Mild gekruid

maandag 24 november 2014

Klein mysterie 607 – Seksschandaal?

Agendapunt 6 van de gemeenteraadsvergadering van Horst aan de Maas van vorige week dinsdag: het gewijzigd vaststellen van Bestemmingsplan Midden Peelweg 6-8 in America. Aan Midden Peelweg 6-8 zetelt een groot bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in de vermeerdering van vooral aardbeiplanten. Dat bedrijf wil uitbreiden en logiesgebouwen optrekken voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De beraadslagingen gingen vooral over die logiesgebouwen, de verdere verkammezeuling van het landschap door weer meer kassen is door de gemeenteraad al lang geaccepteerd als iets onvermijdelijks (zo lang maar ergens in de stukken staat vermeld dat de kassen ‘landschappelijk worden ingepast’ is er geen haan die ernaar kraait). 
Goed, de logiesgebouwen dus. Die komen in plaats van de huidige woonunits. ‘Een vooruitgang van vijftiende- naar negentiende-eeuwse toestanden’, juichte de hele gemeenteraad minus de SP. De vraag waarom je in de 21e eeuw genoegen zou moeten nemen met negentiende-eeuwse toestanden werd niet gesteld. Volgens het Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten mag het immers en als het in het Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten staat, is het goed.  
Hoeveel arbeidsmigranten onderdak krijgen in de logiesgebouwen? ‘Omstreeks tweehonderd, veel meer zullen het er niet zijn’, vermoedde verantwoordelijk wethouder Bob Vostermans twee weken eerder nog. Mis dus: het worden er maximaal 350, zo had Eric Beurskens (Essentie) de initiatiefnemer weten te ontfutselen. 350! Citaat uit de toelichting bij het plan: ‘De nieuwe logiesgebouwen hebben een gezamelijke oppervlak van circa 2.900 m2, waarmee er voldoende ruimte ontstaat om de werknemers van het onderhavige bedrijf op een goede wijze te kunnen huisvesten.’ Voldoende ruimte? Goede wijze? Een snel rekensommetje leert dat bij een oppervlakte van 2900 vierkante meter en een bezetting van 350 arbeidsmigranten voor elke bewoner een oppervlakte van gemiddeld 8,29 vierkante meter beschikbaar is. Ruim onder de in het Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten verplicht gestelde gebruiksoppervlakte van tien à twaalf vierkante meter per bewoner. Aanleiding voldoende voor de voltallige raad om stevig aan de bel te trekken, zou je denken. Wéér mis! Niemand, werkelijk helemaal niemand, die er ook maar een woord aan vuil maakte.
Waar het dan wel over ging? Over de angst voor overlast. Eric Beurskens was namelijk ‘ter ore gekomen’ dat de huidige tweehonderd arbeidsmigranten van het bedrijf overlast veroorzaken op de twee nabijgelegen recreatieparken. Hij vroeg het na bij de general manager van de parken en wat bleek? Er is niet of nauwelijks sprake van overlast. En toch bleef de angst voor overlast maar door Erics hoofd spoken. Flarden uit zijn betoog: ‘Ik schrik van dat aantal van 350 werknemers’, ‘Wat doen die mensen als ze afgewerkt zijn?’, ‘Ze zullen toch wel enig vertier zoeken? Dan zijn zulke parken in de buurt natuurlijk heel verleidelijk’, ‘Ze mogen daar wel komen, zolang dat niet tot overlast leidt’, ‘Het is niet bij voorbaat gezegd, maar grote groepen mensen van dezelfde cultuur bij elkaar kan leiden tot overlast’, ‘We willen geen vermenging van arbeidsmigranten en toeristen’, ‘Een deel van de overlast nu is vermenging van de arbeidsmigrant en toerist’, ‘Op dit moment is de overlast nog wel te hebben, maar als de aantallen groeien kan dat leiden tot meer overlast’. Aannames, insinuaties, vermoedens, veronderstellingen. Met angst als slechte raadgever. Het zou geen kwaad kunnen als gemeenteraadsleden, ook Eric Beurskens, zich lieten leiden door feiten en niet door emoties.  
Alle angst ten spijt zijn de recreatieparken, ingegeven door de huidige lage bezettingsgraad van hun parken, overigens graag bereid tot de huisvesting van arbeidsmigranten. En Eric Beurskens ziet dat vreemd genoeg dan wel weer zitten.
Ten slotte: waarom dit stukje de titel ‘Seksschandaal?’ heeft meegekregen? Omdat u er nooit aan zou zijn begonnen als het ‘Gewijzigde vaststelling van Bestemmingsplan Midden Peelweg 6-8 in America’ had geheten. 

Intermezzo – Wasserzählerschacht

Ongelooflijk maar waar: vorige week voor het eerst van m’n leven in Wuppertal geweest. Waarom heeft nooit eerder iemand me daartoe gedwongen? Op minder dan anderhalf uur sporen van Venlo beland je in een compleet andere wereld. Vooral door de Schwebebahn,
misschien niet het achtste wereldwonder, maar dan toch zeker wel het negende of tiende. Dertien kilometer lang zweef je vooral over de Wupper, maar ook pal boven een drukke doorgaande weg. Ondertussen passeer je twintig stations. Ook na meer dan honderd jaar is de Schwebebahn met zijn meer dan tachtigduizend passagiers per dag nog altijd springlevend. Een unieke ervaring die ik iedereen kan aanbevelen (klik op de pijl om het filmpje te starten).
Wuppertal heeft warempel nog wel meer te bieden dan de zweeftrein. Bijvoorbeeld Stadion Am Zoo met z’n denkmalgeschützte façade en z’n aftandse onoverdekte staantribunes.
Verder is het in Wuppertal, zoals in elke Duitse stad van enige importantie, genieten van de in groten getale aanwezige graffiti:
Ook fijn: Friedrich Engels, een van de beroemdste zonen van de stad, wordt in de Engelsgarten geëerd met een standbeeld van de Weense kunstenaar Alfred Hrdlicka, getiteld Die starke Linke.
Voorts was ik aangenaam verrast door de fraaie putdeksels die ik er overal aantrof, niet zelden voorzien van het stadswapen:
Op de terugweg in de trein bedacht ik me hoe bekaaid we er dan in Horst aan de Maas toch weer afkomen met ónze putdeksels. Maar goed dat ik geen ruchtbaarheid gaf aan die gedachte, anders was ik ongetwijfeld genadeloos op m’n vingers gemept door ervaren Lambertuspleinwatchers. Op dat gerenoveerde plein constateerde ik gisteren namelijk met eigen ogen dat aan het Horster putdekselbestand enkele bijzonder fraaie exemplaren zijn toegevoegd. Zoals daar zijn het bij mijn weten eerste Horster putdeksel van de firma Oogink uit Nijverdal
en enkele qua vormgeving minstens zo interessante EN 124 C 250 KN’s van het aloude Nering Bögel.
Absolutely flabbergasted was ik evenwel door de ontdekking van een heus EWE Wasserzählerschacht-putdeksel op ons eigenste Sint-Lambertusplein:
Een ervaring die u gerust gelijk mag stellen met Lionel Messi die u doodgemoedereerd tegemoet wandelt in de Herstraat of op de Kannegietweg oog in oog komen te staan met een leeuw.
Wasserzählerschacht. Veel Duitser kunnen woorden niet worden. Ik stel me zo voor dat in een Wasserzählerschacht het aantal passerende waterdruppels wordt geteld. Gaat dat een bepaald aantal te boven, dan slaat de Wasserzählerschacht alarm, waarmee overstromingen worden voorkomen. Zo behoedt de Wasserzählerschacht ons voor rampen. Graag koesteren dus, onze Wasserzählerschacht en vooral ook z’n deksel.
P.S. Kan het Sint-Lambertusplein alsjeblieft blijven in de toestand waarin het nu verkeert? Bewaar de tierlantijntjes voor Wilhelminaplein en Gasthoêsplein, doe die historische waterpomp cadeau aan een van de vijftien andere kernen en laat het Sint-Lambertusplein in godsnaam zo kaal en onopgesmukt als het nu is.

Intermezzo – Belgische vluchtelingen (1)

Dit weekend werd op meer of minder zinnige wijze stilgestaan bij de bevrijding van Horst en omstreken, zeventig jaar geleden. Met de Tweede Wereldoorlog zit het wel goed in het collectieve Horster geheugen. Voor de Eerste Wereldoorlog geldt dit veel minder. Logisch misschien, Nederland was neutraal en hier werd geen schot gelost. En toch had ook die oorlog zijn weerslag op deze contreien. Vanaf het begin, nu precies honderd jaar geleden, kwam vanuit België een grote stroom oorlogsvluchtelingen op gang. Tussen augustus en november 1914 vluchtten bijna twee miljoen Belgen naar het buitenland, waarvan meer dan een miljoen naar Nederland. Enkele honderden belandden in de huidige gemeente Horst aan de Maas.
In Horst arriveerden de eerste gezinnen, afkomstig uit de omgeving van Luik, op 20 september 1914. Vanaf begin 1915 vonden ook enkele honderden Belgische kinderen onderdak in Horst en omgeving. Zij waren veelal afkomstig uit het zwaar getroffen Dendermonde en omgeving. De kinderen leefden er in erbarmelijke omstandigheden, zoals blijkt uit een verslag in De Voorhoede van 20 februari 1915: ‘Even zorgwekkend als in Dendermonde en voorsteden, is de toestand in omliggende dorpen. In het nabijgelegen Zele heerscht de bitterste armoede, in dit kleine plaatsje smeekten tientallen van ouders (…) om toch hunne kinderen, voor wie zij geen brood meer hebben, mede naar Holland te voeren.’ Een hulpverlener verklaarde: ‘We hebben daar kinderen aangetroffen, die sinds maanden als hoofdmaaltijd gekookte aardappelschillen kregen en ook kinderen die in geen drie dagen warm eten hadden genoten.’
Op woensdag 3 februari 1915 arriveerde de eerste groep van 32 kinderen in het Sint-Antoniusgesticht – het huidige Gasthoês. De Nieuwe Venlosche Courant deed er enkele dagen later verslag van (klik op de afbeelding om haar te vergroten):
De kinderen werden voor het merendeel ondergebracht bij particulieren; enkelen bleven in het Sint-Antoniusgesticht, op kosten van Horstenaren die thuis niet de mogelijkheid hadden hen goed te verzorgen. In augustus 1915 volgde nog een tweede, kleinere groep kinderen, eveneens afkomstig uit (de omgeving van) Dendermonde.
Zoals het in Horst ging, ging het in elk geval ook in Grubbenvorst, Meerlo en Sevenum, waar in totaal meer dan honderd Belgische kinderen gedurende de oorlogsjaren werden opgevangen. De meesten keerden na de wapenstilstand van 1918 terug naar huis, anderen bleven nog enkele jaren, een enkeling vestigde zich permanent in Nederland.
De opvang van de Belgische oorlogsvluchtelingen was op katholieke leest geschoeid. Honderd jaar later doet Sybrand van Haersma Buma, voorman van het deels op katholieke geest geschoeide CDA (u weet wel, die partij die naastenliefde zo hoog in het vaandel heeft staan), er alles aan Syrische vluchtelingen het hier zo lastig mogelijk te maken en degenen die bij de gratie Gods mogen komen liefst zo spoedig mogelijk weer het land uit te werken.  

The times they are a-changin’.

(Een volgende keer meer over de ervaringen van de Belgische oorlogskinderen in Horst.)

Klein mysterie 606 – Einde ruiterpad

Alweer een e-mail ontvangen van een anonieme afzender:
Beste Horst-Sweet-Horst, Omdat u al vele ‘kleine mysteries’ onder de aandacht heeft gebracht en al dan niet opgelost heb ik er nog een voor u. Ga je namelijk de Kasteelse Bossen/Moelbaerenbos in dan zie je ze, de borden met betekenis: “einde ruiterpad”. Alleen heb ik, ook na lang zoeken, nergens kunnen ontdekken waar dit/deze ruiterpad(en) dan wel beginnen! Kunt u dit mysterie oplossen?
Jammer dat de afzenders van zulke e-mails vaak hun naam er niet bij (durven?) vermelden. Angst om hun naam terug te vinden in een stukje hoeven ze in elk geval niet te hebben: iedereen die me iets schrijft of zegt waar ik wat mee wil, vraag ik altijd keurig of ik zijn of haar naam erbij mag publiceren. Zo nee, dan respecteer ik dat en wordt het ‘X’ of ‘iemand die anoniem wenst te blijven’. Maar dit ganz nebenbei bemerkt.
Wat me in de e-mail van deze anonymus aanspreekt, is dat ‘Kasteelse Bossen/Moelbaerenbos’. Géén ‘Kasteelpark Ter Horst’ dus, en zo ziet Horst-sweet-Horst het graag. Maar ook dit ganz nebenbei bemerkt.
Nu zur Sache. Uiteraard ben ik eerst ter plekke geweest om me ervan te vergewissen dat er geen borden te vinden zijn die het begin van een ruiterpad aanduiden. En inderdaad heeft de e-mailschrijver gelijk: ook ik heb nergens een bord ‘Ruiterpad’ kunnen ontdekken. Daarop ontwikkelde ik de theorie dat overal waar geen bord ‘Einde ruiterpad’ staat, paardrijden dan wel zal zijn toegestaan.
Totdat ik enkele dagen later via Melderslo door de bossen richting Swolgen fietste. Daar trof ik bij de Meerlosebaan dit bord aan:
‘Verboden voor ruiters.’ Nieuwe theorie: overal waar in de Kasteelse Bossen het bord ‘Einde ruiterpad’ staat, hoort eigenlijk het bord ‘Verboden voor ruiters’ te staan. Verkeerde borden op de verkeerde plaats dus.
Totdat ik weer enkele dagen later een internetonderzoekje aan de zaak waagde. ‘Verboden voor ruiters’ blijkt helemaal geen officieel verkeersbord te zijn! Nu is mijn nieuwste theorie dat de gemeente Horst aan de Maas om duidelijk te maken dat ruiters niet welkom zijn, in de Kasteelse Bossen heeft gekozen voor officiële borden die slechts de helft van de lading dekken en aan de Meerlosebaan voor een officieus bord dat de hele lading dekt. Misschien moet iemand een brief met een pleidooi voor het tot officieel bord verheffen van het officieuze bord aan de minister richten. Zelf kan ik daar niet aan denken met het echec van het niet-met-de-klep-slaan-bord nog vers in het geheugen (klik hier). 
(Ganz ganz nebenbei bemerkt: zou het mogelijk zijn ruiter en paard op een nog lelijker wijze te verbeelden dan op beide borden gebeurt?)

maandag 17 november 2014

Intermezzo – Niet met de klep slaan (2)

Ongetwijfeld teleurstellende mededeling voor Wieneke Verdellen: ze kan fluiten naar een baantje als Rijksverkeersbordenontwerper! Dat zit zo: onlangs stuurde ik minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) een brief (klik hier) met een pleidooi voor meer verkeersborden met pictogrammen. Daarbij vroeg ik speciale aandacht voor een bord met een niet-met-de-klep-slaan-pictogram.
En passant stelde ik daarbij voor Wieneke Verdellen tot Rijksverkeersbordenontwerper aan te stellen. Met haar twee schetsontwerpen van niet-met-de-klep-slaan-borden had zij immers overduidelijk blijk gegeven van haar capaciteiten op dit terrein.
Deze week ontving ik een reactie, eveneens per brief (klik erop om ’m te vergroten):
Ik zal er niet omheen draaien: zwaar teleurstellend wat de manager Beleidsgroep Verkeersveiligheid hier allemaal te berde brengt. Drs. M.N.E.J.G. Philippens gaat er bijvoorbeeld voetstoots vanuit dat de mededeling ‘niet met de klep slaan’ uitsluitend is bedoeld om overbodig lawaai tegen te gaan. Daarbij gaat hij of zij er voor het gemak aan voorbij dat met de klep slaan een multi-interpretabel begrip is: het is natuurlijk niet voor niks dat Wieneke twee verschillende ontwerpen aandroeg.
Helemaal ten hemel schreiend is het argument van de manager Beleidsgroep Verkeersveiligheid om Wieneke niet tot Rijksverkeersbordenontwerper aan te stellen: ‘Een dergelijke functie bestaat niet’. Nou vraag ik je! Dan creëer je toch zo’n functie! Als Louis van Gaal aanbiedt het Nederlands elftal als supervisor uit het slop te halen, dan schuif je ’m toch ook niet koeltjes opzij met de mededeling ‘Een dergelijke functie bestaat niet’? Nee, dan haal je alles uit de kast om Louis binnen te halen en als je ’m dan geen ‘supervisor’ wilt noemen, noem je ’m toch gewoon sokophouder of balansinspecteur? Op deze manier komt dit land er nooit bovenop.
Of ik nog verhaal ga halen bij drs. M.N.E.J.G. Philippens? Het misschien hogerop ga zoeken? Geen denken aan, allemaal trekken aan een dood paard.
Hoogste tijd overigens dat ook daar een verbodsbord-met-pictogram voor komt.

Klein mysterie 605 – Gasthoês (3)

‘We discussiëren zodat er een beetje lijn in komt.’
‘Het wordt een ontwikkelplek.’
‘De meerwaarde ligt voor mij vooral in de kruisbestuiving.’
‘Het mag geen grijze melting pot worden.’
‘Je moet realistisch zijn, doen waar je goed in bent.’
‘Kijk naar de Horster maat.’
‘Tegenover de Horster schaal mag best wat Horster ambitie staan.’
‘Ik maak me zorgen over de toekomst van het Wilhelminaplein.’
‘Er wordt content gecreëerd waarmee de horeca iets kan.’
‘De functies moeten elkaar niet gaan bijten.’
‘Ik trok ’m ook naar die breedte toe.’
‘Het moet vooral een ontmoetingscentrum worden.’
‘Voor jongeren.’
‘Voor ouderen.’
‘Voor mensen met een achterstand.’
‘Nee, we moeten niet in verschillende groepen denken, het gaat om alle inwoners, we mogen niemand uitsluiten.’
‘We moeten ook proberen de toerist te bereiken.’
‘Er dient ruimte te zijn voor een breimiddag.’
‘Het zou ook een eetpunt kunnen worden.’
‘Weet u wel hoeveel mensen er elke dag biljarten?’
‘Het Hobbygilde vertegenwoordigt vierhonderd mensen.’
‘De biebeletheek zou dat alleen maar versterken.’
‘Een centrum voor muziek, kunst en cultuur moet het worden.’
‘Voor culturele educatie en participatie.’
‘Daar hoort de biebeletheek ook bij.’
‘In die duiding moet je het vooral zien.’
‘Grijp die kans met beide handen aan.’
‘Mijn oproep aan iedereen is om aan de voorkant niets uit te sluiten.’
‘Wat bedoelen die mensen van Herberg De Troost eigenlijk?’
‘Het heeft iets in zich van de herberg.’
‘Iedereen mag het concept van Herberg De Troost invullen zoals hij wil.’
‘Het concept biedt verrassende meerwaarde.’
‘Ik geloof niet dat verrassende meerwaarde nodig is.’
‘Het moet voor de zestien plekken een ontmoetingscentrum zijn.’
‘Het is de kers op de taart.’
‘Je hebt om alles te faciliteren wat we daar willen ook verdiencapaciteit nodig.’
‘Je moet wel een gelijk speelveld hebben.’
‘Hoe is een commerciële instelling te combineren met een non-profit instelling?’
‘De combinatie lezen, rust en muziek zie ik absoluut niet zitten.’
‘Het moet betaalbaar blijven voor iedereen.’
‘Als het aan de binnenkant nog steeds een bak zonder visie is, heb je er nog niets aan.’
‘Bekrachtig het concept of doe het niet.’


Zo ging het dus ruim twee uur lang, vorige week dinsdag tijdens de themabijeenkomst ‘Ontwikkelingen ’t Gasthoês’, waarop gemeenteraadsleden en belanghebbenden aan de hand van stellingen de toekomst van cultureel centrum ’t Gasthoês bespraken. ‘De bedoeling is om helder te zijn, om een stuk helderheid te creëren’, zo opende de volstrekt partijdige dagvoorzitter, burgemeester Kees van Rooij, de bijeenkomst. U raadt het al: alles wat de avond opleverde was mist. Dichte, ondoordringbare mist. Een absolute farce, die bijeenkomst. Zoals het hele proces dat moet leiden tot een gerenoveerd Gasthoês een absolute farce is. En de gemeenteraad zit erbij en laat het allemaal gebeuren. Triest.

Intermezzo – Grensposten

In Hegelsom gebeuren sinds enkele jaren mooie dingen. Denk aan Pimp ow ei, Geef jij Hegelsom een nieuw gezicht? en Haegelsum Binnenste Boete, stuk voor stuk initiatieven waaraan Horst-sweet-Horst aandacht heeft geschonken (klik hier, hier en hier). Ook mooi, maar hier onbesproken gebleven: Hegga Begga, Hegga groen, de Hegga vlinder, het Haegelsums Bledje, de Hegelsomse kerstwandeling en een set Hegelsomse ansichtkaarten. Allemaal ontsproten aan Tuutetrek, een stichting die de leefbaarheid en saamhorigheid in het dorp wil vergroten.  
Een nieuw project van Tuutetrek belooft al het voorgaande in de schaduw te stellen. Grensposten heet het. De contouren daarvan kwamen al eerder naar buiten, deze week werd in het Haegelsums Bledje en op het weblog Hegga Metamorfosa (klik hier) volledige openheid van zaken gegeven. Wat Grensposten inhoudt? In de woorden van de initiatiefnemers: ‘Acht kunstwerken, die samen het woord Hegelsom vormen. Zij staan aan acht toegangswegen naar ons dorp. Deze kunstwerken geven aan dat je in Hegelsom bent. Zo krijgt Hegelsom “letterlijk” een nieuw gezicht.’ Het ligt in de bedoeling dat de Hegelsommers zelf behulpzaam zijn bij de totstandkoming van de kunstwerken. Hoewel ik, zoals vaker gezegd, zo langzamerhand mijn bekomst heb van publieksparticipatieve kunstwerken, wil ik in dit geval toch een uitzondering maken. Bekijk de plannen en je kunt niet anders dan onder de indruk raken van de veelzijdigheid, de creativiteit, de kwaliteit en het enthousiasme die eruit spreken.
Drie voorbeelden ter illustratie, om te beginnen de H: gepositioneerd op een met klimop begroeide betonnen H van 3,5 meter krijgt de haan – Hegelsom heeft maar één echte Haan – weer iets van zijn oorspronkelijke fierheid terug.
Een van de twee E’s krijgt een plaats krijgt in de buurt van het station en moet een telkens van aanzien veranderend graffitikunstwerk worden. Spreekt mij uiteraard bijzonder aan, geïntrigeerd als ik ben door graffiti en geïrriteerd als ik ben over het gebrek daaraan in Horst aan de Maas.
De O speelt, onbedoeld naar ik aanneem, in op een andere voorliefde van Horst-sweet-Horst: windwatermolens. Aan de Sint-Jorisweg zal een windwatermolen verrijzen die symbool staat voor de nieuw opgewekte Hegelsomse energie. Op de bladen van de molen zullen personen worden vereeuwigd.
De politiek heeft Tuutetrek inmiddels ook omarmd. Zo reisde gedeputeerde Ger Koopmans onlangs af naar Hegelsom met een zak geld voor Grensposten. Afgaand op de weerslag daarvan in de (sociale) media werd dat één grote CDA-happening. Het bontst van allemaal maakte gemeenteraadslid Alex Janssen het (klik hier): ‘Als Doener in Passie, heb ik hedenmiddag genoten als een trotse Hegelsommer. Het voelt fijn om als CDA raadslid en als eerste woordvoerder leefbaarheid mee te mogen helpen om ons dorp nog meer smoel te geven.’ Ik neem graag van Alex aan dat-ie een Doener in Passie is en zich de poten onder het lijf uitrent voor zíjn Hegelsom. Laat ’m daar vooral mee doorgaan. Maar laat ’m de eer voor Tuutetrek doen toekomen aan de organisatie die die eer toekomt: Tuutetrek. En laat ’m Tuutetrek alsjeblieft niet misbruiken voor partijpolitieke propaganda. 

Klein mysterie 604 – Nieuwstraat

Goedemiddag,
Vind je ook niet dat de buurt “Nieuwstraat” verpaupert?
  • Nieuwe Parochie is opgeknapt
  • De Riet is opgeknapt
  • De Risselt ziet er nog goed uit
  • De ‘Hertog’ buurt heeft geld genoeg om in zichzelf te investeren
Wanneer beginnen we aan de Nieuwstraat?
E-mail van een anonieme afzender, afgelopen week ontvangen. Mijn eerste gedachte was de e-mail door te sturen naar de lokale PvdA-afdeling. Kon men de ordonnantie van Spekman (‘De straat op!’) meteen in de praktijk brengen en poolshoogte gaan nemen.
Maar waarom zou ik mezelf dit genoegen eigenlijk ontzeggen? Als er één liefhebber is van verpaupering, ben ik het wel. Onweerstaanbaar was het lonkende perspectief van een Nieuwstraat met afbladderende verf, betonrot, zwerfvuil, op instorten staande muren, schunnige graffiti, daken waaruit bomen groeien en scheefliggende stoeptegels. Ik zou wel gek zijn als ik de PvdA daarmee aan de haal liet gaan. Op naar Nieuwstraat, Albert Schweitzerstraat en Henri Dunantplein (want dat zijn vermoed ik de straten waar de e-mailschrijver op doelt als hij rept van ‘de buurt Nieuwstraat’)! Voor de zekerheid nam ik m’n blaffer mee, verpaupering en criminaliteit gaan immers hand in hand.
Welnu, de blaffer is gewoon op zak gebleven en betonrot, op instorten staande muren, schunnige graffiti en daken waaruit bomen groeien heb ik niet aangetroffen; afbladderende verf, zwerfvuil en scheefliggende stoeptegels slechts in zeer beperkte mate.
Wat ik dan wél aantrof? Behalve het misschien wel mooist beschilderde ensemble van garageboxen van Horst,
ook een armoedig speeltuintje,
jaren-zeventig-grauwheid, ongelooflijk dichte bebouwing, weinig groen, veel stenen en veel geparkeerd blik. Vooral héél véél geparkeerd blik. Werkelijk overal zijn geparkeerde auto’s dominant, met een chaotisch, onrustig straatbeeld als gevolg. 
Géén verpaupering in mijn ogen, wel falende stedebouwkunde en de klaarblijkelijk ontbrekende bereidheid daar correcties in aan te brengen. In een ideale wereld zou de Nieuwstraatbuurt waarschijnlijk nog deze week tegen de vlakte gaan om plaats te maken voor iets beters. Helaas leven we niet in een ideale wereld, maar dat betekent niet dat we ons moeten neerleggen bij de bestaande wereld. In De Riet, qua bebouwingsdichtheid, ontbrekend groen en geparkeerd blik absoluut vergelijkbaar met de Nieuwstraatbuurt, is enkele jaren geleden aangetoond dat met betrekkelijk eenvoudige middelen de gebreken tot op zekere hoogte vallen te maskeren. Een likje verf, nieuwe bestrating en een andere inrichting van de openbare ruimte hebben er weliswaar geen wonderen verricht, wel hebben ze het grauwsluier weggenomen dat jarenlang over deze buurt hing.
Waarom zou wat in De Riet kon, in de Nieuwstraat niet kunnen? Dus inderdaad een gerechtvaardigde vraag van de anonieme e-mailschrijver: ‘Wanneer beginnen we aan de Nieuwstraat?’ Als de PvdA weer van de straat is kan ze daar misschien een antwoord op geven, partijen die niet de straat op hoeven ongetwijfeld zelfs al eerder.  

woensdag 12 november 2014

Klein mysterie 603 – Graevenhof (2)

Niet jarig zijn, niets bijzonders gepresteerd hebben en toch een cadeau krijgen. Een prachtig cadeau bovendien, in een even prachtige verpakking. Het overkwam mij gisteren allemaal. Van Jeu van Helden ontving ik namelijk deze reactie op het Horst-sweet-Horststukje van afgelopen maandag (klik hier) over het Sevenumse nieuwbouwcomplex Graevenhof:
Klik op de afbeelding om haar te vergroten, al kan een pc-scherm, laat staan een laptop-, iPad-, iPhone- of weet ik wat voor scherm haar natuurlijk nooit recht doen. Zelf heb ik deze reactie, als allereerste in de meer dan zesjarige geschiedenis van Horst-sweet-Horst, inmiddels op A3-formaat geprint, ingelijst en een ereplaats gegeven. Hulde aan Jeu!

maandag 10 november 2014

Actualisatie – Olifantspaden (15)

Ger Gubbels beweerde drie jaar geleden op de 1e Horster Olifantenpaadjesavond dat de Carthageense veldheer Hannibal in 218 voor Christus het eerste olifantenpaadje zou hebben gecreëerd (klik hier). Anderen hoor je wel eens zeggen dat olifantenpaadjes van alle tijden zijn. Bewijzen dat het zo is, is in beide gevallen even lastig als bewijzen dat het niet zo is: ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat in het verleden nooit zo heel veel schriftelijk is vastgelegd over olifantenpaadjes. Daarom ben ik er eerlijk gezegd best trots op een document uit 1703 (weliswaar 1921 jaar na Hannibal, maar toch) te hebben ontdekt waarin het maken én gebruiken van olifantenpaadjes aan de kaak wordt gesteld. En wat het helemaal mooi maakt, is dat het een Horster document is!
Het gaat om een verordening die schout (zeg maar burgemeester) Reinier van Eindt op 6 december 1703 uitvaardigde in naam van de heer van Horst, Johan Willem van Wittenhorst. De verordening behoort tot het archief van het dorpsbestuur van Horst (inventarisnummer 304) dat op zijn beurt onderdeel is van het gemeentelijk archief (een archief dat weggestopt in de kelder van het gemeentehuis een kommervol bestaan leidt, een gemeente met zo’n rijke geschiedenis volstrekt onwaardig, maar dat voor nu terzijde).
Van Eindt schrijft dat vele Horstenaren blijkbaar niet genoeg hebben aan de openbare wegen, stegen en straten en er niet voor terugschrikken op particulier terrein ‘wegen ende voetpaden [te] maecken’. Met als gevolg schade aan de gewassen. De boosdoeners menen het zich zelfs te kunnen permitteren andermans heggen en tuinen te vernielen ‘om hunnen doorganck te gemaeckelijcker te maecken’. Gedrag dat ‘geensints en can woirden toegelaeten’ en daarom hangt makers en gebruikers van de paden voortaan een boete van een gulden boven het hoofd (klik op de afbeelding om haar te vergroten).
Het ultieme bewijs dat Horstenaren al in 1703 anarchisten waren! Geweldig toch? En wat een machtig gevoel ook, om als hedendaags gebruiker van Horster olifantenpaadjes in een eeuwenoude traditie te staan.  
Ik moet overigens bekennen wel even te hebben getwijfeld over openbaarmaking van deze vondst. Voor je het weet gaan onze huidige bestuurders ermee aan de haal en introduceren ze een olifantenpaadjesbelasting of verklaren de verordening uit 1703 nog altijd van toepassing – het olifantenpaadje als melkkoe. Dat ik toch ben overgegaan tot publicatie heeft te maken met mijn rotsvaste vertrouwen in het anarchisme van de Horstenaar: wat Johan Willem van Wittenhorst en Reinier van Eindt en consorten niet is gelukt, zal Kees van Rooij cum suis evenmin lukken.
Olifantenpaadjes forever!