Mild gekruid

vrijdag 6 augustus 2021

Intermezzo – Dwarsdoorsnede (1)

Een wandeling van Vredepeel naar Merselo op Horst-sweet-Horst? Horst-sweet-Horst gaat toch over Horst aan de Maas? Klopt, maar deze wandeling is de eerste etappe van een wandeltocht van Peel naar Maas, diagonaal door de gemeenten Venray en Horst aan de Maas, met als eindbestemming Grubbenvorst. Vandaar.  


Op de grens van Noord-Brabant en Limburg, uiterste noordwestpunt van de gemeente Venray. Vredepeel heet het hier. Akkers, bossen, sluisje, klaterend water. Vredig inderdaad. Zelfs de bunker op de oever van het Defensiekanaal draagt bij aan de idylle. Quads en een hele stoet crossmotoren verpesten het feestje. De hel. Aan de wandel dan maar.


Peelontginningsgebied, nog geen zeventig jaar oud. Kaarsrechte, vers geasfalteerde wegen, akkers, weinig bomen, vergezichten, leegte. Alles ademt naoorlogse efficiëntie. Noordoostpolderachtig. Het stinkt. Geen levend wezen te bekennen. In de verte nog steeds het razend geweld van quads en crossmotoren. Om de paar honderd meter een boerderij. Enorme stallen. Koeien, vermoed ik op grond van de vormgeving van de stallen en op grond van de stank – koeienstallen stinken anders dan varkensstallen. Je ruikt ze alleen, de koeien, je ziet of hoort ze niet. Grasland in overvloed, géén koeien. Het ontbreken van prikkeldraad wijst erop dat dit geen tijdelijke situatie is. Steeds meer koeien treft hetzelfde lot dat varkens al enkele decennia treft: ze brengen hun hele leven in stallen door, niet zelden met uitzicht op een sappige groene wei. Zo dichtbij en toch zo ver weg. Een tantaluskwelling zou je het kunnen noemen. Of ziek cynisme.


Verderop toch koeien buiten, egaal zwarte kalveren. Semi-buiten dan: elk kalf heeft z’n eigen kalveriglo met daarvoor een uitloopruimte van enkele vierkante meters waarin het z’n kont net kan keren. Gele oormerken in beide oren. Waanzin. Ze kijken me aan. Denken ze hetzelfde als ik? Denken ze überhaupt?


Verder maar weer. Nog meer kaarsrechte wegen, vergezichten, akkers, grasland, stallen, stank. Nog steeds nauwelijks mensen, bomen, dieren. Zelfs nauwelijks vogels, op die blauwe reiger na dan die net zo hard van mij schrikt als ik van hem. Eén doffe ellende deze wandeling tot dusverre? Zo lijkt het misschien. Toch heeft m’n stemming er niet onder te lijden. Bloeien de mooiste bloemen niet op de mestvaalt? 


Vredepeel-centrum laat ik rechts liggen, links lonken bossen en daarachter de banlieue van Merselo. Nog een laatste gigastal, woedend hondengeblaf, de eerste vooroorlogse boerderij van vandaag. Dan de weldadige rust van het bos. Tijd voor een broodje op een bankje.

(Dit stukje verscheen afgelopen woensdag ook in Via Horst-Venray, zij het zonder foto’s)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten