Mild gekruid

dinsdag 17 augustus 2021

Intermezzo – Een Horster weg in Haïti (1)

Bestaat er een ranglijst van meest door rampspoed getroffen landen ter wereld? Dan is de kans groot dat Afghanistan en Haïti daarop topposities innemen. De afgelopen dagen illustreren dit. Als het over Haïti gaat moet ik, ook nu weer, altijd denken aan het onwaarschijnlijke verhaal van de zeventig kilometer lange weg die daar onder primitieve omstandigheden door Horstenaren is aangelegd.


Aan het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw zit het Horster wegenbouwbedrijf Janssen de Jong verlegen om werk. Dat vindt het in 1952 niet in Nederland, wel in het Caribisch gebied. In Haïti moet een weg van Fort Liberté naar Cap Haïtien worden aangelegd. Het bedrijf heeft geen enkele buitenlandse ervaring, maar een weg is een weg, zal de gedachte zijn geweest. Over de samenwerking met de Haïtianen maakt mededirecteur Jo de Jong zich ook al weinig zorgen, zo tekent het Dagblad voor Noord-Limburg op 21 juli 1952 op uit zijn mond: ‘Een weliswaar nog tamelijk primitief, maar charmant volk, dat vooral in zijn prettige omgangsvormen met personen van een andere huidskleur toont meer innerlijke beschaving te hebben dan men in menig “ontwikkeld” land aantreft.’ Een rassenprobleem kent het land niet, weet de krant verder nog te melden: ‘De blanken worden er als welkome gasten met eerbied en bijzondere voorkomendheid behandeld.’

Vertrek vanaf Schiphol op 23 oktober 1952. Van links naar rechts: Wim van Helvoort, Lei Versteegen, Grad Driessen, Huub Lenssen, Cor Kersten, Hay Hanssen, Johan de Jong en Toon de Waal.
Veertien personeelsleden worden uitgezonden naar Haïti. Verder dan Den Bosch zijn de meesten tot op dat moment nooit gekomen. Sommigen gaan mee uit zucht naar avontuur, anderen uit plichtsbesef en loyaliteit aan het bedrijf. Totaal onvoorbereid reizen ze in de herfst van 1952 af naar Midden-Amerika, voor het merendeel per vliegtuig. Dat landt op een grasvlakte net buiten Cap Haïtien. Het materieel wordt per schip vanuit Nederland aangevoerd.

In de modder weggezakte vrachtwagen. 
Het project zal Janssen de Jong aan de rand van de afgrond brengen. Zo ongeveer alles wat mis kan gaan, gaat mis. Denk aan communicatieproblemen, overvloedige regenval, ondraaglijke hitte, ontoereikend materieel en financiële moeilijkheden. Alleen dankzij de inzet, de volharding en de zelfopoffering van het personeel wordt de klus toch geklaard. Op 25 juni 1954 opent de Haïtiaanse president Paul Magloire de weg in Fort Liberté.

Jo de Jong (wit kostuum, precies onder boom) bij de opening van de weg. Links naast hem president Paul Magloire. 
Terugblikkend schrijft Jo de Jong in 1955: ‘Vergeten zal ik de tijd dat ik ben hier geweest niet gemakkelijk. Ik zou nog zooveel ellende en narigheid kunnen schrijven dat het een boek werd, maar daar heb je ook niets aan.’ Huub Lenssen, een van de medewerkers, zegt in 2007: ‘We hebben in Haïti kei- en keihard gewerkt. Het is echt een pionierswerk geweest. Ik heb weleens gedacht “Wat voor dag is het vandaag?” Maar het was niet alleen kommer en kwel, we hebben er ook heel mooie dingen meegemaakt.’ Grad Driessen, een andere medewerker: ‘Je moest je alleen maar te barsten werken daar. Het was beslist geen avontuur.’

Dit stukje is gebaseerd op Haïti. Avontuurlijk begin van Caribisch succes (Horst 2007). Later deze week meer over de persoonlijke ervaringen van enkele medewerkers ter plekke.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten