Mild gekruid

donderdag 28 mei 2015

Ingezonden – Kasteelboerderij

Jan Duijf (Kloosterstraat Horst) krijgt concurrentie! Horst-sweet-Horst ontving nu ook een ingezonden bijdrage van Pedro van Lieshout over de Kasteelboerderij. Hier komt ze:
In onze straat is een huis verkocht. De verkoopprijs kan ik ongeveer inschatten; in de advertentie van de makelaar heb ik de vraagprijs kunnen lezen. Wethouder Vostermans verkoopt de Kasteelboerderij voor een onbekend bedrag. De verkoopprijs houdt hij geheim. Waarom? Voor de verkoop zal geen goedkeuring van de gemeenteraad nodig zijn, maar door er geen mededelingen over te doen ontstaat het beeld dat er iets verborgen wordt gehouden.

Eric Janssen heeft met het succes van zijn café De Lange op het Wilhelminaplein blijk gegeven van goed ondernemerschap. Ik gun hem van harte dat hij de nieuwe uitbater gaat worden van de Kasteelboerderij in Horst. Hij wordt bovendien eigenaar van dit rijksmonument. Terwijl het pand nota bene achterstallig onderhoud heeft van € 575.000,-. Bij het uitvoeren van dit onderhoud zal Janssen te werk moeten gaan volgens de strikte voorschriften die op een rijksmonument van toepassing zijn. Een eigen invulling is niet mogelijk. Hoe is het mogelijk dat de gemeente als verhuurder het achterstallig onderhoud van dit rijksmonument zo uit de hand heeft laten lopen? Wethouder Vostermans geeft aan dat de gemeente de nieuwe eigenaar zal ondersteunen bij het verwerven van subsidies voor het uit te voeren onderhoud. Had de gemeente dat niet eerder al kunnen doen, toen ze zelf nog eigenaar was?

Gemeente Horst aan de Maas heeft ambitieuze plannen met de Kasteelse Bossen, de omgeving van de Kasteelboerderij. Dat lijkt mij dé reden bij uitstek om dan eigendommen die de gemeente daar nu in haar bezit heeft niet te verkopen. Elders worden mensen onteigend om plannen te kunnen uitvoeren. Hier wordt met geheimzinnigheid omgekeerd te werk gegaan.

Een bruisende Kasteelboerderij kan een impuls betekenen voor het gebied. Ook om tegemoet te komen aan de klachten die Vostermans nu en dan ter ore komen: ‘Voor een kopje koffie kom je aan een gesloten deur.’ Toch geen serieuze reden om het gebouw dan maar te verkopen. Zet er een bordje neer dat verwijst naar het dichtbij gelegen Parkhotel, zou ik voorstellen.

Het gemeentebestuur moet gewoon openheid van zaken verschaffen als het over de verkoop van gemeenschapsbezit gaat. Laat zien dat je het vertrouwen van de bevolking waard bent. Politiek zitten er geen risico’s aan; het gemeentebestuur verzekert zich vooraf van de steun van de coalitiepartijen. Niets te vrezen, zou ik denken. Dualisme is in Horst aan de Maas nog niet vastgesteld.

Pedro van Lieshout

Ingezonden – De Kasteelboerderij-affaire en behoorlijk bestuur

Jan Duijf (Kloosterstraat Horst) laat andermaal van zich horen door middel van een ingezonden bijdrage, andermaal – hoe kan het anders? – over de Kasteelboerderij.

De Kasteelboerderij-affaire en behoorlijk bestuur

Een onafhankelijk onderzoek lijkt gewenst

Middels ingezonden stukken heb ik op deze plaats herhaaldelijk blijk gegeven van mijn ongenoegen over de gang van zaken rond de Kasteelboerderij in Horst. Daarbij heb ik niet onder stoelen of banken gestoken dat er in mijn optiek sprake is van bevoordeling door de gemeente van de één: De Lange, en benadeling van tenminste drie andere partijen: de vrijwilligers van het Huys ter Horst en hun Stichting, het bestuur van het LGOG en de eveneens in de Kasteelboerderij geïnteresseerde ondernemers, inclusief de huidige uitbater.

Wat de laatste groep betreft ken ik meer belangstellenden, dan ik hier kan of mag schrijven. Waarom zouden deze mensen niet in de openbaarheid treden met de voorstellen die ze naar de gemeente hebben gedaan? Dat zou het een stuk duidelijker maken hoe in Horst aan de Maas de hazen lopen. Maar dat bekend maken, kan door henzelf nog gebeuren en is bovendien niet het onderwerp van deze brief.

Deze brief legt een relatie tussen de gang van zaken rond de Kasteelboerderij en behoorlijk bestuur. Waaraan behoorlijk bestuur moet voldoen, is in de wet vastgelegd. Bij de bestudering van die wet vielen mij een aantal artikelen op: die wil ik hier graag met u delen.
In de Algemene wet bestuursrecht van 1994 werden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in een wet verankerd. De wet behelst en omschrijft de gedragsregels van de overheid ten opzichte van de burger. Onder meer de volgende zaken:
  • Zorgvuldigheidsbeginsel. De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen: correcte behandeling van de burger, zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen, procedure goed volgen en deugdelijke besluitvorming (art. 3:2 Awb).
  • Motiveringsbeginsel. De overheid moet haar besluiten goed motiveren: de feiten moeten kloppen en de motivering moet logisch en begrijpelijk zijn (art. 3:46 Awb).
  • Fair-play-beginsel. De overheid moet zich onpartijdig opstellen bij het nemen van een besluit en moet de noodzakelijke openheid en eerlijkheid in acht nemen (art. 2:4 Awb).
  • Verbod op détournement de procédure. Er mag geen lichtere procedure worden gevolgd om tot een besluit te komen, wanneer daarvoor een met meer waarborgen omklede procedure openstaat.
  • Vertrouwensbeginsel. Wie op goede gronden – bijvoorbeeld na een duidelijke toezegging – erop mag vertrouwen dat de overheid een bepaald besluit neemt, heeft daar ook recht op.
Blijkbaar zijn in de gemeenteraad tot dusverre alleen D66 en de SP kritisch over de manier waarop de Kasteelboerderij zou moeten worden verkocht, verhuurd of verpacht. Dit blijkens hun opmerkingen in de pers en de vragen aan het College. De andere partijen voelen zich niet verantwoordelijk voor goed bestuur in onze gemeente? Van het CDA, Essentie en de PvdA vernemen we taal noch teken. Zij spelen verstoppertje omdat ze coalitiebelangen hebben?

Is het niet in het belang van alle burgers in Horst aan de Maas dat er een onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken komt? 

Jan Duijf Kloosterstraat

woensdag 27 mei 2015

Klein mysterie 650 – Nieuw Gemengd Bedrijf (7)

Uit het Coalitieakkoord 2014-2018 Horst aan de Maas (pagina 17): 
‘Omdat volksgezondheid voorop staat en de intensieve veehouderij een belangrijke sector is in onze gemeente volgen we nadrukkelijk het grootschalig gezondheidsonderzoek van het RIVM.’
Als de 58 minuten (klik hier en ga naar 2.50.19) die de gemeenteraad gisteravond wijdde aan het Nieuw Gemengd Bedrijf (aflevering 367) iets duidelijk hebben gemaakt, is het wel dat we deze zin héél letterlijk moeten nemen. ‘We volgen het gezondheidsonderzoek’ betekent: we slaan het met belangstelling gade, maar tegelijkertijd kijken we machteloos toe vanaf de zijkant. Want zelfs als uit het onderzoek van het RIVM – dat naar verwachting medio volgend jaar gereed is – mocht blijken dat het Nieuw Gemengd Bedrijf uiterst schadelijk is voor de volksgezondheid (en die kant lijkt het op te gaan, gezien een tussenrapportage), dan nog heeft de gemeente geen enkele mogelijkheid tot ingrijpen en moet ze passief langs de kant blijven staan. Volksgezondheid is namelijk iets van de landelijke overheid.
D66-fractievoorzitter Henk Kemperman werd door assertieve collega’s weggehoond toen hij de betreffende zin uit het coalitieakkoord daarom ‘een dode letter’ noemde. Een dode letter is volgens Van Dale ‘een plan dat niet wordt uitgevoerd’. Dat weghonen was dus volkomen terecht: het plan om het grootschalig gezondheidsonderzoek van het RIVM nadrukkelijk te volgen, wordt uitgevoerd. Dat dat volgen vervolgens tot niets leidt, ach, dat is blijkbaar van ondergeschikt belang.  
Bestuurders en volksvertegenwoordigers van alle partijen, zelfs het CDA, mogen zich inmiddels hebben uitgesproken tegen megastallen à la het Nieuw Gemengd Bedrijf, wij in Horst aan de Maas zitten eraan vast. Als enigen in heel Nederland. Eens te meer wordt duidelijk welk rampzalig besluit de Horster gemeenteraad in 2007 heeft genomen door in te stemmen met de komst van het Nieuw Gemengd Bedrijf. Op het moment dat assertiviteit écht werd verlangd, gaven de dames en heren niet thuis.

Je krijgt wat je verdient.

maandag 25 mei 2015

Klein mysterie 649 – Zum Bahnhof (1)

Enige zelftwijfel kan nooit kwaad. Je moet alleen opletten dat het geen kwelling wordt. Ik geloof dat ik die fase nu angstig dicht begin te naderen.
Over café Nellen ging het. Stationsstraat, rechterkant van de weg, net over de spoorwegovergang, desondanks aan de goede kant van de grens tussen de voormalige gemeenten Horst en Sevenum. Misschien wel het laatste huiskamercafé van Horst, naar schatting tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw operationeel. Ik heb het denk ik niet meer dan één keer bezocht, ik moet een jaar of tien zijn geweest. In mijn herinnering was het veeleer een keukencafé dan een huiskamercafé – al kan het zijn dat m’n geheugen me ook op dit punt in de steek laat. Als ik me niet vergis werd er na de sluiting nog jarenlang ijs verkocht. Of stond die witte diepvrieskist op de stoep soms jarenlang op de vuilophaaldienst te wachten?
Goed. Nu komt het: in café Nellen heeft ooit een terrorist van de Rote Armee Fraktion (RAF) één of meerdere consumpties genuttigd. Zei ik. Ik verwachtte een reactie in de trant van: ‘Ja, hè, hè, dat weet toch iedereen?’ Maar nee, ik werd met open mond aangestaard. ‘Echt? Is er écht ooit een RAF-terrorist in café Nellen geweest?’ Natuurlijk. ‘Waarom zou café Nellen anders sindsdien in de volksmond Zum Bahnhof heten?’ Onverminderd opperste verbazing. ‘Ik dacht dat dat allemaal common knowledge was in Horst en verre omstreken. Maar weet je wat? Ik zoek het op op internet en stuur dan een linkje.’
Wat denk je? In alle hoeken en gaten van het internet gezocht, resultaat nul komma niks. Ook enig vundere in mijn naaste omgeving leidde tot niets. En toen sloeg dus de kwellende zelftwijfel toe. Is het dan toch een broodjeaapverhaal? Een broodjeaapverhaal bovendien dat zich nooit buiten mijn brein heeft weten te verspreiden? Of is het algemene ontwikkelingspeil in deze contreien, of althans in de kringen waarin ik mij begeef, tot dramatische diepten gezakt?
Wie verlost me? Was er ooit een RAF-terrorist in café Nellen? Zo ja, welke: Knut Folkerts, Christof Wackernagel, Gert Schneider? Wanneer? Wat heeft hij gedronken? Hoe luidt het hele verhaal? Heeft café Nellen er inderdaad de bijnaam Zum Bahnhof aan overgehouden? Mail het naar horstsweethorst@gmail.com. En bespaar me alsjeblieft geen enkel detail.

Intermezzo – Pand Seuren

Een van de meer opmerkelijke panden in het centrum van Horst heb ik altijd dat van Seuren (‘Söre’) gevonden. Opmerkelijk vanwege zijn architectonische vormgeving, opmerkelijk vanwege zijn wat dwarse ligging, opmerkelijk vanwege zijn indeling, opmerkelijk vanwege de diversiteit aan activiteiten die er in hebben plaatsgevonden en nog altijd plaatsvinden. Tot afgelopen week had ik me nooit werkelijk verdiept in het pand. Daar moest maar eens verandering in komen, besloot ik.
Welnu: in deel 2 van Oud Horst in het nieuws vond ik een bericht uit de Nieuwe Venlosche Courant van 6 januari 1912 over de verkoop van een driehoekig perceel tegenover de zaal van het Horster Mannenkoor (nu Las Vegas): ‘Op dit perceel zal een gebouw voor barbierszaak worden opgericht.’ Vier maanden later was het klaar, getuige een advertentie in de Nieuwe Venlosche Courant van 27 april 1912, eveneens opgenomen in deel 2 van Oud Horst in het nieuws:
Maar wie heeft het pand dan ontworpen? Voor het pompstation in Lottum (klik hier) moest ik toch al de gemeentelijke archieven induiken, waarom dan niet meteen pand Seuren meegepikt? Zo gezegd, zo gedaan. Inventarisnummer 3467 van de archieven van de gemeente Horst (1579-1939) bevat de op 15 februari 1912 gedateerde aanvraag voor de bouwvergunning én een bouwtekening. Daaruit blijkt dat Antoon Haegens (‘Metten Toën’) zowel de ontwerper als bouwer is.
Haegens (1863-1944), telg uit een geslacht van bouwers, was in Horst verder onder meer verantwoordelijk voor de bouw van het postkantoor (1901; architect Henri Seelen) en voor ontwerp en bouw van brouwerij Paulissen (1905; tegenover ’t Gasthoês).
Het door Haegens getekende grondplan van pand Seuren maakt de vreemde vorm van het perceel duidelijk. Tevens blijkt de indeling van het pand de afgelopen honderd jaar amper veranderd.
Ook de gevelaanzichten zijn grotendeels hetzelfde gebleven.
Ten slotte de diversiteit aan activiteiten. Uit bovenstaande advertentie valt op te maken dat in het pand vanaf het begin een kapsalon was gevestigd, iets wat meer dan een eeuw later nog altijd het geval is.  
De schoenmakerij was een minder lang leven beschoren en ook het café – dat bij de bouw in het voorste deel van het pand was gevestigd – heeft het geen eeuw weten te bolwerken. De ook nu nog bestaande tabakswinkel kwam ervoor in de plaats.
De enige wezenlijke uitbreiding van het pand vond plaats aan het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Aan de Veemarktzijde verrees een soort kiosk, van waaruit frites werd verkocht. Na een jaar of tien werd de friteszaak opgedoekt en omgetoverd in de huidige souvenir- en cadeauwinkel, zo wist uitbater Theo Seuren me vrijdag te vertellen.
En zo leer ik elke dag weer wat bij over de geschiedenis van Horst. Mooi! 

Intermezzo – Pompstation Lottum (2)

Wat publieksparticipatie al niet vermag! Vorige week verscheen hier een stuk over het pompstation in Lottum. Een architectonisch juweeltje, door mij schandalig lang veronachtzaamd. In mijn privébibliotheek en op internet kon ik zelfs basale gegevens als architect en bouwjaar niet achterhalen. Vandaar dat het stukje eindigde met een oproep aan lezers om meer informatie te verschaffen. En dat gebeurde, tot mijn onuitsprekelijke genoegen! 
Jarvin van de Ven reageerde terstond met: 
‘Het boek “Architectuur in Noord en Midden Limburg (1900-2000)” beschrijft dit gebouw als volgt: Het pompstation, waarvan de architect niet is te achterhalen, kenmerkt zich door een rijke zoniet overdadige detaillering. Het is een poging om dit utilitaire gebouw omzichtig in te bedden in de omgeving. Het gebouw is gelegen aan de Broekhuizerweg 57-59 in Lottum en dateert van ca. 1955.
Hans Loonen kwam daar een dag later overheen met een bericht uit het Limburgs Dagblad van 4 augustus 1967. Daaruit blijkt dat het pompstation in elk geval op dat moment al operationeel was (alleen dan even niet op 3 augustus 1967):
Nog veel waardevoller was een verwijzing van dezelfde Hans Loonen naar het archief van de voormalige gemeente Grubbenvorst (klik hier) waarin het pompstation wordt vermeld. Een afspraak om het archief in te zien was razendsnel gemaakt met de immer hulpvaardige gemeentelijke archiefbeheerder Martien Peters (en dat terwijl Martien toch Venraynaar in hart en nieren is).
Archiefbezoek levert nooit helemaal op wat je ervan hoopt, maar vrijdag toog ik toch redelijk voldaan huiswaarts. Ondanks de mededeling in de gids van Jarvin (‘Het pompstation, waarvan de architect niet is te achterhalen’) had ik stille hoop de naam van een architect aan het gebouwencomplex te kunnen koppelen. Dat is me een beetje gelukt. Hoezo ‘een beetje’? Nou, op geen enkele van de bouwtekeningen die ik in het archief aantrof is de naam van een architect vermeld. Wel staat op elke tekening ‘RvD’ dan wel ‘Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening’ en de paraaf van een architect. Na thuiskomst zocht ik op internet naar architecten van het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening. Dat leidde tot de naam van Johannes Hendrik Jurgen Kording. En het zou me niets verbazen als hij achter ‘GET’ zijn paraaf heeft gezet:
Kording dus waarschijnlijk architect van in elk geval het beeldbepalende filtergebouw. Want op de tekening van het machinegebouw kwam ik weer een heel andere paraaf tegen:
En het bouwjaar? Ook dat kan ik niet met absolute zekerheid zeggen. Wel blijkt uit het archief dat de bouwvergunning op 5 april 1963 is verleend en uit bovenstaand krantenbericht dat het station in 1967 in bedrijf was. Als we zeggen dat het complex ‘omstreeks 1965’ in gebruik is genomen, zitten we wel veilig lijkt me. Tien jaar later dus dan vermeld in de door Jarvin geciteerde architectuurgids.
Het archief bevat ook documenten en correspondentie over de aanleiding voor de bouw. Mogelijk iets voor later, nu ging het me vooral om de architectuur.
Overigens ben ik er via het Venrayse weekblad Peel en Maas intussen ook achter dat het in stijl verwante pompstation Breehei in Veulen niet, zoals ik vorige week schreef, omstreeks 1960 is gebouwd, maar al tien jaar eerder: de opening vond plaats op 10 maart 1950. Klik hier voor het betreffende artikel, dat ook uitleg verschaft over de werking van het station.
En mochten er behalve Jarvin en Hans, die ik bij dezen nogmaals hartelijk dank voor hun informatie, anderen zijn die meer weten over de (bouw)geschiedenis van het Lottumse pompstation, dan houd ik me nog altijd aanbevolen. 

Klein mysterie 648 – De Beierhof

Vrijdag na thuiskomst van VVV-NAC (hoe onrechtvaardig kan voetbal zijn?) trof ik een aan mij gericht Facebookbericht van een zekere Kai Reijnen aan: ‘Misschien interessant om te gaan volgen: www.facebook.com/hazenhorstweg. Misschien wel iets voor een item? Kan er uren over vertellen.’ Het bericht was voorzien van z’n telefoonnummer. Mijn nieuwsgierigheid was voldoende geprikkeld, dus ik belde ’m op en gisteren spraken we elkaar een kleine twee uur.
Kai is eigenaar van Limburgs Uitje, een bedrijf dat (activiteiten voor) groepsuitjes organiseert. Het aanbod bestaat uit een breed scala aan activiteiten, variërend van biljartvoetbal tot Crazy Crasher en van escaperooms tot Expeditie Columbus (bekijk de website om te zien wat het allemaal inhoudt). Tot vorig jaar speelden de activiteiten van Limburgs Uitje zich uitsluitend af op een perceel langs de A67 bij De Turfhoeve in Sevenum.
Kai vertelde me dat hij in de loop van vorig jaar in gesprek was geraakt met de eigenaren van De Beierhof, een groepsaccommodatie aan de Hazenhorstweg, eveneens in het buitengebied van Sevenum. Met z’n grote voormalige campingterrein biedt De Beierhof oneindig veel mogelijkheden voor buitenactiviteiten. En dat was precies waarnaar Kai op zoek was. Daarom besloot hij De Beierhof vanaf 1 maart van dit jaar voor vijf jaar te huren. Dat bleek tegen het zere been van de buurtbewoners. Kai wist van moeilijkheden uit het verleden, alleen veronderstelde hij dat daaraan vooral persoonlijke tegenstellingen ten grondslag lagen. Als buitenstaander speelde hij daarin geen rol. Bovendien besloot hij De Beierhof voortaan alleen nog overdag te gebruiken. Nachtelijke overlast van de gebruikers van de groepsaccommodatie behoorde daarmee tot het verleden. Desondanks keerden de buurtbewoners zich ook tegen Kai. In een poging hen tegemoet te komen, besloot hij de parkeerplaats te verleggen, daarmee ook de eventuele verkeers- en geluidsoverlast tot een minimum beperkend. Het kon de buurtbewoners niet tevreden stellen. Tot overmaat van ramp koos de gemeente, die aanvankelijk vooral positief was en een verbetering zag voor de buurt, plotseling en zonder aanwijsbare reden de zijde van de buurtbewoners. Dit ondanks een tot tweemaal toe gedane mondelinge toezegging van de gemeente dat alles in orde was mits de papieren tijdig waren ingeleverd. Dat was het geval, maar desondanks dreigt de gemeente nu op diverse gebieden met handhavend optreden.
Hoewel De Beierhof onder de nieuwe benaming Sevenum Buiten en onder zijn leiding sinds enkele maanden in bedrijf is, heeft Kai intussen spijt als haren op z’n hoofd van de huurovereenkomst. De Beierhof heeft nog evenveel potentie als een half jaar geleden, alleen gelooft hij er niet langer in dat die potentie ook volledig kan worden benut. Hij erkent dat hij de gemeente toestemming had moeten vragen voor het verleggen van de parkeerplaats,
maar voor de rest is Kai zich van geen kwaad bewust: de activiteiten die hij organiseert zijn volgens de vergunning toegestaan en passen in het bestemmingsplan, zo heeft ook RECRON, de brancheorganisatie voor ondernemers in de recreatiesector, bevestigd. En hij wil graag in gesprek met buurt en gemeente om de angst voor overlast weg te nemen. Waarom hij nu dan toch wordt gedwarsboomd door de gemeente? Hij heeft zo z’n vermoedens, maar kan die vooralsnog niet hardmaken.
Verhalen hebben vaak meerdere kanten. Dit heeft er denk ik drie: die van Kai, die van de buurtbewoners en die van de gemeente. Ik ben zeer benieuwd naar twee laatstgenoemde kanten van het verhaal. Expliciet erom gaan vragen doe ik niet, daarvoor heb ik in het geval van de Kasteelboerderij te hard m’n neus gestoten. Misschien iets voor anderen?

maandag 18 mei 2015

Klein mysterie 647 – Prime Champ

Horst sweet Horst. Ik geef toe: bozige stukjes over ’t Gasthoês, over de machinaties van het CDA, over de teloorgang van het buitengebied of over het gehannes met de bibliotheek mogen soms een andere indruk wekken, toch blijft het voor mij in wezen altijd Horst sweet Horst. Ietwat kneuterig, desalniettemin beslist niet onaangenaam om te wonen en te leven. We hadden het aanzienlijk slechter kunnen treffen. Horst sweet Horst dus.
Is Horst werkelijk zo sweet als waar ik het voor houd? Fundamentele twijfel over het antwoord op die vraag bekruipt me slechts zelden. Afgelopen vrijdagavond, na thuiskomst van VVV-FC Oss, beleefde ik rond de klok van tien zo’n zeldzaam moment. NRC Handelsblad voor m’n neus. Hé, een artikel over Prime Champ! Prime Champ: een van de grootste champignonbedrijven van Nederland met vestigingen in onder meer Horst en Venlo, achthonderd overwegend Poolse werknemers en een jaarlijkse omzet van 65 miljoen euro, in 2013 failliet gegaan, nadat justitie een jaar eerder een inval had gedaan omdat er mensonwaardige arbeidsomstandigheden zouden heersen. Afgelopen woensdag hield de Roermondse rechtbank een regiezitting over Prime Champ. En daarover ging het in de NRC.
 Auteur Paul van der Steen citeert officier van justitie Eveline Melssen-Westphal:
‘Aan de muren hingen lijsten waarop goede en slechte pluksters met naam en toenaam werden genoemd. De leiding dreigde vaak met sancties, boetes en ontslag. Er was sprake van intimidatie door vernederen, beledigen, schelden, schreeuwen, vloeken, vrouwonvriendelijk gedrag en voortdurende controles op de werkvloer.’
Paul van der Steen schrijft over de leefomstandigheden van het personeel: 
‘Poolse werknemers stonden volgens justitie verplicht een deel van hun loon af voor onderdak en eten. De woonruimtes waren volgens het Openbaar Ministerie te klein. De maaltijden waren kwalitatief onder de maat en moesten ook betaald worden als ze niet werden genuttigd. Dankzij een ingenieus administratiesysteem leek er voor de buitenwereld niets aan de hand.’
Paul van der Steen schrijft over het aftappen van de telefoon van directeur Geert Verdellen: 
‘Dat leverde onder meer een aantal verklaringen voor zijn werkwijze op. “Er zijn twee regels: twaalf uur per dag werken, zes avonden in de week”, zei hij in een telefoongesprek. En op een ander moment: “Wie in Nederland volgens de regels verloont, heeft geen bestaansrecht.”’
Paul van der Steen schrijft over de getuigenverklaringen: 
‘In een geval zou een chef toenadering hebben gezocht tot een plukster, die daar niet op in wilde gaan. Haar ook bij Prime Champ werkzame moeder zou daarop een plek in het bedrijf hebben gekregen waar de pluknormen nog lastiger te halen waren. Een schoonmaakster vertelde dat ze uit paar sadisme werd gedwongen om haar werk te doen met een tandenborstel. Een ander vergeleek de omstandigheden bij Prime Champ met concentratiekamp Auschwitz. Rechter Vincent van Deventer maakte alvast duidelijk die vergelijking “een dieptepunt” te vinden.’
Nee, met Auschwitz mag je het niet vergelijken, al ligt de verleiding wel op de loer, met die tandenborstel. En nee, de rechter heeft nog niet geoordeeld. Maar mag ik het allemaal misschien toch alvast walgelijk, ik herhaal: W-A-L-G-E-L-I-J-K, noemen? Hoezo Horst sweet Horst?  

Intermezzo – Pompstation Lottum (1)

Vrijdagochtend had ik een afspraak in Grubbenvorst. De heenweg ging via het Witveld. Voor de terugweg – die bij mij als het even kan nooit identiek is aan de heenweg – opteerde ik voor de Lottum-Broekhuizen-Melderslo-variant. Tussen Lottum en Broekhuizen fietste ik gedachteloos voorbij aan het pompstation. Zoals ik er al zo vaak gedachteloos aan voorbij was gefietst en gereden. Verder fietsend vroeg ik me ineens af waarom eigenlijk. Waarom had ik het nooit werkelijk in me opgenomen? Waarom had ik het markante gebouw – zoveel had ik er wel van meegekregen – nooit een gedachte waardig bevonden? Misschien had ik het wel altijd gruwelijk tekortgedaan? Met Broekhuizen binnen handbereik zat er maar één ding op: omdraaien, terugfietsen naar het pompstation en daar een antwoord proberen te vinden op mijn vragen. Als ik vrijdag één goede beslissing heb genomen, dan die wel.
Wat een fantastisch gebouw! Hoe is het in godsnaam mogelijk dat ik dit al mijn hele leven over de kop heb gezien? Waarom heeft u me er verdorie nooit op gewezen?
Even op een rijtje proberen te zetten wat mij, architectonische leek, aanspreekt in het gebouw, of beter gezegd ensemble van gebouwen. In de eerste plaats die grotendeels glazen voorgevel van het hoofdgebouw met zijn strakke ritme, die het de allure van een grootstedelijke flat verleent. Jammer dat alleen de derde horizontale rij ramen van boven daadwerkelijk een inkijkje biedt. Alle overige ramen zijn voorzien van een melkachtig glas. Kan onmogelijk de bedoeling zijn, lijkt me. In mijn herinnering was het vroeger ook anders.
Enfin, wat spreekt me nog meer aan? De hermetische, rode bakstenen achtergevel van het hoofdgebouw, een verschil van dag en nacht met de voorgevel. Achter: ongenaakbaar en streng; voor: open en uitnodigend.
Ook mooi: de stilistische eenheid tussen hoofdgebouw en bijgebouwen. En laat ik vooral ook de architectonische detaillering en de beplanting niet vergeten. Aan alles valt af te lezen dat dit complex uiterst zorgvuldig is vormgegeven en dat bij de bouw niet op een gulden meer of minder hoefde te worden gekeken.     
In mijn bibliotheek en op internet heb ik gezocht naar informatie. Wanneer is het gebouwd? Door wie? Vreemd genoeg heb ik niets gevonden. Wel lijkt me duidelijk dat het Lottumse pompstation nauw verwant is aan pompstation Breehei in Veulen, net over de gemeentegrens met Venray. Dat heeft dezelfde zorgvuldige vormgeving en rijke detaillering en een bijna identieke achtergevel, maar is aanzienlijk kleiner.
Ook is het veel minder transparant: alleen het trappenhuis is voorzien van een glazen wand. Verder lijkt de stijl van de bijgebouwen niet helemaal aan te sluiten op die van het hoofdgebouw.
Ergens kwam ik een document tegen (klik hier) waarin het vermoeden wordt uitgesproken dat pompstation Breehei omstreeks 1960 is gebouwd. Het Lottumse pompstation zou dan voor mijn gevoel van enkele jaren later moeten dateren. Maar wie o wie kan meer informatie verschaffen? Ik houd me ten zeerste aanbevolen!

Klein mysterie 646 – Gasthoês (9)

Afgelopen dinsdag vond een informatiebijeenkomst plaats voor alle huidige en mogelijk toekomstige gebruikers van cultureel centrum ’t Gasthoês. Hoewel ik mezelf niet alleen als huidig maar ook als potentieel toekomstig gebruiker beschouw, had ik helaas geen uitnodiging ontvangen. Ik moet dus afgaan op wat ik over de bijeenkomst heb gehoord en erover heb gelezen in Dagblad De Limburger en Hallo Horst aan de Maas (klik hier).
Voornaamste nieuws lijkt te zijn dat een zogeheten kopgroep de toekomst van het gebouw gaat bespreken. Zitting in die kopgroep krijgen drie verenigingen, Omroep Reindonk, de bibliotheek, architectenbureau Leenders, Herberg De Troost én de gemeente. Dit roept bij mij de vraag op of in het toch al volstrekt ondoorgrondelijke proces de spelregels andermaal tussentijds zijn gewijzigd.
In de gemeenteraadsvergadering van 10 februari van dit jaar zei verantwoordelijk wethouder Ger van Rensch (klik hier en ga naar 1.19.40 en 1.25.30):
‘Wij moeten eerst het concept van Herberg De Troost aan u voorleggen zodat u daar een gevoel bij krijgt. Dan kunnen we aan de hand daarvan kijken hoe de plannen precies uitgewerkt moeten worden. (…) Ik wil ook héél graag met de initiatiefnemers van Herberg De Troost afspreken dat zij ruim vóór het zomerreces in deze raad komen vertellen wat hun visie is op hun deel in de verdere revitalisering van ’t Gasthoês. Zodat we daar allemaal ook hetzelfde beeld bij hebben en zodat we ook een oordeel kunnen hebben over datgene wat het extra zou kunnen meenemen.’
Eérst duidelijkheid over Herberg De Troost, pas daarna verder kijken. De wethouder dacht aan een commissievergadering, liefst in april, maar in elk geval ruim vóór het zomerreces. Ofschoon het zomerreces intussen met rasse schreden nadert, blijft het nog altijd angstig stil over het raadsbezoek door de initiatiefnemers van Herberg De Troost. Komt dat er alsnog? Zo ja: wanneer? Of zijn de spelregels inderdaad tussentijds veranderd en krijgen we pas duidelijkheid over Herberg De Troost nadat de kopgroep de meet heeft bereikt? Of – horrorscenario – hebben de initiatiefnemers van Herberg De Troost de gemeenteraad intussen wel ingelicht over hun plannen, maar is dit achter gesloten deuren gebeurd?
Om bij de inwoners van deze gemeente draagvlak te creëren voor beslissingen die de gemoederen beroeren (Gasthoês, Kasteelboerderij, zwembad – om er enkele te noemen) zijn maximale eerlijkheid, openheid en transparantie een eerste vereiste, dunkt me. Ook ons huidig gemeentebestuur is daarvan doordrongen. In het coalitieakkoord heet het immers op bladzijde 5: 
‘We zoeken actief de samenwerking op. Betrokkenheid van onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties zijn nodig om te komen tot het beste resultaat. We benaderen hen met een open houding en communicatie, en heldere en eerlijke antwoorden.’  
Mooie woorden. Jammer dat er niet altijd naar wordt gehandeld.

Intermezzo – Wandeling door Horst-centrum met de stedenbouwkundig supervisor

In december vorig jaar maakte ik met stedenbouwkundige en planoloog Anthony Wijnen een wandeling door het centrum van Horst (klik hier). Enkele weken geleden deden we diezelfde wandeling nog eens dunnetjes over, nu in gezelschap van Hans van den Tillaart. Hans is architect (bij Leenders Architecten uit Veghel), lid van de gemeentelijke commissie Ruimtelijke Kwaliteit en sinds enkele jaren als supervisor de bewaker van de stedenbouwkundige ontwikkeling van het Horster centrum. Hans bleek een bevlogen man, uitstekend op de hoogte ook van het reilen en zeilen in Horst, hoewel hij hier slechts enkele dagdelen per maand actief is.
Mijn ervaring met zulke wandelingen is dat ze tot meer wederzijds begrip leiden – deze wandeling vormde daar geen uitzondering op. Neem nu De Smidse. Ontworpen door Hans, nog voordat hij supervisor van het Horster centrum werd. Eén bouwlaag te hoog, aldus Anthony. Kan wel zijn, reageerde Hans, maar je hebt te maken met allerlei belangen die meespelen, niet in de laatste plaats die van projectontwikkelaars. Hadden die hun zin gekregen, dan was er misschien nog wel een bouwlaag bovenop gekomen. Zit wat in.
Architect zijn betekent niet alleen compromissen sluiten en concessies doen maar ook afwegen van belangen. ‘De prachtige zijgevel van het voormalige postkantoor is letterlijk in de schaduw komen te liggen van De Smidse – had De Smidse toch vijf meter terug gelegd’, zo wierp ik Hans voor de voeten.
Tja, die zijgevel is inderdaad monumentaal, aldus Hans, maar er is wel een echt plein ontstaan door de voorgevel van De Smidse in één lijn te laten lopen met de rest van de bebouwing aan die zijde van de Veemarkt. Dat was er niet gekomen als De Smidse vijf meter naar binnen was gelegd. Ook daarvoor valt – zij het knarsetandend – iets te zeggen.
Onze wandeling bracht ons ook bij ’t Gasthoês. Met aanstekelijk enthousiasme verhaalde Hans over z’n liefde voor het gebouw, de verbouwplannen en de mogelijkheden die het te vormen Gasthoêsplein gaat bieden. Toch had ik mezelf verloochend als ik niet zou hebben gerefereerd aan een vraag die ik in dit verband al eerder heb gesteld: is het wel wenselijk dat Hans als lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit en supervisor van de ontwikkeling van Horst-centrum tevens architect van het nieuwe Gasthoês wordt? De slager die z’n eigen vlees keurt? Hans gaf me gelukkig geen schop onder de kont. Hij kon zelfs begrip opbrengen voor mijn vraag. Maar: er is nog helemaal geen architect, de opdrachtverstrekking moet nog plaatsvinden! Hans is vooralsnog niet meer dan wat hij ‘procesbegeleider’ noemt, al verheelt hij niet dat hij graag met ’t Gasthoês aan de slag zou gaan. En zelfs in dit prille stadium mag hij, als het om ’t Gasthoês gaat, niet eens aanwezig zijn bij vergaderingen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Zijn plaats wordt dan ingenomen door een andere deskundige. Het blijft in mijn ogen wat gekunsteld, maar oké: Berlage was aan het begin van de vorige eeuw in Den Haag eveneens zowel als stadsbouwmeester als als architect actief en dat heeft ontegenzeggelijk tot mooie resultaten geleid.
En verder ging het. Langs Belweder, het Sint-Lambertusplein, De Librije. En Hans maar vertellen. Waarschijnlijk kom ik er nog wel eens op terug. Maar tijdens het schrijven van dit stukje bedacht ik me ook: misschien moest er maar eens een door Horst-sweet-Horst georganiseerde en door Hans geleide openbare wandeling door het centrum van Horst komen. Ik zal eens informeren of hij daar misschien voor in is.