Mild gekruid

maandag 6 juli 2020

Intermezzo – Berkele Heem

Bejaardencentra zijn tegenwoordig bijna even zeldzaam als ansichtkaarten van bejaardencentra. Horst heeft sinds enkele jaren geen bejaardencentrum meer, maar ik prijs me gelukkig dat ik in elk geval nog een ansichtkaart van Berkele Heem heb.


Ik vermoed dat ze uit het midden van de jaren zestig dateert. De kaart draait er niet omheen: een toeristische attractie was Berkele Heem niet bepaald. Toch werd het kaartwaardig bevonden door de verkoper, kantoorboekhandel F. van Lieshout in de Hoofdstraat. Waarom? Vermoedelijk omdat de Horster bejaardenhuisbewoners evenals hun collega’s elders in den lande nijvere ansichtkaartverstuurders waren. Ik weet dat sinds ik vorig jaar We mogen niet klagen van Sonja van Hamel en Robert Muda aanschafte. Ondertitel: Kaarten uit het bejaardentehuis.


We mogen niet klagen staat bomvol met voornamelijk uit de jaren zeventig en tachtig daterende kleurenansichtkaarten van Nederlandse bejaardentehuizen. Als je één zo’n kaart hebt gezien, heb je ze in feite allemaal gezien: baksteen, eenvormigheid troef, geen architectonische frivoliteiten, overal dezelfde rode zonwering. Berkele Heem trof ik er helaas niet in aan. Het bejaardenhuis in Veghel benadert het denk ik qua architectuur nog het meest.


‘Een boek vol meligheid en weemoed’, schreef Katinka Polderman in de Volkskrant over We mogen niet klagen. Weemoed oké, maar meligheid zie en lees ik er absoluut niet in. Zelf zou ik het eerder ‘schrijnend’ willen noemen. Meer nog dan uit de voorzijden van de kaarten spreekt de treurigheid uit de opschriften aan de achterzijden. Veel getob met ouderdom, ziekten en gebreken. Desondanks inderdaad weinig geklaag, wel doorschemerende eenzaamheid en verveling.


In Berkele Heem, gebouwd in 1958, zal het ongetwijfeld niet veel anders zijn geweest. Tot begin jaren zeventig hadden de zusters van het Kostbaar Bloed de leiding over het complex dat bestond uit 61 eenpersoonskamers, vijftien tweepersoonskamers en drie tweepersoonsflatjes. Mien Driessen uit America werkte vanaf 1968 vijftig jaar in Berkele Heem. In 2018 haalde ze in De Limburger herinneringen op:
‘De nonnen maakten er de dienst uit. Zij bepaalden wat goed was voor de mensen. Wanneer het licht in de gang uit moest, bijvoorbeeld. Of hoe vaak bewoners gewassen moesten worden en wat mensen te eten kregen. De gangen moesten blinken. Maar naar de wensen van bewoners werd nauwelijks gevraagd. De bewoners van toen waren ook heel anders. Ze waren erg vitaal, hadden weinig tot geen zorg nodig. Dat was in die tijd zo. Wie met pensioen ging, meldde zich aan bij Berkele Heem, verhuisde en kreeg dezelfde behandeling als alle anderen. Behalve wanneer je tot de notabelen behoorde en een “klasse kamer” had. Dan kreeg je andere pannetjes voor het eten en een koekje bij de koffie.’
Niet alles was vroeger beter.

3 opmerkingen: