Mild gekruid

maandag 29 februari 2016

Top 5 – Ergernissen over toekomstvisie op Horster centrum (2)

De top 5 van vorige week over mijn ergernissen over de toekomstvisie op het Horster centrum (klik hier) riep nogal wat reacties op. Instemmende en afkeurende. Zo liet het Centrummanagement Horst Centrum weten er niet bepaald gelukkig mee te zijn. Wat niet vreemd is – het zou juist vreemd zijn als het Centrummanagement er wél gelukkig mee was geweest. Maar met een ongelukkig Centrummanagement schieten we ook niets op. Dus kwam het tot een gesprek, afgelopen vrijdag, in het hol van de leeuw. Een driekoppige delegatie van het Centrummanagement tegenover de gewraakte blogger. En toch werd het een, zoals dat heet, goed gesprek. Uiteindelijk blijken we het over een hele hoop dingen met elkaar eens te zijn, andere dingen blijken net iets anders te liggen dan op het eerste gezicht misschien lijkt en weer andere dingen zijn een kwestie van smaak. En over smaak …
‘Iets genuanceerder zou fijn zijn’, was de kern van de boodschap. Waarom had ik niet wat meer benadrukt dat ik het rapport op tal van wezenlijke punten onderschrijf? Waarom had ik het hele stukje nou juist opgehangen aan die vijf kleinigheden waaraan ik me had geërgerd? Waarom niet wat meer positiefkritisch? Wat ik ook goed moest begrijpen: dit zijn slechts plannen, die de komende tijd worden getoetst op hun haalbaarheid. En anders dan ik suggereerde heeft het Centrummanagement niet de alleenheerschappij: de gemeente heeft nog altijd de grootste vinger in de pap. Waarvan akte.  
Waarna we de top 5 van mijn ergernissen over de toekomstvisie van het Centrummanagement op het Horster centrum afliepen:

5. Bewegwijzering
Toekomstvisie: er komen bewegwijzeringsbordjes in het Horster centrum.
Ik: ‘Grootheidswaanzin.’
Centrummanagement: ‘Je moet dat niet te groot zien. Misschien wordt het wel digitale bewegwijzering in plaats van fysieke.’
Conclusie: ik moet het gewoon een kans geven, dan kom ik later wel met een oordeel.  

4. Reclameborden
Visie: rondslingerend afval, weinig groen, geparkeerde fietsen, minimale aankleding en belichting doen afbreuk aan het aanzien van het Horster centrum.
Ik: ‘Dat woud van op straat geparkeerde reclameborden doet pas afbreuk aan het aanzien van het Horster centrum.’
Centrummanagement: ‘Ook wij zijn geen grote liefhebbers van die reclameborden. Dit is in het verleden al zo vaak aan de orde geweest dat het nu niet is vermeld.’
Conclusie: hoogste tijd voor de gemeente om op dit punt actie te ondernemen.

3. Atrium
Toekomstvisie: atrium en kerk moeten meer deel uit gaan maken van de gemeenschap en een open karakter krijgen.
Ik: ‘Behalve commerciële belangen zijn er ook nog andere belangen. En heeft de kerk er zelf ook nog iets in te zeggen?’
Centrummanagement: ‘Je interpreteert dat “open karakter” veel te negatief. Het atrium wordt heus geen kermis. Wat er gebeurt moet passen bij het karakter van het atrium. Juist door er af en toe iets te organiseren krijgen kerk en atrium, die uniek zijn, meer aandacht. Dit gebeurt nu veel te weinig. En ja, de kerk heeft er iets in te zeggen. De deken juicht een grotere openheid juist toe.’
Conclusie: met die uitleg erbij lijkt het wat minder verontrustend. Dat de kerk blijkbaar instemt met de plannen, valt nergens te lezen in het rapport en kon ik dus niet weten.

2. Muziek
Toekomstvisie: maak het Horster centrum het hele jaar door gezellig met achtergrondmuziek uit luidsprekers.
Ik: ‘Geen dwingend opgelegde gezellige achtergrondmuziek in de openbare ruimte. Als er al muziek zou moeten komen, dan live muziek.’
Centrummanagement: ‘Uit onderzoek blijkt dat bezoekers juist gehecht zijn aan die achtergrondmuziek. En je moest eens weten wat we al allemaal hebben ondernomen om ervoor te zorgen dat er meer live muziek in het centrum te horen is. Maar bijna niemand wil of kan. Toch blijven we ons daarvoor inzetten.’
Conclusie: over de wenselijkheid van achtergrondmuziek in de openbare ruimte blijven we van mening verschillen. Over de wenselijkheid van live muziek zijn we het helemaal met elkaar eens.

1. Sint-Lambertusplein
Toekomstvisie: het Sint-Lambertusplein wordt vanaf 1 april levendiger en groener gemaakt.
Ik: ‘De kruiwagens, shovels en stratenmakers zijn amper weg en nu wordt het plein alweer aangepakt. Ongelooflijk, ongehoord. Wat is het Centrummanagement dan wel dat het zulke beslissingen mag nemen?’
Centrummanagement: ‘De aankleding van het Sint-Lambertusplein is onderdeel van het oorspronkelijke plan. Alleen was voor de uitvoering aanvankelijk geen geld. Dat is er nu wel. Het gaat trouwens om niet veel meer dan wat banken en plantenbakken. We krijgen veel klachten dat het plein zo kaal is.’
Conclusie: dat het bij de aankleding van het plein blijkbaar om de afronding van het project gaat, valt nergens te lezen in het rapport en kon ik dus niet weten. Wat onverlet laat dat ik een groot voorstander ben van een zo kaal mogelijk plein. Maar dat is dan weer een kwestie van smaak.

Intermezzo – Franz Clemens von Fürstenberg (3)

Verder met Franz Clemens von Fürstenberg, de laatste bewoner van kasteel Huis ter Horst over wie Horst Conrad een geweldig artikel schreef (klik hier). Het is niet mijn gewoonte hier artikelen uitvoerig te parafraseren, maar in dit speciale geval wil ik een uitzondering maken. Omdat het artikel niet is gedigitaliseerd, omdat het niet zomaar even kan worden geleend in de bibliotheek, omdat het niet in het Nederlands is geschreven én, dat vooral, omdat het zo’n prachtig inzicht biedt in het getormenteerde leven van Franz Clemens en verklaart waarom hij in Horst werd beschimpt als ‘de gekke graaf’.
We waren gebleven in 1783. Franz Clemens is dan 28 en van zijn leven is nog niet veel terechtgekomen: conflicten met zijn uiterst dominante vader, ongeschikt bevonden voor de Pruisische staatsdienst en hoewel oudste zoon niet tot hoofderfgenaam gemaakt door zijn vader. Iemand ook met dwarse opvattingen: hij verheerlijkt het eenvoudige leven, de boerenstand en armoede en heeft de ambitie verstand en hartstocht in één systeem te verenigen. Inspiratie vindt hij in de theologie van Franciscus van Sales (1567-1622) en de filosofie van de antieke Stoa en die van Jean-Jacques Rousseau (1712-1778). 
Op aandringen van zijn broers wordt in 1783 een zoektocht ondernomen naar een geschikte huwelijkspartner voor Franz Clemens. Die wordt gevonden in de 17-jarige Sophie von Ascheberg (1767-1840), telg uit een oud Westfaals adellijk geslacht. In maart 1784 wordt het huwelijk voltrokken. Franz Clemens laat zijn schoonmoeder meteen maar weten dat hij het huwelijk ziet als een weg die niet altijd over rozen gaat. Als om die overtuiging kracht bij te zetten verbiedt hij Sophie onmiddellijk de omgang met haar vroegere vriendinnen en staat hij haar niet toe een eigen correspondentie te voeren. Om zijn ideaal van eenvoudig leven te verwezenlijken betrekt Franz Clemens met zijn echtgenote een vervallen bijgebouw van Haus Dieck (35 kilometer ten oosten van Münster; klik hier voor bron foto).
Sophie moet er onder meer metselwerkzaamheden verrichten, de stal uitmesten en houthakken. Zijn personeel verbiedt hij naar de kerk te gaan en ook sluit hij het bij tijd en wijle op. In 1785 pacht Franz Clemens het veertig kilometer ten oosten van Dortmund gelegen Haus Füchten (klik hier voor bron foto).
Aan zijn gedrag verandert dit niets. Zo laat hij uit angst voor tocht de vensters van het huis dichtmetselen. En hij ontzegt Sophie medische hulp omdat hij op de natuur vertrouwt en ziekte als een straf van god beschouwt. Ook schrikt hij niet terug voor lichamelijk geweld ten opzichte van zijn echtgenote.

Ondanks alles brengt Sophie op 20 december 1788 een dochter ter wereld, Charlotte. Al na drie weken wordt Charlotte gescheiden van haar ouders: Franz Clemens vertrouwt haar toe aan de zorgen van een boerin, woonachtig in de omgeving van het twintig kilometer verderop gelegen Soest. De boerin zou het meisje natuurlijker kunnen opvoeden, al erkent Franz Clemens ook dat hij op deze wijze zijn bittern Vattern wil laten zien dat hij eindelijk is opgewassen tegen het leven. Of dat daadwerkelijk zo is? Daarover een andere keer meer.

Top 5 – Patronaatstegelwanden

‘Wie herkent deze “handtekeningen” van graffitispuiters?’, vroeg de Horster politie donderdag (klik hier).
‘Wat leuk’, dacht ik meteen, ‘ook de politie krijgt nu eindelijk oog voor de kwaliteiten van de Horster graffitisten.’ En: ‘De politie heeft natuurlijk ergens een verborgen muurtje ontdekt dat wakker gespoten moet worden door graffitisten en acht Nakoe en Boer daar de meest aangewezen personen voor.’ Persoonlijk zou ik misschien een andere keuze hebben gemaakt, maar dat doet er verder niet zo veel toe: waar het om gaat is die erkenning door de politie. Helaas heb ik geen adres of telefoonnummer van Nakoe en Boer, anders zou ik de dienders dat beslist hebben gegeven – ik weet zeker dat Nakoe en Boer me dankbaar zouden zijn.
Wat ik wel een beetje jammer vond, was dat de politie geen betere foto’s van de handtekeningen van Nakoe en Boer verspreidde. De voegen en verschillende kleuren van zo’n tegelwand leiden namelijk af en zorgen voor een wat onrustig beeld, terwijl hun werk het best tot z’n recht komt op een egale achtergrond.
Beslist iets om voor een volgende keer rekening mee te houden. Toch hadden de politiefoto’s wat mij betreft ook een belangrijk positief effect: ze dwongen me om na meer dan dertig jaar eindelijk eens een bewuste blik te werpen op de tegelwanden van het Patronaat. Want dat die politiefoto’s daar zijn genomen, zal voor elke rechtgeaarde Horstenaar op slag duidelijk zijn geweest.
Heb ik veel gemist de afgelopen dertig jaar? Dat zou ik niet meteen willen zeggen, het is niet zo dat die tegelwanden vanaf nu een heel warm plekje in mijn hart hebben. Van de andere kant: zo heel rijk aan openbare tegelwanden is Horst (aan de Maas) nu ook weer niet. En ik zou de Patronaatstegelwanden ook niet direct ‘lelijk’ willen noemen. Wat in het verband van het Patronaat best opmerkelijk genoemd mag worden, omdat nagenoeg alles aan dat complex lelijk is.
Waar ik nog wel benieuwd naar ben: valt aan die tegelwanden de naam van een ontwerper te koppelen? En zo ja, om wie gaat het dan? Reacties zijn zoals altijd welkom! Voor nu volsta ik met de top 5 van Patronaatstegelwanden:

5.   

4.

3.

2.

1.

zondag 28 februari 2016

Intermezzo – Horster kookwedstrijd

Stel dat u mij een week geleden zou hebben gevraagd ‘Welke kans is groter: dat je wordt gevraagd als jurylid voor de Nobelprijs voor de literatuur of dat je wordt gevraagd als jurylid voor de Horster kookwedstrijd?’ Ik zou dan waarschijnlijk hebben geantwoord: ‘Ik acht het uitgesloten dat ik ooit voor een van beide jury’s zal worden gevraagd, maar die Nobelprijsjury lijkt me dan nog net iets minder onwaarschijnlijk dan de Horster kookjury. Ik kan niet koken, ik heb geen verstand van koken, ik heb geen affiniteit met koken, ik heb geen belangstelling voor koken.’
Woensdag werd ik gevraagd voor de jury van de Horster kookwedstrijd.
‘Maar ik kan niet koken, ik heb geen verstand van koken, ik heb geen affiniteit met koken, ik heb geen belangstelling voor koken.’
‘Eet je wel?’
‘Ja.’
‘Dan ben je ervaringsdeskundige en dat maakt je uitermate geschikt voor de jury.’
‘Is dat zo?’
‘Ja, dat is zo!’
Het lukte me niet weerstand te bieden aan die redenering. En dus meldde ik me vanmiddag in het Huis van de Streek als ervaringsdeskundig jurylid van de Horster kookwedstrijd. Gelukkig had ik de organisatie zover gekregen ook mijn Poolse Kumpel Gosia in de jury op te nemen. Gosia kan namelijk wél koken, heeft wél verstand van koken, heeft wél affiniteit met koken en heeft wél belangstelling voor koken. Kon ik me een beetje achter haar verschuilen (en natuurlijk ook achter Isabel, Joep en Tiny). 

En zo werd het toch een heel genoeglijke middag. Een heerlijke middag ook, dankzij de preisoep van Gré Geurts, de kastanjesoep met champignons van Marieke van Bussel en de portobelloburger met quinoa van Piet Peters. Lastig was dan wel weer om tussen die drie een keuze te moeten maken: vergelijk een portobelloburger maar eens met kastanjesoep en wat als die preisoep perfect is bereid maar je een afkeer hebt van prei? Uiteindelijk gaf het Horster aspect – aan het gerecht diende een ‘echt Horster smaakje’ te zitten – de doorslag voor de jury. Die proefde dat ‘echt Horster smaakje’ het meest in de preisoep met dille en Limburgse mosterd van Gré Geurts. Benieuwd hoe die smaakt? Haar preisoep staat binnenkort een maand lang op de menukaart van een aantal Horster restaurants!

En ik houd me vanaf nu aanbevolen voor het jureren van kookwedstrijden all over the world

maandag 22 februari 2016

Top 5 – Ergernissen over toekomstvisie op Horster centrum (1)

‘En, aan wie heb je je vandaag nog eens gruwelijk geërgerd?’, placht ik mijn vader zaliger te vragen. Mijn vader beschikte over een groot talent om zich te ergeren. Ik geloof dat ik wel mag zeggen dat ik iets van dat talent heb geërfd. Zo heb ik me deze week gruwelijk geërgerd aan de afgelopen maandag gepresenteerde Structuurvisie korte en lange termijn Horst centrum. Opgesteld door Jordy van der Sterren en omarmd door de opdrachtgever, het Centrummanagement Horst Centrum.
Vooropgesteld: het is natuurlijk niet louter kommer en kwel met het 53 bladzijden tellende rapport (klik hier). Zo vind ook ik dat een fietsverbod in het Horster centrum onzinnig is en dat aanpassing van de bestaande plannen voor winkelcentrum Kloosterhof dringend gewenst is. De oproep aan ondernemers om open te staan voor arbeidsmigranten en ‘inwoners met verschillende nationaliteiten’ kan me eveneens bekoren. Toch overweegt de ergernis. Over de We-rule-this centrum-houding die uit het rapport spreekt. Ergernis ook over de totale fixatie op het Horster centrum als een oord van (winkel)vermaak, commercieel gewin en ‘beleving’. Maar laat ik specifieker worden: de top 5 van mijn ergernissen over de toekomstvisie van het Centrummanagement op het Horster centrum.

5. Bewegwijzering
Voor bezoekers van het Horster centrum zou volgens het rapport niet altijd duidelijk zijn waar winkels, horecagelegenheden en ‘faciliteiten’ zich bevinden. Oplossing: ‘Bewegwijzeringsbordjes plaatsen in het centrum die commercieel stimulerend werken en tevens bijdragen aan sfeer en beleving.’
Niks mis met grootheidswaanzin, maar je kunt ook overdrijven, vooralsnog is Horst geen wereldstad. Al is het wel een vondst, bordjes die bijdragen aan sfeer en beleving: ‘Ik ga voortaan voor mijn inkopen naar Horst: daar hebben ze zó’n fantastische bewegwijzeringsbordjes.’

4. Reclameborden
Punten die afbreuk doen aan het aanzien van het Horster centrum zijn volgens het rapport: ‘Vervuild straatbeeld in het weekend door rondslingerend afval; weinig sfeer door minimale groen, aankleding en belichting; rommelig straatbeeld door verdeeld geparkeerde fietsen’.
Zal best, maar toch vreemd dat het punt dat verreweg het meeste afbreuk doet aan het aanzien van het Horster centrum ontbreekt: het woud van op straat geparkeerde reclameborden waar centrumbezoekers zich doorheen moeten worstelen. Waar is het zelfreinigend vermogen van de Horster centrumondernemers?

3. Atrium
‘Om doorstroom tussen de Steenstraat en de Kerkstraat te bevorderen wordt het idee geopperd om evenementen van het Wilhelminaplein tot en met het Gasthoês te organiseren. Participatie en betrokkenheid van de kerk moet hierbij in de toekomst een belangrijke rol spelen. Het is van essentieel belang dat het Atrium en de Kerk, in de toekomst meer deel uitmaken van de gemeenschap en een open karakter gaan krijgen.’
Hoezo is het van essentieel belang dat atrium en kerkgebouw meer deel uitmaken van de gemeenschap en een open karakter krijgen? Ja, misschien van essentieel commercieel belang. Maar ook van essentieel stedenbouwkundig belang? Van essentieel religieus of contemplatief belang? Van essentieel algemeen belang? Van essentieel historisch belang? En heeft de kerk in dit alles zelf ook nog een stem?

2. Muziek
‘Het draaien van centrale muziek in Horst centrum gebeurt nu enkel in de decembermaand. De Sinterklaas- en Kerstmuziek is bevorderlijk voor de sfeer in het centrum. Aan te bevelen is om het gehele jaar door het gezellig te maken met achtergrondmuziek. Dit bevordert de beleving in het centrum en de achtergrondmuziek bevordert mogelijk ook de koopstromen.’
‘Het gehele jaar door gezellig met achtergrondmuziek.’ Mijn opvatting van gezelligheid is een andere. Ik ben een groot liefhebber van muziek, maar een even groot tegenstander van dwingend opgelegde muziek in de openbare ruimte. En een nog groter tegenstander van dwingend opgelegde gezellige achtergrondmuziek in de openbare ruimte. Muziek als behang, grrrr. Als er al muziek zou moeten komen, dan live muziek. Horst aan de Maas is toch ‘van nature musicerend’, zoals onze bestuurders ons op gezette tijden inpeperen? Laat maar horen dan.

1. Sint-Lambertusplein
‘Op initiatief van de werkgroep Openbare Ruimte wordt het Lambertusplein op korte termijn aangepakt, levendiger gemaakt en groener gemaakt. De uitvoering van deze taak start op 1 april 2016 door de werkgroep Openbare Ruimte.’
Ik moest het drie keer lezen, maar het staat er werkelijk. Hoe verzin je het? Kapitalen zijn er gestoken in de renovatie van het Sint-Lambertusplein. De kruiwagens, shovels en stratenmakers zijn amper weg en nu wordt het plein alweer ‘aangepakt, levendiger gemaakt en groener gemaakt’. Ongelooflijk, ongehoord. Dit noem ik ook geen visie, maar een besluit. Arrogantie ten top. Wat is het Centrummanagement dan wel dat het zulke beslissingen mag nemen? Nogmaals: ongelooflijk, ongehoord.

Actualisatie – Boor óppe kei

Onbedoeld raakt iets wel eens uit zicht. Zo ook boor óppe kei.
Op 1 juli 2013, een kleine drie jaar geleden, schreef ik een stukje (klik hier) over dit spelletje. Korte samenvatting: volgens een van mijn ooms werd boor óppe kei in zijn jeugd – hij is geboren in 1934 – druk beoefend door de Horster schooljeugd. Ik had er nog nooit van gehoord en vroeg hem naar een beschrijving:
‘Ik weet totaal niets meer van de spelregels, als die er al waren. Het was meen ik de bedoeling dat de bovenste steen eraf gegooid werd, maar dat is het dan ook. Wij speelden het alleen op het veldje tegenover het kerkhof, achter het patronaat. Misschien was het wel zo lokaal – en hadden wij het zelf verzonnen.’  
Dat schoot dus niet op, al liet hij z’n e-mail vergezeld gaan van deze tekening van eigen hand:
Beslist een prachtige tekening, maar over de aard van het spelletje onthult ze helaas toch bitter weinig. Daarom riep ik lezers op in hun eigen geheugen te graven naar boor óppe kei. Zoals zo vaak bij zulke oproepen bleef een reactie uit. Hoewel ik normaliter dan nooit te beroerd ben lezers daarover de mantel uit te vegen, zag ik daar in dit geval van af. Achteraf bezien maar goed ook: maanden later stuitte ik in È maes inne taes, een van de twee Horster woordenlijsten, ineens op het begrip moor óppe kei. Bijbehorende omschrijving:
‘Spel, waobeej ge enne stiën ván en murke ván zeuve stiën mót goëje. Um te goëje woort enne hárde kiezelstiën gebroekt. Woort alliën d’n böveste stiën vánne moor gegoëjd, dá mógde vreej owwen eige stiën trughale. Ging de moor um dá mós die iërs ópgebowd waere. Beej ut trughale vánne waerpstiën kóste âfgetikt waere.’
Boor óppe kei = moor óppe kei! Geconfronteerd met deze revolutionaire ontdekking reageerde mijn oom:
‘“Moor”’! Toch dichtbij. Niet slecht voor iemand met mijn geheugen. Dat werd ook even geprikkeld door het “aftikken” – dat zou wel eens kunnen. Maar die kiezelsteen zegt me weer helemaal niets. Stom spel.’
Stom spel of niet, hoe het nu precies werd gespeeld, is me nog altijd niet duidelijk. U wel? Laat het me weten! En laat me dan ook weten of u het eens bent met mijn stelling dat kei óppe moor de lading beter dekt dan moor óppe kei.

Intermezzo – Franz Clemens von Fürstenberg (2)

De bewoners van kasteel Huis ter Horst hebben me nooit echt kunnen boeien. Ik zal niet zeggen dat ze me worst waren, de Van Mirlaers, de Wittenhorsten en de Von Fürstenbergs, maar veel scheelde het niet. En nu ben ik toch ineens in de ban geraakt van Franz (Frans) Clemens von Fürstenberg. De laatste bewoner van het kasteel met de bijnaam ‘de gekke graaf’ kwam twee weken geleden al in een stukje aan de orde (klik hier). Dat was onder meer gebaseerd op een artikel van Gert Verheijen over Franz Clemens (klik hier en ga naar bladzijde 33). Dat is op zijn beurt gebaseerd op een artikel van Horst Conrad, dat ik afgelopen donderdag dankzij de dienstbaarheid van de Diözesanbibliothek in Keulen (gratis!) kreeg thuisgemaild.
In dit geweldige artikel bespreekt Conrad drie familieconflicten binnen de Westfaalse adel aan het einde van de achttiende eeuw. In een van die drie casussen staat Franz Clemens von Fürstenberg centraal. Bijna twintig bladzijden lang gaat het vooral over de eerste veertig jaar van diens diep tragische leven. Bijna twintig uitermate fascinerende bladzijden met meer dan voldoende aanknopingspunten voor een avondvullende speelfilm. Bijna twintig bladzijden die ik in twee stukjes zal proberen samen te vatten. In dit eerste stukje sta ik stil bij de problematische verhouding tussen Franz Clemens en zijn vader Clemens Lothar. In een tweede, later te publiceren stukje gaat het over de zo mogelijk nog problematischer verhouding tussen Franz Clemens en zijn echtgenote Sophie von Ascheberg.
Als Franz Clemens (1755-1827), de oudste zoon van Clemens Lothar von Fürstenberg (1724-1791), in 1775 ruzie maakt met zijn moeder en bovendien in het geniep plannen aan het maken is voor een reis naar Italië, grijpt zijn vader keihard in. Clemens Lothar neemt de dagboeken van zijn zoon én diens aantekeningen voor de paasbiecht in beslag. Daaruit maakt hij op dat Franz Clemens tot een ‘onproductieve filosofische levenswijze’ heeft besloten. Aanleiding voldoende om hem de omgang met al zijn bekenden te verbieden en hem te laten opsluiten in kasteel Adolphsburg, gelegen in het Sauerland, op korte afstand van Schloß Herdringen, de zetel van het adellijk geslacht Fürstenberg. Clemens Lothar noemt zijn zoon een Narr, een Esel, een Gelbschnabel en een Kappeskop, maar is ervan overtuigd dat hij al diens dwaasheden er wel uit zal weten te slaan. Zover komt het niet: na korte tijd slaagt Franz Clemens erin met behulp van aan elkaar geknoopte lakens de Adolphsburg te ontvluchten. Hij vindt onderdak bij zijn oom Franz von Fürstenberg. Die neemt hem vijf jaar lang onder zijn hoede. Regelmatig bericht Franz zijn broer over de vorderingen die Franz Clemens maakt. Clemens Lothar
reageert daar vol ongeloof op: hij kan zich niet voorstellen dat zijn zoon vooruitgang boekt. Een verzoeningspoging tussen vader en zoon in 1780 heeft niet het gewenste resultaat. Franz Clemens trekt daarop vanuit Westfalen naar Berlijn, waar hij in dienst treedt van koning Frederik II. Met instemming van zijn vader:
‘Mir ist nichts lieber geweßen, als daß Du Dich den Diensten eines solchen und so großen Königs gewidmet hast, wovon selbst Du wirst lernen, was unterthäniger Sohn, Du allhier von Fürstenberg nicht hast begreifen wollen  oder können.’ 
Maar aan het verblijf van Franz Clemens aan het Pruisische hof komt al snel een einde. Hij krijgt het verwijt dat hij een filosofisch systeem bij elkaar heeft bedacht dat in theorie veelbelovend is maar in de praktijk niet blijkt te werken. Daarom wordt hij ongeschikt bevonden voor de Pruisische staatsdienst. Tot overmaat van ramp laat zijn vader hem weten dat hij geen hoofderfgenaam wordt. Dit leidt ertoe dat Franz Clemens in 1783, op 28-jarige leeftijd, zijn leven geheel opnieuw moet inrichten. Zijn vader en zijn broers menen hem daarbij te moeten helpen en gaan op zoek naar een huwelijkspartner – wat het onheil alleen maar groter zal maken. Waarover een volgende keer meer.

N.B. Het artikel van Horst Conrad is getiteld ‘Am Ende des Ancien Regime. Familienkonflikte im westfälischen Adel’ en is gepubliceerd in Werner Frese (redactie), Zwischen Revolution und Reform. Der westfälische Adel um 1800 Münster 2005, p. 113-158.

zondag 21 februari 2016

Intermezzo – Twan Huys

Horst-sweet-Horst heeft een primeur: Twan Huys, ózzen Twan Huüs, komt naar Horst! Nou neem ik aan dat Twan gezien z’n Zaerums-Hoarsterse wortels wel vaker in Horst aan de Maas vertoeft, maar ditmaal betreft het een openbaar optreden inclusief signeersessie. En wel bij Bruna. Op maandag 7 maart, ergens in de avonduren. Heb ik uit doorgaans uiterst betrouwbare bron vernomen.
Aanleiding is natuurlijk De Clintons, het door Twan geschreven, onlangs gepubliceerde boek over Bill en Hillary Clinton. Ik heb het nog niet gelezen (weet zelfs niet of ik het wel ga lezen), dus verwacht er van mij geen oordeel over. Het zal me wel benieuwen of Twan op 7 maart (het begin van) een antwoord kan geven op de vragen die Jan Terlouw gisteren stelde over de Clintons in een memorabel interview in De Volkskrant:  
‘Neem die Clintons. Tweehonderdduizend dollar voor een lezing. Wat is dat voor moraal? Waarom denk je dat je dat waard bent? Hoe wil je nou president worden van de Verenigde Staten als je zo met geld omgaat?’
Of ik zelf ook aanwezig ben op 7 maart? Weet ik nog niet. Misschien sta ik wel op de zwarte lijst van Twan of Bruna na het licht kritische Horst-sweet-Horst-stukje van vorige week (klik hier) en wordt me de toegang ontzegd. Zou trouwens interessant zijn als Twan wat dieper wil ingaan op vorige week – ook al in De Volkskrant – gedane uitspraken als ‘Ik wilde niet eindigen tussen de aspergevelden in Limburg’ of ‘Limburgers lijden een beetje aan een Calimero-complex’.
Intussen heb ik uit doorgaans uiterst betrouwbare bron eveneens vernomen dat het gerucht als zou Bruna uit Horst verdwijnen na de renovatie van winkelcentrum Kloosterhof, niet meer dan een gerucht is. Gelukkig maar. Ik weet, ook over Bruna heb ik me in het verleden wel eens licht kritisch uitgelaten (klik hier), maar laten we ons gelukkig prijzen met in elk geval één boekhandel (of iets dat daar dicht bij in de buurt komt) in Horst. En laten we ons vooral ook gelukkig prijzen met het deskundige en enthousiaste personeel in het Horster filiaal en de bijzondere activiteiten die het met enige regelmaat organiseert.

maandag 15 februari 2016

Top 5 – Horster zachte g’s

Wie ook weer helemaal terug in de belangstelling is, is de zachte g. Lange tijd was de zachte g weg vom Fenster. Wat wel even wennen was – sinds mensenheugenis had de zachte g op ieders lippen gelegen. Weliswaar als geliefd pispaaltje, maar ook schampere aandacht is aandacht. Daar konden de bolle d, de hardgekookte f en de beduimelde v nog een puntje aan zuigen. Over hen hoorde je nooit iemand. Maar om onverklaarbare redenen trof de zachte g ineens hetzelfde lot. Plotseling sloeg niemand nog acht op de zachte g, er werd zelfs niet langer meewarig gedaan over de zachte g. Wat een behoorlijk hard gelag was voor de zachte g.
Maar ziedaar, even onverhoeds als de zachte g aan ieders aandacht was ontsnapt, is ze nu weer ins Rampenlicht gerückt. We mogen gerust stellen dat we dezer dagen de revival van de zachte g beleven. Neem alleen al de laatste twee pagina’s van Dagblad De Limburger van vandaag.
Ik kom tot 23 zachte g’s, al valt niet uit te sluiten dat ik er hier of daar een over het hoofd heb gezien.
‘Er is niks mis met de zachte g.’
‘Voor Limburgers is de zachte g een echte achilleshiel.’
‘De zachte g is het kenmerk dat de essentie van de Limburger afbeeldt met alle bijbehorende stereotypen.’
‘De zachte g hoort niet tot de nationale norm.’
‘De zachte g buiten de provincie is confronterend.’
‘Het ongemakkelijke gevoel over de zachte g buiten de provincie loslaten.’
En zo gaat het nog even door. Calimgero lässt recht herzlich grüßen. Een minderwaardigheidscomplex is er niets bij. Kijk anders ook even op de Facebookpagina van Ton van Reen (klik hier). 
Nu de zachte g weer gouden tijden tegemoet lijkt te gaan, kan Horst-sweet-Horst natuurlijk niet achterblijven. Horst-gladdeweg-Horst als nieuwe naam vond helaas geen genade bij de directie. Een Horst-sweet-Horst top 5 van Horster zachte g’s kon er gelukkig nog wel net mee door. Komt-ie:

5. Midden Peelweg, America

4. Gasthuisstraat, Horst

3. Zwarte Plakweg, America

2. De Gats, Sevenum

1. Bosstraat, Hegelsom

Intermezzo – Ontwerpwedstrijd Willem Alexander

Wat ik soms ook te mopperen mag hebben over de gemeente Horst aan de Maas, ze doet natuurlijk ook ontzettend veel goeds. Zo heeft ze nu een ontwerpwedstrijd voor een nieuw staatsieportret van Willem Alexander in het leven geroepen. Dit portret krijgt een plaats in de raadszaal. Daar hangt nu nog een replica van het officiële staatsieportret. ‘De gemeente geeft de voorkeur aan een origineel, uniek portret’, heet het op de gemeentelijke website – een voorkeur die ik alleen maar heel hard kan toejuichen. Goed, heel goed zelfs, dat de gemeente aandacht heeft voor beeldende kunst, een vorm van kunst die in deze gemeente al veel te lang een ondergeschoven kindje is.
Bij alle lof heb ik toch ook nog wat vragen. Dat – zoals de voorwaarden vermelden – het portret niet aanstootgevend of beledigend mag zijn, valt te billijken (al laat de gemeente hiermee ook een unieke kans voorbijgaan op een bij elke gelegenheid tot de nok toe gevulde raadszaal). Maar wat wordt bedoeld met de voorwaarde dat deelnemers aantoonbare ervaring als kunstenaar moeten hebben? Als je bijvoorbeeld ensceneringen maakt met poppetjes en die vervolgens fotografeert, heb je dan voldoende aangetoond dat je ervaring hebt als kunstenaar?
Zwaarwegender vragen heb ik bij de beoordeling. De gemeentelijke website zegt daar slechts over dat ‘een selectiecommissie’ de conceptontwerpen beoordeelt en vervolgens bepaalt welke kunstenaar het portret mag gaan maken. Uit wie bestaat die selectiecommissie? Uit ‘gewone Horstenaren’? Uit gemeenteambtenaren en -bestuurders? Uit mensen uit de kunstwereld? Wezenlijke vragen, dunkt me: het lijkt me evident dat de kans groot is dat een uit ‘gewone Horstenaren’ samengestelde commissie tot een andere keuze komt dan een commissie die wordt bevolkt door kunsthistorici.
Nog zwaarwegender vragen heb ik over de honorering. Plat gezegd: wat schuift het? Daarover wordt geen enkele mededeling gedaan. Ja, een voorwaarde voor deelname is dat het ingeleverde ontwerp ‘moet zijn voorzien van een prijsopgave’. Dit wekt een sky-is-the-limit-indruk. Waarschijnlijk ten onrechte: hoe mooi of goed een ontwerp ook is, ik denk dat het weinig kans op uitvoering maakt als het honderdduizend euro kost. Waarom niet vermelden wat het honorarium is? Tienduizend euro, zou dat geen mooi bedrag zijn (en dan zou je er nog over kunnen twisten of dat in- of exclusief materiaalkosten zou moeten zijn)? Dan weet iedereen waar hij of zij aan toe is, dan kan de prijs geen criterium zijn voor de selectiecommissie en dan laadt de gemeente niet de verdenking op zich dat het op een koopje zou moeten. 

Top 5 – Met kranten dichtgeplakte Horster ramen

‘Ik ben in een ontzettend harmonieus gezin geboren, dus de enige manier om het spannend te maken, is om mensen te ontmoeten en naar plekken te gaan waar wel wat gebeurt. Ik wilde niet eindigen tussen de aspergevelden in Limburg.’
Aldus Twan Huys, ózzen eigen Twan Huüs, zaterdag in De Volkskrant. Ach, het is maar hoe je het bekijkt: persoonlijk vind ik het best goed toeven tussen de aspergevelden – en nog veel beter tussen de aspergebedden. Uit de wind, in de luwte. En toch gebeurt er van alles. Dat wil zeggen: als je er oog voor hebt.
Twan bedoelt eigenlijk: ‘In Limburg is de wereld met kranten dichtgeplakt.’ Het was me liever geweest als hij dat ook met zoveel woorden had gezegd. Waarom? Omdat ik al tijden zat te wachten op een geschikt moment om de Horst-sweet-Horst top 5 van met kranten dichtgeplakte Horster ramen te publiceren. En ik zou geen geschikter moment kunnen bedenken dan het moment waarop iemand, ózzen eigen Twan Huüs nog wel, zou zeggen: ‘In Limburg is de wereld met kranten dichtgeplakt.’ Hoewel Twan dat dus helaas niet heeft gezegd, heb ik besloten toch maar vandaag over te gaan tot publicatie van die top 5. Anders blijft zo’n top 5 misschien nog wel jaren op de plank liggen (zoals bekend gaat de daling van de oplagecijfers van kranten gelijk op met de terugloop in het bezigen van de uitdrukking ‘In Limburg is de wereld met kranten dichtgeplakt’). Dus hier komt-ie, de exclusieve Horst-sweet-Horst top 5 van met kranten dichtgeplakte Horster ramen:

5. Zwaluwstraat, Horst (met excuses voor de slechte kwaliteit van de foto)
Mag je dit eigenlijk nog wel dichtplakken noemen? Is dit misschien een permanente vorm van decoratie?

4. Bernadettelaan, Tienray (met dank voor de foto aan EvM alias LP)
Zó’n klein raam en dan niet eens de moeite nemen het helemaal dicht te plakken. Jammer.

3. Schenck van Nijdeggenstraat, Sevenum
Ook hier valt nog het nodige aan te verbeteren. Duidelijk een haastklusje, nu hangt de onderste rij een beetje te wapperen. En als je dan toch bezig bent, voeg er dan boven ook nog maar een strook aan toe, zodat het hele raam bedekt is. Het oog wil ook wat.

2. Nusseleinstraat, America
Jammer van die bovenste rij, die voornamelijk uit reclamepagina’s bestaat. Aanwijzing 43b van het Handboek voor het dichtplakken van ramen stelt immers dat een mix van advententie- en redactionele pagina’s te allen tijde valt te prefereren.  

1. Jacob Merlostraat, Horst
De absolute klassieker onder de met kranten dichtgeplakte Horster ramen. Inmiddels kennen generaties Horstenaren dit pand niet anders dan met kranten dichtgeplakt. Valt niet ergens vast te leggen dat dit voor eeuwig zo blijft?