Mild gekruid

zondag 5 april 2020

Intermezzo – Vogelverschrikkers

Alweer bijna vijf jaar geleden dat hier iets verscheen over vogelverschrikkers. Terwijl ik toch echt een groot liefhebber van vogelverschrikkers ben. Twaalf jaar geleden, helemaal aan het begin van Horst-sweet-Horst schreef ik: ‘Wat je tegenwoordig steeds minder vaak ziet, zijn vogelverschrikkers.’ Als ik me niet vergis is het er sindsdien alleen maar nóg minder op geworden. Des te verheugender als er weer eens nieuwe sterren aan het firmament verschijnen.


Ja, sterren zijn het, de drie vogelverschrikkers op een akker aan de Maas, in het grensgebied tussen Broekhuizen en Lottum. Maar nieuw? Eerlijk gezegd niet, ze staan er al enkele jaren op rij, maar om de een of andere reden en tot m’n grote schande heb ik er nooit eerder over geschreven. Nu ik ze eens van dichtbij heb bekeken, heb ik daar helemáál spijt van.


Wat me in deze figuren zo aanspreekt? In de eerste plaats dat er werk van is gemaakt. Niet zomaar twee snelsnel aan elkaar getimmerde latjes waaroverheen een vod is gedrapeerd, nee, hier is overduidelijk tijd en denkkracht in geïnvesteerd. Dat de akkerbouwer niet heeft gekozen voor drie identieke figuren is een verdere indicatie van zijn hart voor de zaak.


Ook de levensechtheid van de figuren kan me bekoren. Vanop een afstandje doen ze denken aan verkeersregelaars. De hesjes waarin ze alle drie zijn gehuld dragen bij aan dit beeld.


Mijn eerste associatie met verkeersregelaars is dan weer niet dat ze gracieus bewegen, eerder houterig, mechanisch. Maar deze vogelverschrikkers wekken de indruk alsof ze eerst een opleiding aan de dansacademie hebben afgerond voordat ze zich hebben geschikt in een bestaan als vogelverschrikker.


De middelste doet me trouwens met dat voortdurende bewegen van het ene been achter het andere een beetje denken aan Charlie Chaplin.


En dat de meest linkse dankzij zorgvuldig balanceren z’n evenwicht weet te behouden is misschien nog wel de allergrootste prestatie.


Ten slotte wil ik uw gewaardeerde aandacht vragen voor de geraffineerde hoofddeksels van deze drie mannen (zijn het wel mannen?).


Je zou bijna zeggen ‘Gaat dat zien, gaat dat zien!’, maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat de betreffende akkerbouwer héél gelukkig is met horden bezoekers die het werk van zijn mannen teniet doen. En ík zou het dan waarschijnlijk moeten bezuren. Dus stel u alstublieft gewoon tevreden met wat u hier ziet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten