Mild gekruid

woensdag 25 december 2024

Intermezzo – Dierenvrienden

‘Stelletje kneuzen.’
‘Onnozele steuntrekkers die niets anders te doen hebben.’
‘Hoeven die niet te werken?’
‘Neuzele zijn het.’
‘Wat een mafkezen.’
‘Zijn allemaal vegetarisch die maffen.’
‘Stelletje niets nutten.’
‘Idioot volk, dat ze maar gaan werken.’
‘Rijp voor het Pieter Baan Centrum.’


Met Kerstmis in het verschiet zou je denken, hopen, wensen dat mensen net een tikkeltje zachtaardiger, liever, verdraagzamer zijn dan anders. Maar nee, het lijkt wel alsof de messen nog net iets scherper worden geslepen, de beuk er nog net iets harder in wordt gegooid dan normaal.

De citaten waarmee dit stukje begint, zijn een vrij representatieve selectie van de Facebookreacties op een demonstratie, vorige week woensdag, voor het Horster gemeentehuis. Met die demonstratie vroegen Animal Rights en de Partij voor de Dieren aandacht voor dierenwelzijn in het algemeen en dat van varkens in Horst aan de Maas in het bijzonder.

Afgaand op de beelden (klik hier): vreedzamer dan woensdag gaat het er bij demonstraties maar zelden aan toe. Geen vastketenen, provocaties of dreigementen, laat staan geweld. Nee, het bleef bij protestborden (‘Tofu never screams’, ‘Laat de dieren niet stikken’, ‘Stop de slacht’) het scanderen van leuzen (‘Dieren willen leven, net als wij’, ‘Wat willen wij? Alle dieren vrij!’) en een als varken vermomde vrouw, kruipend in een kleine kooi. Een woordvoerder van de circa twintig demonstranten verklaarde voor de camera van Omroep Horst aan de Maas: ‘We staan hier om ambtenaren wakker te schudden en om de bevolking te laten horen dat er heel veel varkens in deze regio zijn die gevaar lopen. Gevaar voor stalbranden, voor het uitvallen van luchtwassers, gevaar dat ze stikken. Daar wordt veel te weinig rekening mee gehouden.’

Veel beschaafder kan het allemaal niet. Vanwaar dan toch al die denigrerende reacties? Omdat je niet aan het zuurverdiende lapje vlees van de burger mag komen? Zoiets waarschijnlijk. Waar het in elk geval óók mee te maken heeft, is de onzichtbaarheid van de meest geconsumeerde dieren. Noord-Limburg herbergt miljoenen kippen en varkens, maar ze worden stelselmatig aan ons oog onttrokken. De aaibaarheidsfactor van varkens is minstens zo groot als die van honden en katten. Maar niemand die het wil weten. Wat niet weet, wat niet deert. Schande spreken van een hond die tien minuten in de brandende zon in een afgesloten auto zit, maar de neus ophalen voor het welbevinden van kippen en varkens. Houd toch eens op met dat rare onderscheid.

(Dit stukje verscheen deze week ook in Via Horst-Venray)

dinsdag 24 december 2024

Intermezzo – Monument Jan van Eechoud

Goed kijken is ook een kunst. Peter Janssen reageerde gisteren op mijn stukje (klik hier) over een ansichtkaart met het monument voor Jan van Eechoud in Horst. Peter schreef dat hij eerder die dag pas voor het eerst een gezicht had gezien in dat monument. In eerste instantie dacht ik: ‘Raar zeg, die Peter ziet altijd alles. Hoe kan het dan dat hij nooit heeft gezien dat dat monument grotendeels bestaat uit een gezicht?’ Toen pas zag ik de foto die Peter had meegestuurd:


Verrek, ja! Dát gezicht heb ik ook nooit gezien! Terwijl het monument al zolang ik besta aanwezig is in mijn leven. Waaruit blijkt dat goed kijken een kunst is die ik niet tot in de puntjes beheers.


Vandaag het monument maar eens aan een nadere inspectie onderworpen. Wat blijkt? Aan de achterzijde zijn ook nog enkele gestileerde vogels weergegeven in het beton:

Wie was Jan van Eechoud eigenlijk? Een Horstenaar, geboren op 10 augustus 1904 aan het Wilhelminaplein in Horst, in het pand waar nu Witveld Bloembinders is gevestigd. Tussen 1945 en 1950 was hij achtereenvolgens resident en waarnemend gouverneur in Nederlands-Nieuw-Guinea. Hij overleed op 7 september 1958 in Hollandia. Twee jaar later werd in de Norbertuswijk een straat naar hem vernoemd. In die straat onthulde staatssecretaris Bot (KVP) op 27 mei 1961 een beeld ter nagedachtenis aan Van Eechoud, het eerste kunstwerk in de openbare ruimte van de toenmalige gemeente Horst. Ontwerper hiervan was Rob Stultiens (1922-2002). Deze Maastrichtse kunstenaar zei in 1960 in De Nieuwe Limburger over Van Eechoud: ‘Ik heb mij met het leven van deze Limburgse pionier beziggehouden en ik heb het gevoel dat hij een goede vriend van mij is geworden.’ Het beeld van Stultiens geeft een pionier weer die een gesloten gebied openbreekt. 

De Nieuwe Limburger 29 mei 1961

In het artikel in De Nieuwe Limburger uit 1960 vertelt Stultiens ook dat hij op dat moment de laatste hand legt aan een plastiek ter ere van Van Eechoud: ‘Ik heb zelden met zoveel liefde ergens aan gewerkt als aan dit monument.’ Het zou een plaats krijgen op het graf van Van Eechoud in Hollandia. Of dat ook is gebeurd? Ik heb mijn twijfels. Bergbeklimmer en schrijver Bart Vos bezocht en beschreef het graf in 1992, maar het kunstwerk van Stultiens vermeldt hij nergens. Een jaar later filmde Horstenaar Theo Linssen het graf (klik hier en ga naar 14.35 minuten), maar op de beelden valt geen spoor van een kunstwerk te herkennen.

zaterdag 21 december 2024

Horst in oude ansichten (7) – Monument Jan van Eechoud

De ingetogenheid, het optimisme, het vooruitgangsgeloof van de jaren zestig. De welvaartstaat in opbouw, de antenne als fier statussymbool op elke schoorsteen (op die ene na dan). De idylle van bakstenen eenvoud en eenvormigheid. Schreeuwerigheid en borstklopperij zouden nog even op zich laten wachten. Zorgvuldig vormgegeven lantaarnpalen. Moderne kunst ter verheffing van het volk. Het grasveldje net te klein voor een volwaardig potje voetbal. Straten die liggen te wachten op stoepranters. In de verre verte lonkt de leegte. Achter de leegte het Gortmeules Kruus, de Gortmeule, de Paes, Castenray. In de nabije verte, meteen rechts naast het huizenblok op de achtergrond, een glimp van een bungalow. De bungalow van mijn opa en oma, Julianastraat 49. De melkboer hield er dagelijks z’n koffiepauze. Net buiten de kaart woonden wij, Julianastraat 25. Naast een trafohuisje. Daarnaast de ligusterhaag waar je je zo fijn achter kon verstoppen. Aan de overkant woonden Bèr en Fien. En Joop en John. Wier Lego-steentjes net niet pasten op de mijne. Bèr met zijn verreikende basstem. ‘Jóóóópie, kóm, aete!’ In hun huiskamer een bandrecorder, ons onbekend. Op hun televisie in het Duits nagesynchroniseerde cojbojseries, op hun radio schlagers. Heintje op het toppunt van z’n roem. Fien was fan.

vrijdag 20 december 2024

Intermezzo – Boedjel

Station Horst-Sevenum, iets over half zeven op een gure dinsdagavond, begin december. Op perron 1 staan wat reizigers te wachten op de trein richting Eindhoven. Aan de overzijde, op perron 2, een plukje mensen, zwaar bepakt en bezakt, in afwachting van de trein richting Venlo. Als op commando beginnen ze ineens te rennen, elkaar luidkeels tot tempo manend. Ze spreken een vreemde taal. Spaans misschien? Vakantiegangers onderweg naar het vliegveld in Eindhoven die per ongeluk op het verkeerde perron zijn beland?

Een minuut of drie, vier voordat de trein richting Eindhoven vertrekt, arriveren ze op perron 1. Een gezin waarschijnlijk. Vader, moeder, drie tieners, twee jongere kinderen. Tassen, zakken, koffers in allerlei soorten en maten. Vader sleept een rolkoffer achter zich aan dat niet meer rolt. Geen vakantiegangers, zo is inmiddels wel duidelijk. Ze spreken ook geen Spaans. Wat dan wel? Lastig te bepalen. Geen Afrikaanse of Aziatische taal. Ook geen Arabisch. Een variant op het Turks misschien? Of iets Slavisch?

‘Boedjel? Boedjel?’, vraagt een van de tieners aan de wachtenden op perron 1. ‘Boedjel?’ Ja, knikt de jongen. Bedoelt hij soms Brussel? Nee, Boedjel. Boedapest? Boekel? Büdingen? Büchel? Nee, nee, Boedjel, herhaalt de telefoonloze jongen almaar vertwijfelder. In de verte komt de trein al aangeraasd. Desgevraagd bevestigt de net als de rest van zijn gezin telefoonloze vader: Boedjel. Zeker weten? Zeker weten.

Bij het binnenrijden van de trein valt ineens het kwartje: Budel! ‘Budel?’ ‘Boedjel.’ Toch kan de bestemming nauwelijks iets anders zijn dan het AZC in Budel. Gezien hun taal. Gezien hun kleding. Gezien hun bepakking. Gezien hun vertwijfeling. Ja, stap maar in. In Eindhoven overstappen naar Maarheeze, half uurtje lopen, zijn ze rond achten in Budel. Via perron 2 had ook gekund, maar dan zijn ze een half uur langer onderweg.

Wat resteert, zijn de vragen. Waar komen ze vandaan? Waarom zijn ze daar vertrokken? Hoe kwamen ze terecht op station Horst-Sevenum? Wat voor reis hadden ze al achter de rug? Wie heeft hen verteld dat ze in Budel moeten zijn? Zijn ze inderdaad diezelfde avond in Budel gearriveerd? Waren ze er welkom? Wat zijn hun verwachtingen van Nederland? Weten ze wel dat dit onzalige kabinet hen liever vandaag nog dan morgen ziet vertrekken? Weten ze dat ze zullen worden beschimpt als gelukzoekers terwijl het ongeluk aan alle kanten van hen afstraalt?

(Dit stukje verscheen eerder deze week ook in Via Horst-Venray)

zondag 8 december 2024

Trapveldjesvoetballers (6)

Ontvallen aan het legioen der trapveldjesvoetballers: Naji Nidal al-Baba, Halhul (nabij Hebron), Westelijke Jordaanoever, overleden 3 november 2024, 14 jaar oud


Op zondag 3 november openden Israëlische soldaten op de bezette Westelijke Jordaanoever het vuur op Naji Nidal al-Baba en zijn vrienden terwijl ze aan het voetballen waren. Naji werd getroffen en raakte zwaargewond. Hulpverleners van de Rode Halve Maan (een equivalent van het Rode Kruis) vervoerden Naji nog naar een ziekenhuis, maar daar overleed hij korte tijd later aan zijn verwondingen.


Voetbal was de grote passie van Naji. Zoals zoveel kinderen droomde hij ervan een wereldberoemde speler te worden. Cristiano Ronaldo was zijn voorbeeld. Uren en uren trainde hij op de velden van de voetbalclub van Halhul. Naji had twee oudere broers, twee oudere zussen en een jonger broertje. De dag waarop Naji overleed leek een dag als alle andere te worden, aldus de vader van Naji, Nidal Abdel Moti al-Baba: ‘Ik ging ‘s ochtends naar mijn werk in Bethlehem en Naji ging naar school. Toen ik om 12 uur ‘s middags thuiskwam van mijn werk, trof ik Naji aan bij zijn school, op weg naar huis. Hij stapte bij mij in de vrachtwagen en samen reden we naar huis.’ Nadat Naji had geluncht, ging hij spelen bij de nabijgelegen supermarkt van zijn grootvader. Iets na drieën was hij weer thuis. Kort daarna trok hij de deur achter zich dicht om met zijn vrienden te gaan voetballen. Het was de laatste keer dat zijn familie hem levend zou zien.

Overal ter wereld zijn trapveldjes. Nergens ter wereld komen zoveel trapveldjesvoetballers om het leven als in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Ter nagedachtenis aan hen deze serie. Die opent telkens met een foto van een trapveldje in Horst aan de Maas. Ditmaal dat nabij de kruising Bemmelstraat – Westsingel in Horst. Klik hier voor de voornaamste bron voor dit stukje.

donderdag 21 november 2024

Intermezzo – Integratie

‘Er hadden hier doden kunnen vallen. De sfeer was gisternacht uitermate dreigend.’ Nee, dit citaat heeft geen betrekking op de geweldsuitbarsting in Amsterdam, twee weken geleden. Wel op een geweldsuitbarsting in Horst, een kleine veertig jaar geleden. Op 18 september 1988, kermiszondag, barstte in discotheek Modern in de Schoolstraat in Horst de hel los. Vijf uur lang vechtpartijen, trottoirtegels en bierglazen die door de lucht vlogen, een bedreigde politieman die een waarschuwingsschot loste. Volgens in het Dagblad voor Noord-Limburg geciteerde buurtbewoners hadden er dus doden kunnen vallen.


‘De daders zijn moreel volstrekt ontaard. Ik denk dat we zonder al te veel moeite kunnen stellen dat we een integratieprobleem hebben.’ Nee, dit citaat heeft geen geweld op de geweldsuitbarsting in Horst, een kleine veertig jaar geleden. Wel op de geweldsuitbarsting in Amsterdam, twee weken geleden. Het citaat is afkomstig van onze minister-president, Dick Schoof. 

Ik kom op deze citaten omdat ik worstel met het begrip integratie. Aanstichters van de ongeregeldheden in Horst waren Nederlanders met een katholieke, Noord-Limburgse achtergrond. Niemand die destijds beweerde dat er een integratieprobleem bestond bij Nederlanders met een katholieke Noord-Limburgse achtergrond. Als dezelfde rellen met dezelfde aanstichters nu opnieuw zouden plaatsvinden, zou nog steeds niemand durven te beweren dat Nederlanders met een katholieke Noord-Limburgse achtergrond een integratieprobleem hebben. Maar wat als dezelfde rellen nu opnieuw zouden plaatsvinden en de aanstichters zouden Nederlanders zijn met een islamitische, Noord-Afrikaanse achtergrond?  


Laat ik het eens op mezelf betrekken. Ik ben een Nederlander met een generaties lange katholieke Noord-Limburgse achtergrond. Ik ben ook een zogeheten zevenvinker, iemand die automatisch maatschappelijk bevoorrecht is op basis van zeven kenmerken. Maar ben ik ook geïntegreerd? Ik ben een notoire carnavalsmijder, ik eet geen kaoje, geen k’rboêt en geen zoervleisj, ik ben zelfs vegetariër, ik ben berispt door de woningstichting vanwege mijn onverzorgde tuin, ik laat de jaarlijkse buurtbarbecue aan me voorbijgaan, ik houd me afzijdig van wat in mijn dorp gebeurt. Onder mijn directe buren bevinden zich geboren en getogen Noord-Limburgers, Polen, Somaliërs en Syriërs, maar met geen van hen heb ik contact. Mijn vrienden- en kennissenkring bestaat bijna uitsluitend uit hoogopgeleide witte Nederlanders met een generaties lange katholieke Noord-Limburgse achtergrond.

Zeg het maar: ben ik geïntegreerd?

(Dit stukje verscheen gisteren in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray)

dinsdag 19 november 2024

Intermezzo – Familie Van Daal-Linders-Otten

 

Ongetwijfeld een zondagmiddag, hoogzomer. De twee oudsten links, de tweeling rechts, de twee middelsten in het midden. De licht geamuseerde blik van het meisje. Is het haar linkervoet die uitsteekt onder de auto? Of toch die van de trotse chauffeur? Hij wil later trouwen met het meisje. Een godsvermogen moet de auto hebben gekost. Hoe zou het de auto in zijn verdere leven zijn vergaan? Gekoesterd als relikwie? Veronachtzaamd nadat ze alle zes de trapautofase waren gepasseerd? Hoog opgetrokken jongenssokken. De tweeling zoals altijd onafscheidelijk. De licht bedrukte blik van de meest linkse jongen. Legerachtige jas. De vaderlijke hand van zijn oudere broer op zijn schouder. Man to be, die oudere broer. Toch schemert ook onzekerheid door in z’n beginnende grijns.

De tekst is van mij. De foto kreeg ik zondagmiddag samen met zes andere foto’s van iemand per mail toegezonden. De begeleidende tekst luidt als volgt:

‘Uit de nalatenschap van mijn moeder heb ik een foto-album ontvangen. Daar staan veel foto's in van rond 1900-1920 schat ik. Mensen die ik niet ken maar waarvan ik weet dat een groot deel afkomstig is van de familie van Gerard van Daal uit Horst. Mijn moeder heeft dit album ontvangen via haar peettante (Geertruida Otten 1876-1954). Geertruida Otten was een zusje van Aleida Otten (1866 Zevenaar-1954 Horst). Aleida Otten uit Zevenaar trouwde in 1906 met de welgestelde koopman Gerard van Daal uit Horst (1855-1943). Gerard van Daal was eerder getrouwd met Elisabeth Linders (1861-1902). Ze woonden (o.a.) in de villa die hij, zoals u in een blog schreef, blijkbaar op bizarre wijze kocht van dhr. Lucas. Het album wil ik graag in mijn bezit houden. Maar als er nazaten zijn van de familie Van Daal-Linders-Otten, die graag digitale foto's willen ontvangen (behalve de foto’s in deze mail zijn er nog meer) dan zend ik deze gaarne toe.’

De villa uit de mail ligt aan het begin van de Venloseweg en heet tegenwoordig Renschdael, maar was eertijds vernoemd naar Elisabeth Linders, de eerste echtgenote van Gerard van Daal.

Twee vragen:
1. Zijn er nazaten van de familie Van Daal-Linders-Otten die graag digitale foto’s uit het album willen ontvangen? Zo ja, stuur me dan een e-mail (horstsweethorst@gmail.com) en ik breng u in verbinding met degene die mij bovenstaande mail stuurde.
2. Wie kan mij meer informatie verschaffen over de eerste foto bij dit stukje en de vijf foto’s hieronder?





vrijdag 15 november 2024

Intermezzo – Bergen

Als kleuter was een bezoekje aan de Gaelen Bérg in de Schadijkse Bossen in Meterik een van mijn favoriete uitjes-binnen-handbereik. Zalige middagen heb ik er doorgebracht, berghutten bouwend van gevonden takken, van boven de boomgrens dalwaarts rollend, woeste bergrivieren creërend met behulp van een schepje en een fles water, imposante zandkastelen bouwend op de flanken van de berg.


Veel hoger dan een meter of tien is de Gaelen Bérg, die officieel Sint-Martinusberg heet en volgens mij ook wel eens Witten Bérg wordt genoemd, niet. Toen we enkele jaren later op vakantie gingen naar Luxemburg, moet voor het eerst tot me zijn doorgedrongen dat ‘berg’ een rekbaar begrip is.


Het afgelopen weekend bracht ik voor een groot deel door in het charmante Heerlen. Op het programma: een bezoek aan het Dutch Mountain Film Festival. Vijf documentaires en speelfilms gezien die zich in het hooggebergte afspelen. Maar zondag ook deelgenomen aan een onderdeel van het flankerend programma van het festival: een wandeling van ruim twintig kilometer van Aken naar Heerlen. Een stuk van de route voerde over de Dutch Mountain Trail. Deze langeafstandswandeling door Zuid-Limburg en het Belgische en Duitse grensgebied doet zeven bergen aan. De top van de hoogste, de Schneeberg, ligt 257 meter boven NAP. Terwijl ik de Wilhelminaberg (225 meter) beklom, werd ik me opnieuw bewust van de rekbaarheid van het begrip ‘berg’.


Is het hoogmoedswaanzin om een verhoging in het landschap van 10, 257 of 225 meter tot berg te bestempelen? Maar hoe hoog moet een berg dan wél zijn om ‘m berg te kunnen noemen? Valt een berg überhaupt te definiëren aan de hand van een bepaalde hoogte? In elk geval volgens Wikipedia niet. Dat noemt een berg ‘een landvorm die uit een beperkt gebied bestaat dat duidelijk hoger is dan de omgeving’. Als je het op die manier bekijkt, getuigt het juist van een minderwaardigheidscomplex als je niet elk bultje in een verder vlak landschap ‘berg’ zou noemen. Geen hoogmoedswaanzin dus maar gezond zelfbewustzijn.


Net voor het bereiken van de top van de Wilhelminaberg kwam ik zo ineens tot het waanzinnige inzicht dat ik, zonder het te beseffen, al mijn hele leven bewoner van een berggebied ben, met behalve de Gaelen Bérg, in mijn onmiddellijke nabijheid onder meer ook de Homberg, de Lichtenberg, de Reulsberg, de Peelbergen, de Kreitenberg, de Kronenberg (‘Monte Corona’), de Genenberg, de Nieuwenberg en niet te vergeten de Zuringsberg, waarvan de top op 56 meter boven NAP ligt.


En het mooie was: volgens een op aandringen van mijn medewandelaars geconsulteerde arts bleek ik als nieuwbakken bergbewoner niet aan hoogteziekte dan wel verstandsverbijstering te lijden.

(Dit stukje verscheen eerder deze week in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray)

woensdag 13 november 2024

Horst in oude ansichten (6) – Sint-Lambertusplein

De jaren zeventig in volle glorie, badend in de zon. Het jongetje rechts is ongetwijfeld gestoken in een korte broek. Schreeuwerigheid zal pas in de volgende decennia haar intrede doen in het straatbeeld. Fier torenen antennes uit boven de zadeldaken. De lantaarnpalen moeten het doen met een plat dak. Autoverkeer is nog toegestaan in beide rijrichtingen, in de Kerkstraat, in de Steenstraat, op het Sint-Lambertusplein, zelfs in de Loevestraat. Maar geen rijdende auto’s. Wel verkeersborden in overvloed. Blau, blau, blau blüht der Volkswagen, al net wel of nog net niet voorzien van een verplichte autogordel. De gesloten gevelwand rechts staat als een huis. Op de laagste gevel een rood bord met daarop in witte kapitalen het woord ‘Kapsalon’. Kapsalon Kleeven – guitige kapsalonnamen zullen pas in de volgende decennia hun intrede doen. Kleuterherinneringen aan zaterdagochtenden in de afgeladen wachtruimte, zittend op een houten stoeltje, naast m’n vader, eindeloos wachtend op m’n beurt. Vleugje Stille Zuidzee dankzij het aquarium in de hoek. Verveeld plaatjes kijken in de tijdschriften uit de leesmap. Vader Lowie en zoon Theo Kleeven knippend. En scherend. En orerend. Eindelijk aan de beurt. Knip knip knip en klaar is Kees. Hup, snel de deur uit, de jaren zeventig in.

dinsdag 12 november 2024

Intermezzo – NK Tegelwippen

Spannende dag morgen! Dan wordt namelijk bekendgemaakt welke gemeente Nederlands kampioen Tegelwippen 2024 is geworden! Venlo zou daarbij wel eens hoge ogen kunnen gooien: onze grote buurman was tot voor kort koploper in de tussenstand. Nu al staat vast dat dit jaar in totaal in Nederland 5.552.043 tegels zijn gewipt. Fijn detail: de telling geschiedt op basis van TPI (gewipte Tegels Per 1000 Inwoners). Nog fijner detail: de echte sterspelers, de ‘wippers’, maken kans op verschillende prijzen.


Wie het NK Tegelwippen in 2024 in elk geval niet gaat winnen is de gemeente Horst aan de Maas, die niet tot de deelnemers behoorde. Tot zover het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat ons college van burgemeester en wethouders inmiddels alle seinen op groen heeft gezet voor deelname aan het NK Tegelwippen 2025! Het college deed dit in Raadsinformatiebrief 24.073 (klik hier).


Wat Raadsinformatiebrief 24.073 zo geweldig maakt, is de toewijding die eruit spreekt. Aan alles lees je af hoe zorgvuldig het college alle argumenten voor en tegen deelname aan het NK Tegelwippen 2025 uiterst zorgvuldig tegen elkaar heeft afgewogen. Dat burgemeester en wethouders niet over een nacht ijs zijn gegaan blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat ze te rade zijn gegaan bij de gemeente Venlo: ‘Uit navraag over hun deelname en succes blijkt dat er met name veel tegels gewipt zijn vanuit gemeentelijke (reconstructie)projecten. Die gewipte tegels tellen namelijk ook mee voor het NK Tegelwippen. Het aandeel gewipte tegels vanuit particulieren in Venlo is relatief klein (< 8%).’ Maar dit laatste zegt niets over het daadwerkelijk aantal gewipte tegels door particulieren, zo benadrukt het college: ‘Doordat niet iedere inwoner dit zelf registreert (met foto’s), worden zeker bepaalde hoeveelheden gewipte tegels door inwoners gemist in het totaal resultaat.’


Toch acht het college ‘puur de losse deelname’ aan het NK Tegelwippen niet zinvol. ‘Maar kun je het NK Tegelwippen inzetten als communicatiemiddel om bestaande en nieuwe mogelijkheden voor inwoners om hun tuin en woonomgeving te vergroenen, dan is deelname zeker aan te bevelen.’ Het NK Tegelwippen past, aldus het college, namelijk prima in het rijtje van Waterklaarbus en Steenbreek-gemeente.


Voor het geld hoeven we het NK Tegelwippen 2025 niet te laten: met 25 duizend euro ben je wel klaar. En daar zijn dan nota bene de kosten van de Tegeltaxi al bij inbegrepen! Tegelwippers maak je borst maar nat!

Soms heb ik de neiging god op m’n blote knieën te bedanken voor het feit dat ik inwoner van Horst aan de Maas mag zijn.

dinsdag 5 november 2024

Intermezzo – In America

America. Dát stiët. Althans vandaag nog. Verkiezingsdag. Vandaag het uitgelezen dorp voor vox popjes zou je denken. Snelsnel wat meninkjes van lokalo’s scoren en vlug weer inpakken die hap. Desalniettemin geen cameraploeg, quotezak, journalist of ander mediagespuis te bekennen. In het verleden al te vaak afgekloven bot, te vaak bewandeld pad?


United through madness. Zit beslist wat in. Toch weerstand proberen te bieden aan de nagenoeg onbedwingbare neiging op deze dag elk woord, elke frase, elke slogan die ik tegenkom een lading mee te geven die de schrijver/bedenker onmogelijk kan hebben bedoeld.


Watergang Grauwveen meets Kabroeksebeek én Watergang Grauwveen crosses Kabroeksebeek en verandert van naam in Aanvoerleiding Hegelsom. Aquaduct van 1964 tot 2023, sinds een jaar getransformeerd in een waterval.


Weerstand proberen te bieden aan de neiging dat vallend water te bestempelen tot de Americaanse variant van de Niagara Falls. En de Kabroeksebeek tot de Americaanse variant van Moon River.


Op de speelplaats van kindcentrum (gggrrr) De Wouter rijdt een jongetje op een tractor. In de laadbak een nog kleiner jongetje. ‘De olie is nu op en we staan bij het tankstation’, zegt de chauffeur tegen de bijrijder. ‘Popperdepoppop’, zegt de bijrijder als ze hortend en stotend wegtuffen. Vervolgens verdwijnt het woord oliemagnaat voor een hele tijd niet meer uit m’n hoofd. Is of was Trump oliemagnaat?


Zouaven, onder wie ruim drieduizend Nederlandse vrijwilligers, verdedigden tussen 1861 en 1870 de kerkelijke staat tegen indringers. De in Broekhuizen geboren Johannes Vollebergh was zo’n vrijwilliger. In 1894 verhuisde hij naar America, vandaar die straatnaam. Hoef je nu niet meer om te komen, duizenden vrijwilligers die Vaticaanstad verdedigen. Wel om vrijwilligers die bereid zijn de democratie of de rechtstaat te verdedigen?


Cafetaria Hap & Stap. The land of the free and the home of the brave. Ferm in Chinese handen. Coca Cola zit net iets minder hoog te paard dan het Vrijheidsbeeld. Voor de friteszak is slechts een bijrol weggelegd. ‘Vrijheid, blijheid’, zegt een man die me foto's heeft zien maken.


De zon begint onder te gaan. Het Wilde Westen houd ik maar voor gezien. Weerstand proberen te bieden aan de neiging De Piël in brand erin te gooien.


When the work's all done and the sun’s settin’ low / I pull out my fiddle and I rosin up the bow / Kids are asleep so I keep it kinda low / And thank God I’m a country boy


America. Dát stiët. En bitje scheif. 

woensdag 16 oktober 2024

Intermezzo – Water

Woord van de week: water. Water dat tegen de plinten klotst, maar zomaar water uit de kraan drinken? Geen denken aan! So near and yet so far. In greifbarer Nähe. Tantaluskwelling. Facebook als bron van zalig watervermaak. De het-valt-allemaal-wel-meeërs: ‘Wat een paniek weer om niks.’ De onvermijdelijke complottheoretici: ‘Het is een test hoe mensen erop reageren. Gedragsexperiment... WEF agenda...’ De defaitisten: ‘Dit geneuzel van water koken voor gebruik zou wel eens veel langer kunnen gaan duren dan 3 dagen...‘ De relativisten: ‘Ik heb gewoon koffie gedronken met kraanwater. Nergens last van!’ De grapjurken: ‘Beetje e-coli is goed voor je weerstand.’


Het op mezelf betrekkend: tot dit weekend was drinkbaar water uit de kraan voor mij een feit. Een vanzelfsprekendheid, nooit ook maar het begin van een gedachte aan gewijd. Aan het begrip waterleiding evenmin. Tijd voor een regionaal-historisch inhaalslagje – je moet het water koken als het heet is. Verwacht geen afgerond verhaal, geen stromend water, alleen wat druppels.

In Horst begon de aanleg van een waterleiding pas in de eerste naoorlogse jaren. In Griendtsveen pas jaren later. Nog in 1954 berichtte het Dagblad voor Noord-Limburg vanuit het Peeldorp dat ‘kinderen soms plat op hun buik liggend het water uit de kanalen drinken en dat vele ouderen dit water in gekookte toestand aanwenden voor huishoudelijke consumptie’.

De eerste Venrayse plannen voor de aanleg van een waterleiding dateren al uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Daar ontbrandde in 1925 een heftige discussie over de noodzaak van een waterleiding. ‘Eenige Steegsche boeren’ luchtten hun hart in Peel en Maas: ‘Wat is hier in Venray gevaarlijker, dat ontzettende stofopjagen der wegenvernielers of het slechte drinkwater?’ Ze vonden ‘het voor Venray nog niet de tijd zich stadsch voor te doen’.

Uiteindelijk kreeg ook Venray pas in de eerste naoorlogse jaren de beschikking over een moderne waterleiding. En daarvoor? Daarvoor was men, ook in Horst aan de Maas, aangewezen op regenwater, putten en gemeenschappelijke pompen. Gezondheidscommissies rapporteerden overal in Noord-Limburg tot in de jaren dertig met grote regelmaat over de inferieure kwaliteit en de ziekmakendheid van het drinkwater.

Intussen druppelde maandag het bericht door dat het drinkwater in Horst aan de Maas nog zeker tot donderdag moet worden gekookt. Uiteraard regende het weer Facebookreacties. Een zekerweter: ‘En donderdag is het nog niet opgelost.’ Net zo laat was het: intussen is vandaag het bericht doorgedruppeld dat het drinkwater in Horst aan de Maas nog zeker tot zaterdag moet worden gekookt. Uiteraard regent het weer Facebookreacties. Een nu-nu-heeft-het-onderhand-wel-lang-genoeg-geduurdtenaar: ‘Pffff nog langer deze onzin…’

Zalig degenen die gods water over gods akker laten lopen.

(Dit is een geactualiseerde versie van het stukje dat vandaag in iets andere vorm verscheen in Via Horst-Venray)

maandag 14 oktober 2024

Intermezzo – Johan Neeskens (2)

‘Twijfelachtig’, noemde ik het een week geleden (klik hier) of de op 6 oktober overleden overleden Johan Neeskens ooit in Melderslo had gevoetbald. Nou, dat heb ik geweten! Van verschillende kanten kreeg ik te horen dat Nees wel degelijk Melderslose bodem heeft gekust.

John van Helden berichtte: ‘Zeker is hij in Melderslo geweest. Het was een mooie zaterdagmiddag. Ik heb de originele handtekening nog.’


Gé Peeters leverde het ultieme bewijs: een op zaterdag 28 mei 1977 gemaakte foto op het terrein van recreatieclub Paradijsvogels in Melderslo. Daarop is Johan Neeskens (die middag actief voor Paradijsvogels) in duel met Sjaak Swart (die middag actief voor Oud-Ajax). Op de achtergrond volgt scheidsrechter Piet Peeters (de vader van Gé) het duel nauwlettend.


Gé meldde verder dat ook hij handtekeningen had. Herinneringen misschien eveneens? ‘Helemaal niet; geen flauw idee of onze pap of ik die handtekeningen heb veroverd… Geen flauw idee wie er nog meer waren. Een groot zwart gat!’

In het archief van Geschiedenis Melderslo ontdekte ik vervolgens dankzij de medewerking van Jarvin van de Ven dat Johan Segundo ook nog eens driemaal scoorde voor Paradijsvogels. Uiteindelijk won Oud-Ajax met 5-6. Citaat uit het verslag van de wedstrijd in het Dagblad voor Noord-Limburg:
‘Onder een stralende zon hebben bijna 2000 mensen de voetbalkunsten van Johan Neeskens, Johnny Rep en Gerrie Mühren, drie in Spanje spelende “toppers”, die dank zij bemiddeling van Sjaak Swart naar Melderslo waren gekomen, kunnen bewonderen. Vooral Johan Neeskens was bij het publiek erg in trek. Neeskens was in het geheel niet van plan het “zomaar even rustig aan te doen”. Met volle inzet spelend nam hij drie van de vijf doelpunten van Paradijsvogels voor zijn rekening.’
Neeskens ging voorafgaand aan zijn tweede doelpunt trouwens wel even in conclaaf met scheidsrechter Piet Peeters. Nogmaals het Dagblad voor Noord-Limburg:
‘Paradijsvogels nam na een half uur spelen de leiding door een afstandsschot van Johan Neeskens en twee minuten later kon Neeskens van dichtbij doelman Bertus Hoogerman gemakkelijk passeren. Iedereen dacht namelijk aan buitenspel en ook Neeskens zelf moest even scheidsrechter Piet Peeters raadplegen of hij kon doorspelen of niet.’

Enkele dagen later luidde de kop boven een artikel in het E3 Journaal (eveneens opgeslagen in het archief van Geschiedenis Melderslo): ‘Neeskens stal de show in Melderslo’. Citaat uit het artikel: ‘De thuisblijvers die dachten dat de ex-Ajacied zich niet voor honderd procent zou geven, zijn bedrogen uitgekomen. Alsof het kampioenschap op het spel stond, speelde Neeskens.’ Het artikel ging vergezeld van een foto waarop Neeskens wordt belaagd door handtekeningenjagers. Die jongen met die bril, derde van links, is dat misschien Gé? Gé desgevraagd: ‘Dat zou inderdaad kunnen.’


En die jongen in spijkerpak, die Neeskens om een handtekening vraagt? Onafhankelijk van elkaar komen we tot de conclusie dat dat misschien wel André Boekesteijn is.

woensdag 9 oktober 2024

Intermezzo – Gymzaal Meterik

Gisteren werd bekend dat onze plaatselijke Zonnekoning zijn begerig oog op de voormalige gymnastiekzaal in Meterik heeft laten vallen. In afwachting van de mogelijke joyeuse entrée aldaar van le roi soleil alvast wat over de geschiedenis van dit aan de Sint-Jansstraat gelegen pand.


Wat tot vorig jaar een gymzaal was, werd in 1891 gebouwd als school. Meterik beschikte al minimaal vanaf de eerste helft van de achttiende eeuw over een eigen lagere school. In 1849 opende op de huidige locatie een nieuwe school zijn deuren. Na veertig jaar voldeed dit gebouw niet meer. In 1891 werd daarom besloten tot nieuwbouw op dezelfde plek. Tot architect werd uitverkoren de in Roermond gevestigde Jan Jorna (1854-1927). Een jaar eerder had dezelfde Jorna al het gemeentehuis aan de Steenstraat in Horst ontworpen. Tien jaar later was hij ook verantwoordelijk voor het ontwerp van het huidige Gasthoês. Zijn school in Meterik heeft net als beide Horster gebouwen stijlkenmerken van de neorenaissance. Hoewel aanzienlijk soberder uitgevoerd dan gemeentehuis en Gasthoês, is de school evengoed rijkelijk voorzien van decoraties en siermetselwerk. Een markant element is nog altijd het zolderluik in de linker zijgevel.


De afmetingen van de school bedroegen 22,7 x 7,9 meter. De drie klaslokalen waren naast elkaar gesitueerd en vormden een gesloten front aan de straatzijde. Tegen de achtergevel was een gang gebouwd van 16,9 x 2,9 meter. Centraal daarin bevond zich de dubbele deur van de school die toegang verschafte tot de gang waaraan de drie lokalen lagen. Het schoolplein was gelegen achter die gang.


De school was 35 jaar lang bestemd voor zowel jongens als meisjes. Vanaf 1926 gingen de meisjes voortaan naar de bijzondere lagere meisjesschool in het Theresiaklooster. De school aan de Sint-Jansstraat ging verder als openbare jongensschool. Die werd in 1948 omgezet in een bijzondere school, vernoemd naar Sint Tarcisius.


In 1967 kwam een einde aan de schoolfunctie van het gebouw. Zowel jongens als meisjes genoten daarna lager onderwijs in het Theresiaklooster. Het schoolgebouw aan de Sint-Jansstraat ging vanaf 1970 fungeren als entree en kleedgelegenheid voor de aanpalende gymnastiekzaal die verrees op het voormalige schoolplein. De entree werd gecreëerd centraal in de gevel aan de Sint-Jansstraat. Het pand bleef vervolgens tot vorig jaar de functie van gymzaal behouden.

(Dit stukje is voornamelijk gebaseerd op T.H.G. Pubben, Horster historiën 4. Van leem naar steen (Horst 1993) 119-120)

maandag 7 oktober 2024

Intermezzo – Johan Neeskens (1)

Rond een uur of vijf luidde vanmiddag de doodsklok van de Sint-Lambertuskerk in Horst. Ter nagedachtenis aan Johan Neeskens? Vermoedelijk niet. Toch was er wel degelijk een connectie tussen Horst aan de Maas en een van de grootste voetballers die Nederland ooit heeft gehad.


In juli 2010 bivakkeerde Neeskens een week lang met Galatasaray in het Parkhotel. De Turkse topclub had een trainingskamp belegd in Horst en stond sinds kort onder leiding van Frank Rijkaard. Neeskens was een van zijn assistenten.


De trainingen vonden dagelijks plaats op de velden van sportpark Ter Horst.


Of Johan Segundo ook Melderslose bodem heeft gekust, is twijfelachtig, hoewel een bericht uit het Limburgs Dagblad van 28 mei 1977 anders doet vermoeden. De roemruchte cafévoetbalvereniging Paradijsvogels uit Melderslo nam het die zaterdagmiddag op tegen oud-Ajax. De krant meldde dat Paradijsvogels versterking zou krijgen van Johnny Rep, Ruud Geels, Gerrie Mühren en de op dat moment voor Barcelona uitkomende Neeskens.


Maar op beelden van die wedstrijd (klik hier en ga naar 13.22 minuten) is Neeskens niet te zien, net zo min als Geels. Mühren en Rep verschijnen wel regelmatig in beeld, net als Sjaak Swart. Ook op de teamfoto ontbreekt Neeskens, in tegenstelling tot Sjaak Swart (staand, tweede van links), Gerrie Mühren (staand, vierde van links) en Johnny Rep (staand, tweede van rechts).