Als kleuter was een bezoekje aan de Gaelen Bérg in de Schadijkse Bossen in Meterik een van mijn
favoriete uitjes-binnen-handbereik. Zalige middagen heb ik er doorgebracht, berghutten
bouwend van gevonden takken, van boven de boomgrens dalwaarts rollend, woeste bergrivieren
creërend met behulp van een schepje en een fles water, imposante zandkastelen
bouwend op de flanken van de berg.
Veel hoger dan een meter of tien is de Gaelen Bérg, die officieel
Sint-Martinusberg heet en volgens mij ook wel eens Witten Bérg wordt genoemd, niet. Toen we
enkele jaren later op vakantie gingen naar Luxemburg, moet voor het eerst tot
me zijn doorgedrongen dat ‘berg’ een rekbaar begrip is.
Het afgelopen weekend bracht ik voor een groot deel door in het charmante
Heerlen. Op het programma: een bezoek aan het Dutch Mountain Film Festival.
Vijf documentaires en speelfilms gezien die zich in het hooggebergte afspelen. Maar
zondag ook deelgenomen aan een onderdeel van het flankerend programma van het
festival: een wandeling van ruim twintig kilometer van Aken naar Heerlen. Een
stuk van de route voerde over de Dutch Mountain Trail. Deze
langeafstandswandeling door Zuid-Limburg en het Belgische en Duitse grensgebied
doet zeven bergen aan. De top van de hoogste, de Schneeberg, ligt 257 meter
boven NAP. Terwijl ik de Wilhelminaberg (225 meter) beklom, werd ik me opnieuw
bewust van de rekbaarheid van het begrip ‘berg’.
Is het hoogmoedswaanzin om een verhoging in het landschap van 10, 257 of 225
meter tot berg te bestempelen? Maar hoe hoog moet een berg dan wél zijn om ‘m berg
te kunnen noemen? Valt een berg überhaupt te definiëren aan de hand van een
bepaalde hoogte? In elk geval volgens Wikipedia niet. Dat noemt een berg ‘een
landvorm die uit een beperkt gebied bestaat dat duidelijk hoger is dan de
omgeving’. Als je het op die manier bekijkt, getuigt het juist van een
minderwaardigheidscomplex als je niet elk bultje in een verder vlak landschap ‘berg’
zou noemen. Geen hoogmoedswaanzin dus maar gezond zelfbewustzijn.
Net voor het bereiken van de top van de Wilhelminaberg kwam ik zo ineens tot
het waanzinnige inzicht dat ik, zonder het te beseffen, al mijn hele leven bewoner
van een berggebied ben, met behalve de Gaelen Bérg, in mijn onmiddellijke
nabijheid onder meer ook de Homberg, de Lichtenberg, de Reulsberg, de
Peelbergen, de Kreitenberg, de Kronenberg (‘Monte Corona’), de Genenberg, de Nieuwenberg
en niet te vergeten de Zuringsberg, waarvan de top op 56 meter boven NAP ligt.
En het mooie was: volgens een op aandringen van mijn medewandelaars
geconsulteerde arts bleek ik als nieuwbakken bergbewoner niet aan hoogteziekte dan
wel verstandsverbijstering te lijden.
(Dit stukje verscheen eerder deze week in iets andere vorm ook in Via
Horst-Venray
)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten