Mild gekruid

maandag 11 januari 2016

Intermezzo – Dertien dagen duwen

In de Amsterdamse reisboekwinkel Evenaar duikelde ik zaterdag dit hoogst curieuze boekje op.
Een zekere Freddie Spleen – naar ik vermoed het pseudoniem van een man – doet hierin verslag van een dertiendaagse rollatortocht die haar van Amsterdam naar Aken voert. Plan was eigenlijk om op te stomen naar Rome, maar na twee weken van bijna onafgebroken regen besluit ze het in Aken voor gezien te houden. Eigenlijk ook wel passend: Freddie, die uitstekend ter been is maar een beetje met zichzelf in de knoop lijkt te zitten, heeft de tocht vanaf het begin bedoeld als ‘hommage aan de mislukk(el)ing’. Ze onderneemt de tocht met een Dolomite, een rollator van Italiaanse makelij die ze de naam Dolo geeft (‘In Dolo zit de klank van dolen’). Op 9 mei 2013 gaat ze vanuit Amsterdam op pad, met aan en in Dolo een kleine acht kilo aan bagage. Via Weesp, Loosdrecht, Kesteren, Berg en Dal en Heijen belandt Freddie op 17 mei op een camping in Wanssum.
De volgende dag trekt in Meerlo een bont beschilderde bushalte haar aandacht: ‘Weer eens wat anders dan die billboards in de bushaltes, met veel te mooie mensen die je verleiden tot het aankopen van dingen die je niet nodig hebt.’
In Tienray laat haar cafeïnetekort ‘zich niet langer weg neuriën’. Een bakker of café kan ze niet ontdekken. Gelukkig krijgt ze aan haar rechterhand ‘plots een supermarkt cadeau’, ongetwijfeld Jan Linders. Ze loodst Dolo naar binnen en ontdekt warempel een koffieautomaat. ‘Ik had mijn dunne lange grijze regenjas nog aan en moet er, wat verregend en verwaaid, hebben uitgezien als een ongevaarlijke gek. Mij best, dus ik gleed nog wat verder in die rol, en nam bij de koffieautomaat plaats op mijn rollator. Totaal tevreden keek ik toe hoe de koffie in mijn bekertje sijpelde en ik begon vast aan mijn verse croissant.’
Vanuit Tienray loopt Freddie, die later op de dag haar broer Ruben zal ontmoeten op camping Californië in Grubbenvorst, door naar Horst: ‘Geen overdreven mooie route. Horst zelf spreekt evenmin tot de verbeelding. Op een gegeven moment liep ik door [een] buurt die zo spuuglelijk was, dat mijn humeur loodrecht omlaag stortte. Alle engelen en heiligen moesten worden aangeroepen om er nog iets van te maken, want het moest vanmiddag nog wel een beetje gezellig zijn met mijn broer. En zie, drie straten verder stond een mosgroene Lada Niva geparkeerd, mijn lievelingsauto. Meteen klaarde ik op. Ik zette Dolo ernaast (alsof hij wilde zeggen: ik ben ook best stoer hoor) en maakte een foto.’
Een mosgroene Lada Niva die de eer van Horst nog een beetje hoog moet houden. Wat is dat toch met die wandelaars? Gewoon een chagrijnig volkje of hebben ze gelijk met hun geweeklaag over de lelijkheid van Horst aan de Maas (klik ook hier en hier)?

1 opmerking: