Mild gekruid

zondag 28 februari 2021

Intermezzo – Arbeidsmigranten (2)

Afgelopen dinsdag sprak de Horster gemeenteraad weer ruim anderhalf uur over arbeidsmigranten en hun huisvesting (klik hier en ga naar 22 minuten). Geërgerd vroeg Eric Brouwers (CDA) zich af hoe het kan dat de huisvesting van arbeidsmigranten zó vaak op de agenda staat. Tja, hoe zou dat komen? Burgemeester Ryan Palmen gaf het antwoord dat het geachte gemeenteraadslid zelf ook wel had kunnen verzinnen: omdat dit een belangrijk maatschappelijk vraagstuk is én omdat het gepraat erover aantoont dat naar oplossingen wordt gezocht.


De inbreng van Eric Brouwers getuigde, net als die van Yvonne Douven (VVD), trouwens op wel meer punten van een schrijnende naïviteit. Of is het blindheid voor de feiten? Eric Brouwers: ‘Het uitgangspunt in de diverse dialogen is dat er wandaden zijn rond de huisvesting van arbeidsmigranten. Ik ken ze niet. Op het moment dat iemand ze weet, zou ik ze graag willen horen.’ Yvonne Douven: ‘De SP heeft het over betere arbeidsvoorwaarden. Ik vind dat echt iets uit de prehistorie. Ik wacht nog steeds op de voorbeelden, ik krijg ze nooit van iemand, kom ermee.’


Onbegrijpelijk dat beide raadsleden zo volstrekt buiten de Horster realiteit leven, maar ik wil ze best even aan het handje nemen en wat voorbeelden van wandaden opsommen: woekerprijzen voor kamers, huisvesting door de werkgever, exorbitante vergoedingen vragen voor het gebruik van wasmachines, met teveel mensen in te kleine ruimten moeten leven, van de ene op de andere dag uit je huis worden gezet, huisvestingskosten inhouden op het loon, nóóit een vast contract krijgen, rondpompen van werknemers, overuren niet uitbetaald krijgen, coronaregels aan de laars lappen, stelselmatig te veel uren moeten maken, geen oog voor gezondheidsbelangen. Enzovoort enzovoort. Kijk anders ook even op Horst-sweet-Horst, Eric en Yvonne, zoek daar op ‘Polen’ of ‘arbeidsmigranten’ en je vindt beslist nog meer voorbeelden.


Gelukkig zijn er ook partijen met meer oog voor de werkelijkheid. Zo pleitte de SP voor huisvesting onder regie van de gemeente. Is me uit het hart gegrepen omdat de afgelopen 25 jaar hebben aangetoond dat werkgevers deze verantwoordelijkheid niet aankunnen (de weinige goede uitzonderingen niet te na gesproken).


D66+GroenLinks is voorstander van een pas op de plaats, zo bleek uit de bijdrage van Eveline Baas: voorlopig geen vergunningen meer voor huisvesting van arbeidsmigranten in het buitengebied, eerst maar eens orde op zaken stellen. ‘Daarvoor is het nu niet het juiste moment’, aldus Richard van der Weegen (PvdA), die verder het kritische betoog van D66+GroenLinks grotendeels onderschreef.


Besluiten werden dinsdag nog niet genomen, eerst wordt er verder gepraat. Tot twee keer toe in april, maar ook komende dinsdag al. Ongetwijfeld tot ergernis van Eric Brouwers. Tip voor hem en ook voor Yvonne Douven: diezelfde dinsdag organiseert de SP Limburg een livestream over arbeidsmigratie. Een van de sprekers is Bart Plaatje van de FNV, die zich al enige tijd bezighoudt met de uitbuiting van arbeidsmigranten. Misschien toch even naar luisteren, Eric en Yvonne, hij zal mijn lijstje met voorbeelden ongetwijfeld kunnen aanvullen. Klik hier voor meer informatie over deze livestream. 

vrijdag 26 februari 2021

Intermezzo – Zonneweides (1)

Iedereen wil het, maar niemand wil ze. Zo zou je in zeven woorden kunnen samenvatten hoe Nederland over duurzame energie denkt. Iedereen is er voorstander van, maar zodra er plannen zijn voor windmolens of zonneweides bij hem of haar in de achtertuin, begint iedereen te steigeren. Zo ook in Horst aan de Maas. Op die manier wordt het natuurlijk nooit wat met die ‘energietransitie’, zoals het in jargon heet.


Wat kan helpen bij het ‘meenemen’ van burgers is eerlijke en duidelijke communicatie. Beide ontbreken vooralsnog bij ‘Energielandschap Mariapeel’ in en om America, Griendtsveen en vooral Evertsoord. De verantwoordelijke Horster wethouder, Thijs Kuipers (D66+GroenLinks), reageerde in mei vorig jaar furieus op plannen voor een zonne-energiepark van honderd hectare in Evertsoord. En wat gebeurt er? Een half jaar later scheidt de gemeente Horst aan de Maas onder regie van diezelfde wethouder een nota af waarin het gebied tussen Mariapeel en Midden Peelweg in en om Evertsoord, America en Griendtsveen wordt aangemerkt als ‘kansrijk’ voor 250 à 300 hectare zonneweides, mogelijk aangevuld met drie windturbines.


In de nota heet het dat dit gebied onder meer ‘interessant om te verkennen’ is vanwege de openheid van het landschap en de functionele verkaveling (grote, rechthoekige kavels). Als liefhebber van die voor Horst aan de Maas unieke oneindige leegte (waarachter een verhaal van eeuwen schuilgaat) lijken me dat dan juist argumenten om niet eens aan die verkenning te beginnen. En aanvoeren dat ‘De Mariapeel eigenlijk altijd al een energielandschap [is] geweest’, is een gelegenheidsargument, een doelredenering, een gotspe. Met evenveel recht zou je kunnen zeggen ‘De Mariapeel is altijd al het haasje geweest, nu moet het maar eens de beurt zijn aan een ander gebied’. 


De nota wekt de schijn dat alles nog open is. Het begrip ‘verkenning’ draagt daar aan bij. Maar als je goed en hier en daar een beetje tussen de regels door leest, kom je tot de conclusie dat als Horst aan de Maas zonneweides krijgt, het al een uitgemaakte zaak is wáár die komen en dat de verkenning meer bedoeld is voor het hoe en wat. Dat kan en mag, maar ben er dan gewoon eerlijk en duidelijk over.


In de nota staat wel heel duidelijk dat ook de mogelijkheden voor windenergie in Evertsoord worden verkend: ‘Er is ruimte voor drie windturbines in lijnopstelling.’ En wat schrijft gemeenteraadslid Frenk Peeters (CDA) anderhalve week geleden op Facebook (klik hier): ‘Bevestiging van Thijs Kuipers gekregen dat windturbines in dit oriëntatiegebied niet aan de orde zijn.’ Als bestuurder moet je er dan niet héél vreemd van opkijken als al dit gedoe leidt tot burgergesteiger (te meer omdat juist vorige week een aantal deskundigen in Nieuwsuur (klik hier) grote vraagtekens zette bij de noodzaak van zonneweides).

(Dit stukje verscheen afgelopen woensdag in iets verkorte vorm ook in Via Horst-Venray)

maandag 22 februari 2021

Intermezzo – Prentbriefkaart (3)

Een maand geleden publiceerde ik twee stukjes over een prentbriefkaart die Dora Lucas in juni 1899 schreef aan twee van haar zussen (klik hier en hier).


Dora was een dochter van Hendrik Lucas, textielfabrikant in Horst en bewoner van de villa aan de Venloseweg die tegenwoordig Renschdael heet. In reactie op die twee stukjes ontving ik deze week een uitvoerige, bijzonder interessante e-mail van een van de kleinzonen van Dora Lucas. Met diens toestemming publiceer ik die hier:

‘Tot mijn aangename verrassing trof ik op uw blog een kaartje aan van mijn grootmoeder Dora Lucas. Er zijn jammer genoeg maar erg weinig brieven van haar bewaard gebleven. Uw analyse is een juiste. Hoewel ik mijn grootmoeder nooit gezien heb komt zij uit de familieverhalen naar voren als een betrokken, vriendelijke en ontwikkelde vrouw. Met dat vleugje humor, ironie ook. Over de vroege jeugd van mijn grootmoeder is niets bekend. Mijn grootmoeder deed op 15 maart 1891 in Horst haar eerste Heilige Communie, dat weten we wel.

Het gedicht dat Hélène, de oudere zus van Dora, in 1891 voordroeg toen Dora haar eerste communie deed
Zij bezocht, net als haar zussen en haar dochters, het Pensionaat Jeruzalem in Venray. Op het moment van het schrijven van de kaart was zij weer woonachtig in Horst. Kort daarna is zij met haar ouders verhuisd, naar Blerick, naar de Pontanusstraat. Mijn overgrootouders hebben daar tot hun overlijden in 1915 en 1917 gewoond.

Mijn overgrootmoeder Johanna Jacoba Hoeken was geboren in Well. Na het vroege overlijden van haar moeder is zij naar Rotterdam verhuisd. Niet lang voor haar huwelijk volgde weer een verhuizing en nu naar Beugen, bij Boxmeer. Na het huwelijk met mijn overgrootvader keerde zij dus weer terug in het Limburgse.

Mijn overgrootvader, Hendrik Engelbert Lucas was een actieve en optimistische man, een liefhebber van muziek, zo hoorde ik van mijn moeder. De formele stukken van zijn naturalisatie tot Nederlander, dat is nog wel interessant om te vermelden, zijn in 1878 getekend in Arolsen, Noord-Hessen, Duitsland. Dat gebeurde door Koning Willem III die toen verbleef bij zijn aanstaande schoonfamilie, de ouders van de latere Koningin Emma von Waldeck Pyrmont.

Bijzonder om hier te schrijven is dat mijn grootmoeder in 1903 een reis naar Rome heeft gemaakt. Ook heeft zij een jaar doorgebracht in Bad Ems. Daar heeft zij haar Duits verbeterd en leerde er hoe zij leiding moest geven aan een huishouden. Je kunt het je niet meer voorstellen. In het voorjaar van 1913 is zij getrouwd met mijn grootvader en naar Arnhem, later naar Nijmegen verhuisd.

Het kaartje stuurde zij naar haar zusters Phien Lucas en Jacoba Lucas, die na mijn grootmoeder nog op het Pensionaat zaten. Phien is later getrouwd met Jan Koning, huisarts te Rotterdam. Jacoba is de enige van de zusters die in Limburg is blijven wonen. Zij huwde Josephus Erens uit Schaesberg en woonde er op Huize de Kamp.

De oudste zuster, Hélène Lucas, trouwde in 1901 met Jan Pessers. Zij ging wonen aan de Markt in Eindhoven. Mijn overgrootouders hadden nog drie kinderen. Een tweeling, een jongetje en een meisje die kort na de geboorte zijn overleden. Er was ook nog een zoontje, Theodor. Hij overleed, 3 jaar oud, een maand na de geboorte van mijn grootmoeder.

Mijn overgrootvader had geen kinderen die hem konden opvolgen in het bedrijf, vandaar dat hij het van de hand heeft gedaan. De zuster van mijn overgrootvader, ook Helena genaamd, woonde ook in Horst. Zij is ook mee naar Blerick verhuisd. Zij was blind of nagenoeg blind. Zij is overleden in 1920.

De jongste broer van mijn overgrootvader, Benjamin, was ook zijdefabrikant. Eerst samen met mijn overgrootvader in Horst, later zelfstandig. Hij verhuisde weer naar Dülken waar de familie Lucas vandaan komt. Aan de Viersenerstrasse 62 staat het huis nog waarin hij heeft gewoond. Hij overleed, nog maar 44 jaar oud, in 1893.

De vier zussen Lucas hebben hun leven lang een goed onderling contact gehad. En langzaamaan zijn de herinneringen aan de plaats waar zij opgroeiden steeds verder naar de achtergrond verschoven. Gelukkig dat door de plaatsing van het kaartje ik toch weer een puzzelstukje heb kunnen toevoegen aan het beeld dat ik van mijn grootmoeder heb. Veel dank daarvoor.



Die dank is geheel wederzijds: de reactie van deze kleinzoon van Dora plaatst mijn stukjes in een breder kader en vormt toch weer een welkome kleine toevoeging aan de geschiedenis van Horst. De prentbriefkaart gaat overigens een dezer dagen op de post naar deze kleinzoon van Dora. Als de kaart namelijk érgens op haar plaats is, dan wel in het familiearchief.

zondag 21 februari 2021

Intermezzo – Stinkend rijk worden (2)

In mei vorig jaar schreef ik een stukje over mestverwerker Willems in America (klik hier). Citaat:

‘Die verwerkt jaarlijks meer dan drie keer zoveel mest als vergund, heeft een illegale mestsilo en een defect mestbassin. Bovendien ontbreken hier en daar luchtwassers. Omwonenden klagen over stank, de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) maakt zich zorgen over de volksgezondheid.’
En nota bene dat bedrijf had een aanvraag gedaan bij de provincie Limburg om de mestverwerkingscapaciteit op te voeren van 80 duizend tot 450 duizend ton. Bijna zes keer zoveel! En de provincie vond het nog goed ook! Dat Willems de zaak in het verleden had bedonderd, leek verantwoordelijk gedeputeerde Ruud Burlet (toen nog Forum voor Democratie, nu JA21) niet te deren: ‘Het is ondernemers eigen dat ze vaak voor de muziek uitlopen.’


Intussen zijn we een klein jaar verder. De kranten hebben er vol over gestaan, de gemeenteraad heeft er talloze malen over gesproken. Ik deed er het zwijgen toe. Omdat het me allemaal te ingewikkeld en te ondoorzichtig werd. Over dat ingewikkelde: als ik goed heb opgelet draait alles om de vraag of een bepaald filter wel of niet in een bestemmingsplan is opgenomen en om de vraag of de gemeente al dan niet een verklaring van geen bezwaar dient af te geven. Over dat ondoorzichtige: gemeentebestuur en gemeenteraad zeiden de strijd aan te binden met de provincie over de gigantische uitbreiding van de mestcapaciteit, maar in hoeverre de CDA-vertegenwoordigers in gemeentebestuur en -raad ondertussen geen dubbelspel speelden, bleef me onduidelijk.


Helemaal doorzichtig zal het wel nooit worden, maar als gemeenteraadslid Henk Kemperman (D66+GroenLinks) – deze week in Hallo Horst aan de Maas – schrijft ‘Inmiddels is wel duidelijk dat de meerderheid van de raad (ook het CDA) de mening van het college deelt‘ neem ik aan dat dat klopt.


Resteert het ingewikkelde. Bij nader inzien heb ik het zelf te ingewikkeld gemaakt. Het is eigenlijk heel simpel: het zou volkomen van de pot gerukt en schandalig zijn en tegen elk rechtsgevoel ingaan als een ondernemer die willens en wetens allerlei regels aan zijn laars lapt en stankoverlast veroorzaakt als beloning zes keer zoveel stront zou mogen gaan verwerken. Zoals wethouder Thijs Kuipers in mei tegenover De Limburger verklaarde: ‘We worden beboet op de snelweg als we 5 procent te hard rijden, maar deze ondernemer doet 400 procent teveel.’


Komende dinsdag spreekt de gemeenteraad opnieuw over het Americaanse mestverwerkingsbedrijf. Wat zou mijn achting voor het CDA stijgen als de gemeenteraadsfractie zich dan zonder mitsen en maren luid en duidelijk keert tegen de uitbreiding. Zo luid en zo duidelijk dat het tot in Maastricht te horen is. 

zaterdag 20 februari 2021

Top 5 – Horster benamingen die ondanks een nieuwe naam toch onder hun oude naam blijven voortleven

‘Is Sport in Biëld ál begôs?’, placht mijn vader zaliger gedachtenis op zondagavond omstreeks zeven uur te vragen. Ook toen Sport in Beeld al tientallen jaren geen Sport in Beeld meer heette maar Studio Sport. Nog extremer was het met het plaatselijke weekblad De Echo van Noord-Limburg: opgericht in 1947 maar in huize Moorman ging het blad tot aan zijn verdwijnen afwisselend door het leven onder de naam ’t Klökske (dialectafkorting voor Kerkklokje, een voorganger van De Echo die bestond van 1930 tot 1932) en Horster Bode (een andere voorganger van De Echo die bestond van 1932 tot 1941).


En vanmiddag heb ik gewandeld in de Kasteelse Bossen (dan wel Kstiëlse Bös dan wel Moelbaerenbos) en niet in Kasteelpark Ter Horst. (Of is die uit 2009 daterende potsierlijke naam intussen samen met Afslag10 op de mestvaalt beland, waardoor je ook officieel weer Kasteelse Bossen mag zeggen?)


Waarmee maar weer eens is bewezen dat er leven is na de dood. De grootste eer die je een verdwenen naam kunt bewijzen: ‘m ook na z’n verdwijning blijven gebruiken. De lijst van postuum voortlevende Horster benamingen zou wel eens behoorlijk lang kunnen zijn en bovendien familie- en gezinsafhankelijk, misschien zelfs buurtafhankelijk. Desondanks wil ik het er toch op wagen, een top 5 van Horster benamingen die ondanks een nieuwe naam toch onder hun oude naam blijven voortleven. Mocht ik er een aantal hebben gemist? Laat maar weten, dan komt er binnenkort een nieuwe top 5. Voor nu zult u het met deze moeten doen:   

5. Vonderseweg


Vonderseweg of Vondersestraat, that’s the question. Al mijn hele leven lijd ik aan het Vondersestraat/weg-dilemma. Ook nadat in 2015 uit diepgaand Horst-sweet-Horst-onderzoek (klik hier) was gebleken dat het Vondersestraat is – nota bene al sinds de jaren zestig – blijft het dilemma nog wel eens opspelen.  

4. ’t Centrum


Zou het zo kunnen zijn dat het aantal mensen dat autobusvervoerder Munckhof Reizen nog altijd ’t Centrum noemt ongeveer even klein is als het aantal mensen dat (voormalig) café ’t Centrum nu Proeflokaal van Horst noemt?  

3. ROZAH / Reindonk


ROZAH is er bij mij na 25 jaar intussen wel zo’n beetje uitgesleten. Omroep Horst aan de Maas is er ook na anderhalf jaar nog niet ingesleten.  

2. Grubben


‘Op het kruispunt bij Grubben rechts.’ ‘De Gebroeders Van Doornelaan? Oh, je bedoelt die straat waar Grubben ligt!’ Naar schatting al een jaar of veertig geen spoor meer te bekennen van minisupermarkt Grubben. Desondanks leeft ze voort in de herinnering. En in de naam. Waarschijnlijk alleen bij mij.

1. Willems & Rietjens


Willems & Rietjens vestigde zich (denk ik) in 1976 in winkelcentrum(pje) Kloosterhof. Naar schatting tien jaar later verdween ‘& Rietjens’ van het toneel en bleef Willems over. Vijftien jaar geleden ging Willems met pensioen en werd Willems Bruna. En toch is Willems & Rietjens blijven voortleven. Misschien nog wel meer dan Willems. Niemand die je meewarig aankijkt als je zegt dat je naar Willems & Rietjens gaat. Hoelang nog?

maandag 15 februari 2021

Intermezzo – Garage Willems (2)

‘Nów ’t nag kán, wà’, zegt de passerende man. Inderdaad. Nu het nog kan, foto’s maken van garage Willems.


Binnen nu en enkele maanden is het gedaan met het mooiste gebouw van Horst. De schepping van de lokale architect Lei Martens uit de jaren zestig van de vorige eeuw moet plaatsmaken voor een appartementencomplex. Ik heb al eerder geschreven hoe zonde dat is (klik hier). Toch doet het weer pijn, nu ik er op deze zonovergoten ijskoude zondagmorgen min of meer toevallig aan voorbijloop.


De kwalificatie ‘het mooiste gebouw van Horst’ gaat misschien wat ver. Als ik morgen langs een andere Horster eyecatcher loop, is beslist de kans aanwezig dat ik die bombardeer tot het mooiste gebouw van Horst. Maar de stelling dat garage Willems behoort tot het allerbeste wat Horst aan naoorlogse architectuur te bieden heeft, zou ik best willen verdedigen.


Probeer het eens: denk het hekwerk weg, denk die geparkeerde auto’s weg, denk al die belettering in al die verschillende lettertypen weg, denk die dichtgeplakte ramen weg. Blijft er dan geen sprankelend, niets verhullend, transparant gebouw over? Een gebouw dat is wat het is: beton, veel glas, hoge plafonds, rechte lijnen, geen tierlantijntjes.


Nee, niet elk gebouw kan en hoeft behouden te worden. Maar dat beeldbepalende naoorlogse gebouwen als het ziekenhuis, de verpleegstersflat en nu garage Willems en ook de gebouwen op het terrein van de voormalige Pluimveevakschool in Hegelsom zonder enige discussie worden gesloopt, stuit me tegen de borst. Venray heeft op dit gebied ook een naam hoog te houden, maar werkt inmiddels wel aan een inventarisatie van wederopbouwarchitectuur. Wat let Horst aan de Maas om hetzelfde te doen?


Wie het allemaal maar onzin vindt, dat behoud van wederopbouwarchitectuur, zou eens een bezoekje moeten brengen aan de voormalige brandweerkazerne in Maastricht. In veel opzichten vergelijkbaar met garage Willems, met dit verschil dat die laatste misschien wel nóg sprankelender is. En dat de brandweerkazerne behouden is gebleven en in een culinaire, creatieve en culturele hotspot is omgetoverd.

donderdag 11 februari 2021

Intermezzo – Verkiezingen

Wat je ook van het CDA kunt zeggen, met de timing van de christendemocraten is doorgaans weinig mis. Aan het eind van het jaar wensen ze ons vanaf grote borden steevast een zalig nieuwjaar, met carnaval bakken ze eitjes voor uitgaanders, als er een nieuwe gemeenteraad moet worden gekozen, organiseren ze gezellige middagen voor bejaarden. En als de aanplakborden voor verkiezingen weer zijn opgetuigd, is het CDA er meestal als de kippen bij.


Zo ook dit jaar. Toch was de timing ditmaal niet echt gelukkig: zo ongeveer op hetzelfde moment dat het conterfeitsel van Wopke Hoekstra op de aanplakborden werd aangebracht, pleitte de demissionair minister van Financiën ervoor om de beloning van toezichthouders bij staatsbedrijven met twintig procent te verhogen. En dat terwijl diezelfde Hoekstra getuige de affiches de verkiezingen ingaat onder het motto ‘Nu doorpakken’. Zelfs zijn partijgenoten reageerden ontdaan.


Nog in een ander opzicht is het maar de vraag of de CDA-timing bij het beplakken van de verkiezingsborden deze keer wel zo perfect was. Steeds luider klinkt namelijk de oproep tot uitstel van de Tweede Kamerverkiezingen. Een maand nadat hij er om heel andere redenen in was opgedoken, verklaarde de Venrayse burgemeester Luc Winants (ook CDA trouwens) afgelopen vrijdag in NRC Handelsblad: ‘We moeten heel simpel zeggen: we gaan dit nu niet doen.’


Winants vreest een lage opkomst doordat kiezers ziek thuis zitten of een bezoek aan het stembureau te risicovol vinden. Bovendien vraagt hij zich af of het wel lukt om alle stembureaus te bemannen. Alleszins begrijpelijke twijfels, maar verantwoordelijk minister Kajsa Ollongren toont zich onvermurwbaar – voor zolang het duurt.


Er bestaat een eenvoudige oplossing waarmee zowel Winants als Ollongren tegemoet kunnen worden gekomen: per post stemmen. Als 70-plussers per post kunnen en mogen stemmen – zoals Ollongren heeft bepaald – waarom zouden 70-minners dan niet eveneens per post kunnen en mogen stemmen? ‘Onuitvoerbaar’, zegt de minister. Het afgelopen jaar heeft bewezen dat veel van wat niet alleen onuitvoerbaar maar ook onmogelijk leek, toch uitvoerbaar en mogelijk bleek. En dan zou het niet lukken in een paar weken tijd een paar miljoen stembiljetten te drukken en op het juiste adres te bezorgen? Kom op zeg! Ik zeg: ‘Nu doorpakken.’ Nu maar hopen dat mijn timing me niet in de steek laat. 

(Dit stukje verscheen gisteren in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray)

woensdag 10 februari 2021

Top 5 – Horster kleine sneeuwbah’s

In tegenstelling tot de grote bah leidt de kleine bah doorgaans een vrij anoniem bestaan. Hij is er wel, maar je ziet ‘m zelden. Die relatieve onzichtbaarheid van de kleine bah maakt dat hij veel minder agressie oproept dan z’n grote broertje. Die neemt op lijstjes van grootste ergernissen van Nederlanders steevast de koppositie in – de kleine bah is nooit terug te vinden in de ergernisstatistieken.


Sneeuw verandert alles, ook de verhoudingen tussen de grote en de kleine bah. Nu is het ineens de kleine bah die voor het voetlicht treedt, terwijl de grote bah onder het sneeuwdek verdwijnt of zich daar vrij eenvoudig onder laat verstoppen. De kleine sneeuwbah heeft iets vertederends. Een minuscuul, gekleurd accentje in een verder witte wereld. Onnadrukkelijk, zich niet opdringend en toch onmiskenbaar aanwezig.


Met de bescheidenheid die hem eigen is weet de kleine bah de verleiding te weerstaan om in het toch vrij zeldzame geval van een sneeuwdek de grote jongen uit te hangen. Het is die eigenschap die de kleine bah zo buitengemeen sympathiek maakt. Een welverdiend eerbetoon is daarom op zijn plaats. En hoe zou dat beter kunnen dan in de vorm van een exclusieve Horst-sweet-Horst top 5 van Horster kleine sneeuwbah’s? Niet op basis van criteria, maar op gevoel, onderbuikgevoel. Komt ie:

5. Beekstraat, Horst


Om te zoenen zo mooi toch? Druipers leiden doorgaans tot de beste kleine sneeuwbahresultaten.

4. Sint Jansstraat, Meterik


De kleine sneeuwbah in carnavalssferen. De bloemetjes buitenzetten. We loaten ’t már goan.

3. Meterikseweg, Horst


Met 7,3 centimeter de diepste aangetroffen Horster kleine sneeuwbahkrater.

2. Weltersweide, Horst


Het lijkt er warempel op alsof de producent van de rechter kleine sneeuwbah heeft gepoogd de contouren van een hand te schetsen. Niet onverdienstelijk, hoewel ook niet helemaal geslaagd.  

1. Meterikseweg, Horst


Met een omtrek van 47,3 centimeter de grootste Horster kleine sneeuwbah. Om azijnzeikers voor te zijn: door Horst-sweet-Horst uitgevoerd geur- en sporenonderzoek heeft uitgewezen dat dit het resultaat is van één kleine bah en niet van meerdere kleine bah’s.

vrijdag 5 februari 2021

Intermezzo – Pompstation

‘Foto’s aan het maken?’, vraagt de medewerker van het sloopbedrijf naar de bekende weg. ‘Inderdaad. Zonde dat zo’n mooi gebouw wordt afgebroken.’ ‘Mooi, mooi … het is maar wat je mooi noemt.’ Geen zin om de discussie aan te gaan, daarom onmiddellijke zelfcorrectie mijnerzijds: ‘Klopt. Je kunt erover twisten of het mooi was, maar het was in elk geval wel karakteristiek.’ Met een met-jou-valt-toch-niet-te-praten-blik loopt de medewerker van het sloopbedrijf verder.


Een troosteloze maandagmiddag. Het decor bestaat uit een gebouw dat in verregaande staat van ontbinding verkeert. Daarvoor zijn bulldozers druk in de weer met het afvoeren van puin. Plaats van handeling is Pompstation Breehei in Veulen, aan de rand van de bossen die de gemeenten Venray en Horst aan de Maas van elkaar scheiden. ‘Het vriendelijke gebouw waaruit door allerlei geheimzinnige manipulaties Venray van water voorzien wordt’, schreef Peel en Maas in 1950 bij de ingebruikname van het pompstation. Dat voorzag behalve Venray trouwens ook de Maasdorpen en de toenmalige gemeenten Horst en Sevenum van water.


De directeur-generaal van de Volksgezondheid noemde het bij de ingebruikname ‘een symbool van de wederopbouw en het herstel van deze zo zwaar getroffen streken’. Van dat vriendelijke gebouw, dat symbool van de wederopbouw resteert slechts puin. Het tien jaar later gerealiseerde aanpalende filtergebouw wacht hetzelfde lot.


Het inderdaad vriendelijke, als een boerderij ogende, horizontaal georiënteerde pompstation contrasteerde met het hoog oprijzende robuuste, ongenaakbare filtergebouw met zijn gepleisterde voorgevel. Landelijk versus industrieel. Het oog wil ook wat versus niet lullen maar poetsen. En toch vormden ze een fraai ensemble, voorbeeldig ingepast in de omgeving. Het pompstation een voortborduursel op vooroorlogse architectuuropvattingen, het filtergebouw een karakteristieke representant van de zakelijkheid van de wederopbouwarchitectuur.


Peel en Maas, 4 maart 1950:
‘Onbegrijpelijk is het voor een gewone sterveling, wanneer hij dit gebouw binnenkomt. Zware motoren brommen er hun lied, grote schakelborden staren u geheimzinnig aan en zwaar verzilverde ketels rijzen op uit de kelders en overal slingeren zich de buizen.’
Wat die medewerker van het sloopbedrijf er ook van mag vinden, voor mij is het gemis van het oorspronkelijke pompstation nauwelijks te verteren. Zoals eerder gezegd: laten WML en gemeente Horst aan de Maas alsjeblieft alsjeblieft zuinig zijn op het pompstation aan de Broekhuizerweg in Lottum (klik hier en hier).


(Dit stukje verscheen woensdag in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray)