Mild gekruid

zaterdag 12 december 2020

Intermezzo – Gunda

‘Gunda is pure cinema. This is a film to take a bath in - it’s stripped to its essential elements, without any interference. It’s what we should all aspire to as filmmakers and audiences - pictures and sound put together to tell a powerful and profound story without rush. It’s jaw dropping images and sound put together with the best ensemble cast and you have something more like a potion than a movie.’

Paul Thomas Anderson

Afgelopen zondag voor het eerst in tijden weer eens een film gezien in de bioscoop, de Nieuwe Scene in Venlo. Ik had me er behoorlijk op verheugd, de laatste keer was door toedoen van C ook alweer zó lang geleden. Waarschijnlijk daardoor was ik vergeten dat elk bioscoopbezoek een aanslag is op mijn appreciatie van de menselijke soort in het algemeen en 65-plussers heel in het bijzonder. Omdat ik er niet op voorbereid was kwam de klap des te harder aan. Aanwezig waren slechts een kleine dertig mensen, overwegend boomers. 93 minuten duurde de film en 93 minuten lang vulde hun gewauwel de zaal. De onbeschoftheid ten top, je reinste terreur. Geloof me, zo gaat het altijd en overal. En maar zitten klagen over de jeugd van tegenwoordig.


Het ging nota bene om een film die schreeuwde om eerbiedig stilzwijgen. Uit schaamte over wat de menselijke soort behalve gewauwel in bioscopen allemaal nog meer aanricht. Niet dat er ook maar één mens te zien is in Gunda, een documentaire van Victor Kossakovsky. Nee, de film wordt uitsluitend bevolkt door dieren. De absolute hoofdrol is weggelegd voor zeug Gunda, moeder van twaalf biggetjes. Bijrollen zijn er voor kippen – de beelden van een eenpotige kip staan voor eeuwig op m’n netvlies gebrand – en koeien.


De in zwartwit geschoten documentaire is opgenomen op een arcadische boerderij in Noorwegen waar de dieren alle ruimte hebben. Alles is gefilmd vanuit hun perspectief, op hun ooghoogte. Dat leidt ertoe dat je als kijker opgaat in hun wereld, je bijna onderdeel wordt van hun dagelijks leven, je gezellig meescharrelt in het stro van hun intieme houten hok. Een commentaarstem ontbreekt, je moet het doen met de natuurlijke geluiden. Waardoor je net zo hard schrikt van een overvliegende buizerd die plotseling begint te miauwen als de kippen.


Als vanzelf ga je menselijke gevoelens projecteren op de dieren. Ten onrechte? Mwah, ik weet niet. Is het dan géén totale radeloosheid waardoor Gunda wordt bevangen als er door menselijk ingrijpen ten slotte toch een einde komt aan de idylle? Een andere vraag die de film oproept: waaraan ontlenen wij mensen het recht ons zo verheven te voelen boven collega-aardbewoners? En wat geeft ons het recht een hiërarchie aan te brengen in diersoorten? Ook altijd weer de vraag: waarom behandelen we de miljoenen kippen, koeien en varkens in onze regio niet hetzelfde als onze honden en katten?

(Dit stukje verscheen afgelopen woensdag in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray)

1 opmerking: