranten. Ja, wat dat betreft indrukwekkend en tegelijkertijd ook geweldig.’
Dat heet nu valse hoop bieden. Ja, de burgemeester bouwt inderdaad een heel voorzichtig voorbehoud in, maar horen kinderen dat? Burgemeester zijn betekent dat je ook wel eens boodschapper van het slechte nieuws moet zijn. Wind er dan geen doekjes om, zeg waar het op staat. Ook kinderen hebben daar begrip voor.
Hoe zou trouwens de gemoedstoestand van verantwoordelijk wethouder Ger van Rensch zijn? Hij is op deze manier weer eens de kwaaie pier.

Top 5 – Afgelopen half jaar waargenomen Horster graffiti

‘Had het ook al gezien, er staat nu een grote PSV graffiti over en er komen ook steeds meer graffiti’s langs de A73 en op het traject van Venlo naar Eindhoven. Ik vindt het ook leuk om te zien dat jij er mee bezig bent en het zou nog leuker zijn als je meer zou plaatsen over graffiti want er is nog veel meer te zien dan wat knullige taggjes.’
Afgelopen zaterdag gepubliceerde reactie van een anonymus of anonyma op het stukje Pisvlek (klik hier). Meneer of mevrouw raakt hiermee een teer punt: Horst-sweet-Horst publiceert inderdaad veel te weinig over graffiti. Al sinds jaar en dag luidkeels klagen over het gebrek aan graffiti in Horst aan de Maas en dan niet thuis geven als er ‘nog veel meer te zien [is] dan wat knullige taggjes’. Dat prikt, het valt moeilijk te ontkennen.
Is er in Horst aan de Maas dan echt nog veel meer te zien dan wat knullige taggjes? Beslist (al kan het nog altijd beter, véél beter). Dus in een poging om het goed te maken en om te bewijzen dat Horst-sweet-Horst onverminderd oog heeft voor graffiti: de Horst-sweet-Horst top 5 van het afgelopen half jaar waargenomen Horster graffiti (met de kanttekening dat in feite elk van deze vijf een afzonderlijk stukje verdient):

5. Westsingel, Horst
Natuurlijk had ik ook al gezien dat de PiSVlek weer is veranderd in PSV. ‘040’ kan ik nog wel verklaren, ‘EFC’ al iets minder (wat doet de naam van de voetbalclub van Eerssel op een Horster muur?) en van ‘1312’ heb ik slechts een flauw vermoeden. Staat het soms voor ACAB (All Cops Are Bastards)? Stoere jongens zeg, die PSV’ers.

4. Kasteellaan, Horst
Een bijzonder verheugende ontwikkeling is dat in het Horster straatbeeld steeds meer graffiti van Poolse voetbalclubs verschijnen. Duidt op geslaagde integratie. ‘WKS’ (op geluidsscherm) staat voor Śląsk Wrocław, Pools landskampioen van 2012 en de club waar de legendarische keeper Jan Tomaszewski zijn carrière begon.

3. Kasteellaan, Horst
In de tunnel onder de A73 zijn de laatste tijd gelukkig weer wat meer graffiti-activiteiten waarneembaar. Teksten, maar ook tekeningen. Vraag me niet wat ze allemaal te betekenen hebben; laten we er vooral blij mee zijn. 

2. Station Horst-Sevenum
Op 22 juni vroeg ik me af waar de sprookjesprins bleef die het huisje langs de spoorlijn Venlo – Eindhoven, vlakbij station Horst-Sevenum, opnieuw zou wakker kussen (klik hier). Nog geen maand later was het zover. Dat het ARMS zou zijn, had ik kunnen weten: ARMS heeft intussen een indrukwekkend oeuvre op zijn naam staan, vooral, maar bepaald niet uitsluitend, langs de spoorlijn Venlo – Eindhoven.

1. Tongerloseweg, Hegelsom
Hoe mooi en intrigerend die tekstuele graffiti soms ook kunnen zijn, er gaat toch niets boven schilderingen, figuratief dan wel abstract. En daar mag Horst aan de Maas er best nog wel meer van krijgen.

N.B. Tips blijven welkom en ik zou het zelfs bijzonder op prijs stellen als de inzender van bovenstaande reactie contact met Horst-sweet-Horst zou willen opnemen: horstsweethorst@gmail.com.

maandag 14 december 2015

Top 5 – Weggewerkte vlekjes op de buitenmuren van station Horst-Sevenum

Het middel is erger dan de kwaal / Het middel is minder erg dan de kwaal*

* S.v.p. doorhalen wat niet van toepassing is.
Verder niet te veel woorden aan vuilmaken, dus hier komt-ie, de Horst-sweet-Horst top 5 van weggewerkte vlekjes op de buitenmuren van station Horst-Sevenum:

5.

4.

3.

2.

1.

Klein mysterie 685 – Brabantse mug

Spannende dag morgen. Dan stelt het gemeentebestuur namelijk het onderzoeksrapport over de muggenoverlast in Griendtsveen vast. Daarna wordt het openbaar. Ik kan nauwelijks wachten tot het zover is. Dat komt vooral door de vergadering van de commissie Ruimte, afgelopen woensdag. Daarin maakte verantwoordelijk wethouder Bob Vostermans alvast de voornaamste uitkomsten van het onderzoek bekend. Waanzinnig! Ik herhaal: waanzinnig! Je móet het hebben gehoord om het te geloven. Klik daarom vooral hier en ga naar 2.25.45 uur. Omdat u deze wijze raad natuurlijk weer niet opvolgt, heb ik de woorden van de wethouder toch ook maar voor u uitgeschreven:
‘Het onderzoek geeft aan dat er met betrekking tot de moerassteekmug een hogere populatie is waargenomen dan landelijk gemiddeld gebruikelijk is. Daarom is een vervolgonderzoek nodig om te zien hoe we die populatie van de moerassteekmug in de toekomst kunnen verminderen. De moerassteekmuggen hebben paringsgebieden die in de Peel liggen. Op het moment dat je die in kaart hebt, kun je heel gericht maatregelen nemen. Je zou iets met voorbehoedsmiddelen kunnen doen, maar dat moet nog worden uitgevonden. Maar serieus. Je zou de waterstand kunnen verhogen (dan verzuipen ze namelijk) of je zou de waterstand kunnen verlagen (muggen hebben water nodig voor de voortplanting). Dat is maatregel 1.
Dan maatregel 2. De moerassteekmug plant zich voort in de Peel, maar de overlast bevindt zich in het dorp. De moerassteekmug blijkt 1,6 kilometer te kunnen vliegen. Dat doet ze niet door over open land te vliegen, maar door zich vooruit te bewegen middels bosschages. Op het moment dat je bosschages tussen het voortplantingsgebied en het dorp zou weghalen, haal je de vliegroute weg en verminder je het probleem. Alleen zijn er nu net afspraken gemaakt om boomkap zo beperkt mogelijk te houden.
Dus we hebben daar nog wel een uitdaging te gaan. Er komt nu een vervolgonderzoek om in  kaart te brengen waar die poelen liggen. Dat gaat drie jaar duren en dan kunnen we vervolgens goede maatregelen nemen. We zijn daar in mijn ogen voortvarend mee aan de slag, maar we zijn er nog niet. Op dit moment in het proces zijn ook Waterschap Aa en Maas en de provincie Brabant aangeschoven. Een groot gedeelte van het probleem is namelijk ook dat het een Brabantse mug is.’
De werkelijkheid overtreft de stoutste fantasie. De commissie was dan ook met stomheid geslagen. Zelfs de optie om Griendtsveen bij Brabant te voegen kwam niet ter sprake. Terwijl dat toch de beste oplossing is: ligt het probleem waar het thuishoort en zijn wij in één klap van alle gezeur verlost.

Intermezzo – Bidprentjes

(In licht gewijzigde vorm gisteren uitgesproken bij de opening van de expositie Ter herinnering in Museum De Kantfabriek.)

Word ik voor het eerst van mijn leven gevraagd een expositie in te leiden, gaat het om bidprentjes! Zal je altijd zien! Geen probleem als het zou gaan om voetbalplaatjes, putdeksels, olifantenpaadjes of garageboxen – maar bidprentjes? Ik heb helemaal geen verstand van bidprentjes! Waarom ik dan gevraagd ben? Misschien omdat ik historicus ben. ‘Hij is historicus, hij kan over alles wat vóór vandaag is gebeurd iets vertellen, dus ongetwijfeld ook over bidprentjes.’ Hoewel sommige historici u anders willen doen geloven, kan ik u verklappen dat deze gedachtegang een fabeltje is.
Dus laat vooral duidelijk zijn dat ik géén verstand heb van bidprentjes. Door te lezen en onderzoek te doen, zou ik me een fractie van dat verstand wel eigen hebben kunnen maken. Ik had hier dan iets kunnen zeggen over de secularisatie van bidprentjes. Of over de iconografie van bidprentjes. Of over de steeds persoonlijker wordende teksten op bidprentjes. Of over de vraag of ‘bidprentje’ wel de juiste term is. Toch zou alles wat ik daarover zou zeggen geleende kennis blijven. Natuurlijk had ik mijn opdracht weer kunnen inleveren. Maar dat was me nou weer net iets te gemakkelijk. Daarom heb ik besloten me niet zozeer door het gegeven ‘bidprentje’ te laten leiden als wel door het gegeven ‘Horst’. ‘Wat heeft deze expositie mij als Horstenaar te bieden?’ Met die ogen heb ik de expositie vrijdag bekeken. Tweeënhalf uur lang. En als ik niet naar VVV-Achilles’29 had gemoeten, hadden het ook zomaar twee dagen kunnen worden.
Wat heeft deze expositie mij als Horstenaar te bieden? Veel te veel om hier in dit korte bestek te bespreken. Ik licht er daarom zes dingetjes uit die mij opvielen, die indruk op mij maakten, die mij ontroerden, die ik bijzonder vond.
Wat heeft deze expositie mij als Horstenaar te bieden?
1. Niet uitsluitend bidprentjes. Ik zag bijvoorbeeld een boekje liggen met de nieuwsgierig makende titel Vademecum voor katholieke mannen.
Maar dat is niet iets specifiek Horster. Wel specifiek Horster is het rouwbord dat in de expositie hangt. Wat een rouwbord is? Op Wikipedia trof ik de volgende omschrijving aan:
‘Een rouwbord is een zwartgeverfd meestal ruitvormig houten bord met naam, titel en wapenschild  van een prominente overledene met vermelding van de geboorte- en sterfdatum.’
Het rouwbord in de expositie voldoet niet helemaal aan die omschrijving. Het is wél zwartgeverfd, het is wél ruitvormig, het is wél van hout, het bevat wél wapenschilden en het bevat wél een sterfdatum – namelijk 19 februari 1724 – maar naam, titel en geboortedatum van de overledene ontbreken. Dankzij die sterfdatum is toch vrij snel te achterhalen om wie het gaat: Cecilia Catharina van Bocholtz, weduwe van de in 1674 overleden kasteelheer Willem Vincent van Wittenhorst. Hoewel haar zoon Johan Willem van Wittenhorst vanaf 1674 in naam heer van Horst was, had in werkelijkheid zijn moeder het hier van 1674 tot 1715 voor het zeggen. Cecilia Catharina was een dominante persoonlijkheid. Ze leefde in onmin met haar zoon en had voortdurend conflicten met Horstenaren en met het gemeentebestuur. Ik zou me daarom kunnen voorstellen dat sommige Horstenaren bij haar overlijden óók een zucht van verlichting hebben geslaakt. Al maakt dat het bord niet minder uniek.

2. Een trip down memory lane. Ik kwam allerlei mensen tegen die ik heb gekend, goed of minder goed: Frans Wolters, Piet van Nunen, burgemeester Steeghs, Ton Cup, dokter Van de Meerendonk, Piet Roelofs, deken Dings, Piet van Remundt en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Zou je dat een trip down een persoonlijke memory lane kunnen noemen, er is ook nog zoiets als een trip down een collectieve memory lane. Daarvoor kun je het beste terecht bij een prachtige wand.
Die wand, op zich al een kunstwerk, bevat bidprentjes van honderden Horstenaren die op het oude kerkhof aan de Kloosterstraat begraven liggen, met daar tussendoor foto’s van de grafmonumenten in stemmig zwart-wit.
Textielfabrikant en politicus Theo Rutten vind je er terug, maar ook pastoor Johannes Graus, burgemeester Alfons Esser, fabrikant Xavier Thomeer, notaris Leonard Esser, veearts Joannes Billekens, president van de harmonie en notaris Van den Bergh, burgemeester Houba, hoofdonderwijzer Jan Mathijs Boers, deken Creemers en noem maar op. Namen die velen nu weinig meer zullen zeggen, maar ooit waren het degenen die hier de gang van zaken bepaalden. Om met Peter Schaap te spreken: De oude hoge heren van het dorp. Hun bidprentjes brengen hen hier weer tijdelijk tot leven.

3. Emmers vol frustratie. Je wordt hier genadeloos geconfronteerd met de gaten in je eigen geheugen.
‘Ach, haar gezicht komt me zo bekend voor, wie was dat ook alweer?’
‘Waas dát ni di mit dát laam biën?’
‘Is dat nu het veldkruis bij de Helpeney of bij de Kniensvrang?’
‘Wao die ni getrouwd mit enne jóng vaan D’n Hollender?’
‘Ligt dat paadje nu in de Paesch of in de Schaak?’
Als er één expositie is die uitnodigt om met elkaar in gesprek te gaan, om herinneringen op te halen, om te discussiëren, dan deze wel.

4. Leed, heel veel leed. Achter al die honderden of misschien wel duizenden prentjes gaan even zo vele drama’s schuil. Er is bijvoorbeeld een hele lade met bidprentjes van overleden kinderen. 10, 12, 7, 16 jaar. Een andere lade is gewijd aan bidprentjes van oorlogsslachtoffers. Harrie Driessen is bekend van de naar hem vernoemde straat, hier vindt je zijn bidprentje. Hij overleed op 6 september 1944: ‘De eerste avond al van onze wegvoering naar het land van de vijand, stierf je door de kogel van een lafaard.’
Ook Mathieu Starren is bekend van de naar hem vernoemde straat. Hij overleed in april 1945 in Bergen-Belsen: ‘Na maanden en maandenlange gevangenschap vond hij de dood ver van huis en vaderland temidden der verschrikkingen van een concentratiekamp. Slachtoffer is hij geworden van zijn plicht en vaderlandsliefde. Het doet zo pijn.’
Tonia Roefs – geen straatnaam – overleed op 25 oktober 1944 door een granaatscherf. 21 jaar oud: ‘Terwijl er een kentering in de oorlogsverhoudingen merkbaar, als ’t ware zelfs tastbaar was, is er op ’n diep ongelukkige wijze ’n einde gekomen aan dit nog zoo jeugdige en toch al zoo heel veel belovende leven.’
Drie voorbeelden, maar de expositie bevat tientallen vergelijkbare prentjes. Zeventig jaar na dato brengen ze de oorlog weer een stuk dichterbij, maken ze de verschrikkingen tastbaar. 

5. De houten sculpturen van Piet Siebers.
Het idee om de beelden van Piet te combineren met de bidprentjes is pas in een laat stadium ontstaan, maar wat een gouden idee! Zonder deze beelden zou de expositie aanzienlijk minder zeggingskracht hebben gehad. Piet mag dan niet in god geloven, zoals ik ergens heb gelezen, zijn hier tentoongestelde beelden ademen in mijn beleving wel degelijk een bepaalde religiositeit. Of misschien is sereniteit wel een beter woord. De beelden stralen precies de rust en onthechting uit die bij deze expositie past.
(Even een zijpaadje: het zien van deze beelden deed mij weer eens afvragen waarom er toch zo weinig werk van Piet en andere Horster kunstenaars in de Horster openbare ruimte te zien is. Het nieuwe Gasthoês gaat omstreeks tien miljoen euro kosten. Als nou toch eens één, of desnoods een half procent van dat bedrag werd besteed aan de aankoop van werken van Horster kunstenaars! Maar dat dus geheel terzijde.)

6. Respect. Respect voor Carool van Kuijck, samensteller van deze expositie en beheerder van de bidprentjescollectie van Museum De Kantfabriek. Die collectie bestaat uit om en nabij de zestigduizend prentjes en Carool zou ze het liefst alle zestigduizend hebben tentoongesteld. Onbegonnen werk natuurlijk. Ongetwijfeld is Carool de afgelopen maanden gekweld door schuldgevoelens ten opzichte van al die prentjes die de expositie niet hebben gehaald, maar uiteindelijk is ze wel tot een afgewogen keuze gekomen. Nogmaals: respect daarvoor. En nu houd ik verder mijn mond.