Mild gekruid

zaterdag 16 maart 2019

Intermezzo – Christiaan Hesen ('Rowwen Hèze') (1)

In het eerste jaar van deze eeuw vroeg de redactie van het eerbiedwaardig historisch tijdschrift De Maasgouw me om een kort artikel te schrijven over het leven van Christiaan Hesen (1853-1947), beter bekend onder zijn bijnaam Rowwen Hèze. Aan dat verzoek gaf ik graag gevolg. Tot m’n verrassing bleek de man nogal wat sporen in een aantal archieven te hebben achtergelaten. Komt er nu eenmaal van als je niet altijd de raechte waeg bewandelt.

De geboorteakte van Christiaan
Dat Christiaan aan de rand van De Peel in America op z’n minst een schilderachtig leven leidde, was al eerder duidelijk geworden uit opgetekende herinneringen van buurtgenoten. Hand Litjens: ‘Na de hoogmis ging Hesen meestal naar het café van Heldens Grad of van Kloas Kennis. En als wij dan ‘s middags naar het lof gingen, vonden we hem vaak liggend in de slootkant. Met een flink stuk in de kraag.’ Frans Litjens: ‘Row­wen Hèze groef bij boeren de dode beesten op die aan een of andere ziekte gestor­ven waren. Je mocht het vlees dan niet meer eten, maar hij at het wél.’ Hand Litjens: ‘Als hij ‘s morgens opstond, was het eerste dat Hesen deed in de put plassen. Uit dezelfde put haalde hij het water om te drinken.’ Frans Litjens: ‘Hij at elke week wel een pond pruimtabak en overal waar hij zat of stond, sprietste hij het sap in het rond. Als de mensen er wat van zeiden dan liet hij het sap door zijn stoppelbaard naar beneden in zijn open gulp drijven.’

Beschrijving van het uiterlijk van Christiaan in het plaatselijke militieregister
Uit de herinneringen van buurtgenoten zou nog de indruk kunnen ontstaan dat Christiaan een vrijgevochten figuur, een soort Swiebertje avant la lettre was. De uit de archieven opgeduikelde documenten legden vooral een leven vol dramatiek en tragiek bloot: twaalf ambachten dertien ongelukken, armoede, honger, vechten, dronkenschap, jong overleden echtgenote, alleenopvoeder van vijf kinderen, wonen in een plaggenhut (ook toen al niet meer gebruikelijk), oog verloren, ontzet uit de ouderlijke macht, kinderen in een opvoedingsgesticht, stropen, stelen. 


Mijn conclusie in 2000: ‘Gedurende zijn hele leven verkeerde Christiaan op de rand van het bestaansminimum. Dit vormt wellicht mede een verklaring voor het feit dat hij regelmatig kleine vergrijpen pleegde. Dat hij zijn toevlucht zocht in de drank en dat hij niet in staat was om voor zijn kinderen te zorgen, maakt zijn lot alleen maar triester.’


Ik sloot het artikel in De Maasgouw af met de conclusie dat er geen enkele aanleiding is om het leven van Christiaan Hesen (en andere Peelbewoners) te idealiseren of te romantiseren. En wat doet Jan Philipsen, voormalig bassist van de band Rowwen Hèze? Hij schrijft een vorige week gepubliceerde roman over het leven Christiaan Hesen …


(klik hier voor het vervolg)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten