Mild gekruid

maandag 17 augustus 2015

Actualisatie – Olifantenpaadjes (18)

Vorige week enkele dagen in Kassel geweest. Geen documenta-jaar en toch heb ik me er prima vermaakt. Bijvoorbeeld bij de Marcel Broodthaers-tentoonstelling in het Fridericianum. Bijvoorbeeld bij de bekerwedstrijd KSV Hessen Kassel-Hannover ’96 in een voor het eerst in dertig jaar weer eens uitverkocht Auestadion. Bijvoorbeeld in Bergpark Wilhelmshöhe, een fantastisch landschapspark dat sinds twee jaar op de Werelderfgoedlijst van UNESCO prijkt. Onderdeel van dat park is het uit 1786 daterende Schloß Wilhelmshöhe. Veel neoclassicistischer dan dat kun je het niet hebben. Indrukwekkend inderdaad. Maar mooi?
Wat doet zo’n lullig olifantenpaadje dan toch weer ontzettend goed. Maakt alle strengheid en symmetrie compleet belachelijk. Je ziet het zo voor je: keurvorst Wilhelm I. von Hessen-Kassel (1743-1821) die hier, als niemand het ziet en het wekenlang pijpenstelen heeft geregend, met z’n beentjes in de lucht naar beneden roetsjt.
Het Kasselse olifantenpaadje herinnerde me eraan dat ik hoognodig weer eens een Horster olifantenpaadje diende te memoreren. En wel dat aan het nog altijd naamloze steegje tussen Smidseplein en Veemarkt. Een olifantenpaadje dat zich alleszins redelijk ontwikkelde totdat begin dit jaar de netheidspolitie ingreep. Een tussen houten paaltjes gespannen ijzerdraad moest het einde van het paadje inluiden.
Ik had goede hoop (klik hier) dat paaltjes en ijzerdraad drie dagen carnavalsgeweld niet zouden overleven en het olifantenpaadje vervolgens weer kon floreren. Het liep anders: het carnavalsgeweld bleef binnen de perken en áls onverlaten daarna al eens een keer een paaltje uit de grond rukten, waren de ordebewakers er als de kippen bij om het weer de grond in te slaan.
Tot zover het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat het olifantenpaadje alle tegenwerking heeft weten te trotseren. Héél florissant ligt het er niet bij, maar het is er nog. Ongetwijfeld tot grote frustratie van de netheidspolitie en haar grote schare aanhangers. De paradox is nu dat de instandhouding van het paadje voor een groot deel op het conto van uitgerekend de netheidspolitie valt te schrijven. Dat zit zo: paaltjes en ijzerdraad hebben ontegenzeggelijk geleid tot een afgenomen gebruik van het paadje. Dat leidt op zijn beurt tot onkruidgroei (onlangs zag ik het paadje bijvoorbeeld vol schietmaelt staan). Dodelijk natuurlijk voor het paadje. Maar nog dodelijker voor de gemoedsrust van de netheidspolitie. Netheidspolitiële reflex: Ajakkes … onkruid! Niet netjes! Schoffels in de aanslag en vlug, weg ermee! Maar wat wordt met het onderuit schoffelen van het onkruid in ere hersteld? Juist!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten