Mild gekruid

donderdag 26 augustus 2021

Intermezzo – Dwarsdoorsnede (4)

Vierde etappe van een wandeling van Vredepeel naar Grubbenvorst, diagonaal door de gemeenten Venray en Horst aan de Maas. De etappe van vandaag begint bij de Lollebeek, op de grens van beide gemeenten, en eindigt bij het Sint-Annakapelletje in Horst.

Passage van de Lollebeek, de grens tussen Venray en Horst aan de Maas. Even een onbelemmerd zicht op de wijde omgeving totdat de Schadijkse Bossen opdoemen. ‘De Schaak’ in dialect. Erkend eldorado voor mountainbikers. Vandaag houden ze zich schuil. Zoals deze hele wandeling al nagenoeg mensenvrij is. Ook wel eens aangenaam.


Doorkruisen van de bossen en dan het majestueuze uitzicht over het immense Meterikseveld. Eeuwenoud cultuurlandschap, waaraan is en wordt geknabbeld maar dat toch min of meer heeft weten te overleven. Zonde dat vrijwel niemand nog in staat is dit landschap te lezen: kennis vergroot het draagvlak voor behoud.


Aan de Sint Maartensweg bevochtigt een sproeimachine een klein stukje akker. Plus de weg over de hele breedte en een lengte van wel honderd meter. Plus de beide wegbermen. Plus een weiland aan de overzijde van de weg. Agrarische arrogantie ten top. Waag het niet er iets van te zeggen, want dan belemmer je de boer in zijn bedrijfsvoering. Waanzin. Op een drafje deze uiterst lokale stortbui weten te doorstaan.


Diagonale oversteek van het Meterikseveld. Aan de Afhangweg, op de grens van Meterik en Horst, het Sint-Luciakapelletje. Meer kapelletjes dan mensen op deze wandeling. Deze is uit 1783, toegewijd aan Lucia, beschermheilige tegen besmettelijke ziekten. Toen tegen dysenterie, ook wel bloedloop geheten. Werkt het trucje met beschermheiligen nog steeds? Heeft het ooit gewerkt? Getuige de aangebrachte devotionalia zijn het vooral Poolse arbeidsmigranten die er nog in geloven. Of op hopen.


Langs de Kabroeksebeek richting centrum van Horst, de enige dorpskern die mijn diagonale lijn van Vredepeel en Grubbenvorst doorsnijdt. Zelfs het Horster centrum oogt uitgestorven. Tussen ’t Gasthoês (links) en de Mèrthal (rechts) door. Opgevangen gerucht: de Mèrthal gaat plaatsmaken voor woningbouw. Het zal toch niet?


Industrieterrein. Met een Poolse auto garage. Teken des tijds. Blijkbaar is er een markt voor. Over tien, twintig jaar nog steeds? Dan het volgende kapelletje, het Sint-Annakepelke. Oud, heel oud. Gelegen op een terp, omringd door linden. Nauwelijks vijftig jaar geleden torende het kapelletje nog fier boven de omringende akkers uit. Nu is het weggestopt. Daarover klagen mag niet, wees blij dat het er überhaupt nog is. Jaja.


(Dit stukje verscheen gisteren ook in Via Horst-Venray, zij het zonder foto’s. Klik hier, hier en hier voor de eerste drie etappes van deze wandeling.)

zaterdag 21 augustus 2021

Klein mysterie 794 – Amerikaanse Confederatievlag

En toen sijpelden donderdag via de sociale media ineens berichtjes door dat de Amerikaanse Confederatievlag in Horst was gehesen. Op de zomermarkt nog wel. Voor de vierde week op rij nog wel. Uit de berichtjes sprak verontwaardiging.


De Confederatievlag? Wel ooit van gehoord, ja. Maar wat was dat ook alweer precies? En wat is er mis mee? Googlen maar. Dat maakt het nodige duidelijk. De Confederatievlag werd tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) gebruikt als nationale vlag van de Geconfedereerde Staten, elf zuidelijke staten die zich in 1861 afscheidden van de noordelijke staten. Belangrijkste strijdpunt was de slavernij: de zuidelijke staten wensten die te behouden, de noordelijke pleitten voor afschaffing. Meer dan een half miljoen mensen lieten het leven. De noordelijke staten wonnen en de slavernij werd afgeschaft. Wat bleef was de Confederatievlag. Die staat voor velen symbool voor racisme en onderdrukking. Toch werd de vlag in het zuiden van de Verenigde Staten nog lange tijd als acceptabel gezien. Inmiddels niet meer: warenhuisketen Walmart bijvoorbeeld verwijderde in 2015 alle confederatievlagproducten uit zijn assortiment.


Op internet kom ik ook een bericht tegen uit het Algemeen Dagblad van 11 november 2016:
‘Dat was schrikken voor gitarist Rens Ouburg van The Royal Engineers toen hij de tenten op het Tympaanplein in Middelburg binnenkwam voor de Popronde. "Ik zag meteen die Amerikaanse Confederatievlag hangen. Die is zeer omstreden en in het zuiden van de VS verboden! Het is alsof je een vlag met een hakenkruis ophangt." De vlag van de Geconfedereerde Staten wordt vaak geassocieerd met racisme en slavernij en wordt ook gebruikt door de Ku Klux Klan. "Dat weten mensen vaak niet", zegt René Geelhoud, zanger van de band en afkomstig uit Zonnemaire. "Waarschijnlijk hebben ze bij het ophangen van de vlag gedacht: leuk, een Amerikaanse vlag." Zo is het, zegt bedrijfsleider Ranjan Borgs van grand café Brooklyn. "Wij hebben een Amerikaans concept. Onze mensen hebben, denk ik, wat vlaggen besteld, zonder bijbedoeling. Ik ken de controverse wel en knip zo wat draadjes door. Die vlag gaat weg."’
Zou het misschien zo kunnen zijn dat in Horst afgelopen donderdag en de donderdagen daarvoor min of meer hetzelfde het geval was? Dat de standhouder met het ophangen van de confederatievlag geen statement wilde maken en zich niet bewust was van de associaties die de vlag oproept? Dat lijkt me niet onmogelijk. Maar waarom heeft de gemeente, de politie of het Centrummanagement de standhouder er niet op aangesproken? Naar verluidt waren ze alle drie wel geïnformeerd over de aanwezigheid van de Confederatievlag maar zijn ze niet tot actie overgegaan. Waarom niet? En zouden ze dat wel hebben gedaan als er een vlag met een hakenkruis, een IS-vlag of een Talibanvlag had gehangen?

vrijdag 20 augustus 2021

Intermezzo – Dwarsdoornede (3)

Een wandeling van Heide naar de Lollebeek op Horst-sweet-Horst? Horst-sweet-Horst gaat toch over Horst aan de Maas? Klopt, maar deze wandeling is de derde etappe van een wandeltocht van Peel naar Maas, diagonaal door de gemeenten Venray en Horst aan de Maas, met als eindbestemming Grubbenvorst. Vandaar.

Verder maar weer, links in de verte Leunen, rechts, iets dichterbij, Heide. Akkers, weilanden zonder koeien, boerderijen. En boerderijen die geen boerderij meer zijn. Blaffende honden. Keurig getrimde gazons en ook maar meteen meegenomen bermen, keurig onderhouden tuinen, keurige erven. Alles schoon, alles keurig, mijnheer Kaktus is tevree. Wat een contrast met vroeger, enkele tientallen jaren geleden nog maar. Elk boerenerf was een ode aan de wanorde, een samenraapsel van machines, afgedankte machines, schuurtjes, stallen, hooibalen, loslopende kippen, katten. Nu lijkt alles gerationaliseerd. Ordnung muss sein.


De achterzijde van een vrachtwagen steekt deels boven een muur uit. Opschrift: Levende dieren. Daarboven: Ja-Trans. Daar weer boven het guitig lachende hoofd – waarom hebben paarden het alleenrecht onder de dieren op die benaming? – van een varken. Met z’n allen guitig lachend naar de slachtbank, kom er gezellig bij, join the club. Lachen jongen.


Op de kruising Lemmenweg en Steegse Peelweg onder een machtige eik een kapelletje. Afbladderende verf, restanten van een sterrenhemel, Christusbeeld. Daarboven, in een banderol: Sic deus delixit mundum. Dilexit zul je bedoelen, maar een kommaneuker die daarop let. Zo heeft god de wereld lief gehad. Verleden tijd. Als zelfs Hij er niet meer in gelooft?


Scheiweg. Een aaneenschakeling van varkensstallen. Allemaal dezelfde vormgeving, allemaal even lelijk. Overal spic en span. Overal even grote stank. Gedachten aan dat Horster gemeenteraadslid dat onlangs door zijn gemeente fietste en schreef: ‘Prachtige landschappen, weilanden, gebouwen, kleurrijke velden.’ En: ‘Het is maar hoe je de omgeving binnen onze gemeente ziet/beleeft.’ Al dat zwartkijken ook! Hup, die roze bril op en die wasknijper op je neus!


Oversteek van de Oostrumsche Beek. Breevennenweg, in de verte een immense hijskraan bij de bouwput die pompstation Breehei heet en die wordt beveiligd door BouWatch. Met de roze bril op nu niet gaan zeuren over die naam en de gesloopte monumentale gebouwen hier. Dan de aangename stilte van het bos. Oversteek van de Lollebeekweg en tweehonderd meter verderop de Lollebeek. Na 21,23 kilometer vanaf Vredepeel de grens van de gemeenten Venray en Horst aan de Maas bereikt. Halt.


(Dit stukje verscheen afgelopen woensdag ook in Via Horst-Venray, zij het zonder foto’s. Klik hier en hier voor de eerste twee etappes van deze wandeling.)

donderdag 19 augustus 2021

Ingezonden – De vallei van de Groote Molenbeek

Horst-sweet-Horst ontving de volgende ingezonden bijdrage van Jan Duijf (Kloosterstraat Horst):

De vallei van de Groote Molenbeek


met een noestige zwartdooraderde bruingele hengel van bamboe

vis ik als kind op zilverkleurige witvis in een snelstromende beek

de grote molenbeek in horst is in de dertiger jaren door werklozen gekanaliseerd

waardoor alleen de (te) flauwe bochten de correctie hebben overleefd

volgens mijn grote neven moet ik vissen bij de enige boom die hier langs het water staat

want in diens schaduw blinkt de vis niet zo opvallend

dat weten de o zo bescheiden en slimme vissen

 

bij de aanleg van de a73 langs de beek is de waterstroom kaarsrecht getrokken

de indertijd aangelegde oevermatten helpen die staat te behouden

er bestaan zwart-witte zogenaamde raar-gezicht-foto’s van de gevlochten matten op de

schuine autowegkant van de indertijd tijdelijk drooggelegde beek

de beek is sindsdien minder diep en er staan veel meer bomen op de oevers

de meedeinende groene plantenslierten in het heldere water blijven prachtig om te zien

horst aan de maas kent een uitgekiende waterhuishouding van hoog en laag niveau

het verkeer stroomt harder

de beek stiller

 

als de beek zonder richting aan te geven vanaf de autoweg rechtsaf slaat

kronkelt hij de gro(o)te molenbeekvallei tussen horst en tienray binnen

genietend van herwonnen speelsheid van de stroom meander ik mee tussen koe en ezel

een schitterend cultuurlandschap ontvouwt zich

het is een co-creatie van mens en natuur met een overweldigende parkachtige allure

je moet mens en natuur hun gang laten gaan

op de driehoek tussen groote molenbeek en lollebeek staat een fenomenaal kunstwerk

ik marcheer naar het papier maché van de lourdesgrot te tienray

word overvallen door twijfel en berouw

ik ontvlam een lucifer

woensdag 18 augustus 2021

Intermezzo – Een Horster weg in Haïti (2)

Begin jaren vijftig legde het Horster wegenbouwbedrijf Janssen de Jong een weg aan in Haïti (klik hier). Ruim vijftig jaar later schreef ik daarover een boek, waarin de aandacht vooral uitging naar de belevenissen van de medewerkers van Janssen de Jong in Haïti. Een van de mensen met wie ik sprak was machinist en uitvoerder Kuëb Rongen (1928-2009), die van 1945 tot 1993 werkzaam was bij Janssen de Jong. Hierbij enkele fragmenten uit dat gesprek.

Over de voorbereiding
‘Niemand was verplicht mee te gaan, maar er was in die tijd heel weinig werk. Ik was 24, niet getrouwd, dus het was toch wel een hele belevenis. We werden er totaal niet op voorbereid. Je wist gewoon dat je de wildernis inging, meer niet. Er werd helemaal niet bij stilgestaan of het een zwaar karwei zou worden. Toen we er in het begin zaten dacht ik dat ik het er nog geen twee weken uit zou houden, zo warm was het. 48 graden was geen uitzondering.’

Kuëb Rongen poseert in Haïti voor een zogeheten grader.
Over de heenreis
‘Jo de Jong kwam bij me: ik kon met het vliegtuig gaan of met de boot. Ik vroeg hem wat dit inhield. Hij kon dat heel mooi vertellen. Hij zei dat de boot in elke haven aanlegde en dan in Zuid-Frankrijk in een haven zou blijven liggen totdat het mooi weer was om dan, hop, de oversteek te maken. Dat sprak me wel aan. In werkelijkheid voer het schip vanuit Rotterdam rechtstreeks naar de Azoren. Het schip was een coaster, de Ariel. Dat was zo’n schuit die je hier wel over de Maas ziet varen. We waren een maand onderweg. Ik ben soms zo ziek geweest, dat ik hoopte dat het schip zou vergaan.’

Kuëb Rongen in 2007 op de foto met een Caterpillar die in Haïti werd gebruikt.
Over het werk
‘Het materiaal was absoluut niet geschikt voor het werk daar. We werkten ook teveel met oude spullen. Later is er nieuw materiaal uit de Verenigde Staten gekomen. In de regenmaanden was er soms zeventig procent verlet. Als het er regende, dan regende het ook goed. Dan kon je echt niet verder dan twintig meter kijken. We hadden zelf geen grondstoffen. Om de viaducten te maken, moesten met emmers stenen worden gezocht. Daar werd de plaatselijke bevolking voor ingeschakeld. Ze droegen de emmers op hun hoofd. De inlanders kwamen gewoon op het werk af, er heerste een enorme werkloosheid.’

Op het strand in de baai bij Fort Liberté. Van links naar rechts Piet Schoeber, Kuëb Rongen, Wim van Helvoort en Huub Lenssen.
Over de Haïtianen
‘De communicatie met de inwoners daar verliep in het begin heel moeizaam. Ze hadden hun eigen Creoolse taal en daarnaast spraken ze Frans. Het heeft wel een tijdje geduurd voordat dat een beetje ging lopen. Mensen hadden er heel weinig of geen school gehad. Vrouwen zaten er in de verdrukking. Dat waren nog echte slaven. Er waren mannen met meerdere vrouwen. De burgerlijke stand bestond er niet. Als je mensen vroeg hoe oud ze waren, wisten ze sowieso de datum al niet. Maar ze gingen dan aan het rekenen: “Toen ik vroeger klein was, weet ik nog dat er die of die president was.” Die presidenten bleven nooit lang, dus zo konden ze toch min of meer uitrekenen hoe oud ze waren.’

Van links naar rechts Kuëb Rongen, Grad Driessen en Piet Schoeber ontspannen in de tuin van een hotel in Port-au-Prince.
Over de zondagen
‘Op zondag waren we meestal vrij. We waren toen nog zo gelovig dat we dan naar de kerk gingen. In Trou was een Belgische pater die wekelijks de mis deed. Het kerkje lag vlak bij ons verblijf. Vanuit bed keken we zo op het altaar. De pater kwam elke zondag bij ons eten. Op zondag ging ik ook wel eens naar zee, met Piet Schoeber en Huub Lenssen. Grad Driessen ging de zee niet in. We gingen ook vaak mee op de boot van Jo en Nelly de Jong om te vissen.’

Van links naar rechts Kuëb Rongen, Piet Schoeber, Johan de Jong, Toon Geurtjens en Jo Janssen op de foto met de Belgische pater.
Over het contact met het thuisfront
‘De communicatie met Nederland verliep moeizaam. Telefoon was er niet, het meeste contact verliep per brief en af en toe eens een telegram. Ik had in die tijd een vriendin, we schreven elkaar brieven. Grad Driessen kreeg op een gegeven moment een telegram. “Kind geboren, alles goed”, stond erin. Maar of het nu om een zoon of dochter ging, stond er niet in! Het heeft nog weken geduurd voordat hij erachter kwam dat hij vader was geworden van een zoon, Ger.’

Kuëb Rongen (tweede van links) klaar voor de terugreis met de Dakota die enkele weken later zou verongelukken.
Over de terugreis
‘Iedereen ging met het vliegtuig terug, niemand meer met de boot. De reis ging met een Dakota, de Willem Bontekoe, en duurde alles bij elkaar ook nog een week. Dat vliegtuig is een week later in zee gestort, wij hebben er de een na laatste vlucht mee gemaakt. Begin augustus 1954 kwamen we op Schiphol aan. Piet Schoeber kwam ons ophalen, daar zijn we mee naar Horst gereden. De vlag hing niet uit en er was ook geen speciaal welkom. Na thuiskomst heb ik veertien dagen vakantie gehad en daarna begon het gewone werk weer.’

dinsdag 17 augustus 2021

Intermezzo – Een Horster weg in Haïti (1)

Bestaat er een ranglijst van meest door rampspoed getroffen landen ter wereld? Dan is de kans groot dat Afghanistan en Haïti daarop topposities innemen. De afgelopen dagen illustreren dit. Als het over Haïti gaat moet ik, ook nu weer, altijd denken aan het onwaarschijnlijke verhaal van de zeventig kilometer lange weg die daar onder primitieve omstandigheden door Horstenaren is aangelegd.


Aan het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw zit het Horster wegenbouwbedrijf Janssen de Jong verlegen om werk. Dat vindt het in 1952 niet in Nederland, wel in het Caribisch gebied. In Haïti moet een weg van Fort Liberté naar Cap Haïtien worden aangelegd. Het bedrijf heeft geen enkele buitenlandse ervaring, maar een weg is een weg, zal de gedachte zijn geweest. Over de samenwerking met de Haïtianen maakt mededirecteur Jo de Jong zich ook al weinig zorgen, zo tekent het Dagblad voor Noord-Limburg op 21 juli 1952 op uit zijn mond: ‘Een weliswaar nog tamelijk primitief, maar charmant volk, dat vooral in zijn prettige omgangsvormen met personen van een andere huidskleur toont meer innerlijke beschaving te hebben dan men in menig “ontwikkeld” land aantreft.’ Een rassenprobleem kent het land niet, weet de krant verder nog te melden: ‘De blanken worden er als welkome gasten met eerbied en bijzondere voorkomendheid behandeld.’

Vertrek vanaf Schiphol op 23 oktober 1952. Van links naar rechts: Wim van Helvoort, Lei Versteegen, Grad Driessen, Huub Lenssen, Cor Kersten, Hay Hanssen, Johan de Jong en Toon de Waal.
Veertien personeelsleden worden uitgezonden naar Haïti. Verder dan Den Bosch zijn de meesten tot op dat moment nooit gekomen. Sommigen gaan mee uit zucht naar avontuur, anderen uit plichtsbesef en loyaliteit aan het bedrijf. Totaal onvoorbereid reizen ze in de herfst van 1952 af naar Midden-Amerika, voor het merendeel per vliegtuig. Dat landt op een grasvlakte net buiten Cap Haïtien. Het materieel wordt per schip vanuit Nederland aangevoerd.

In de modder weggezakte vrachtwagen. 
Het project zal Janssen de Jong aan de rand van de afgrond brengen. Zo ongeveer alles wat mis kan gaan, gaat mis. Denk aan communicatieproblemen, overvloedige regenval, ondraaglijke hitte, ontoereikend materieel en financiële moeilijkheden. Alleen dankzij de inzet, de volharding en de zelfopoffering van het personeel wordt de klus toch geklaard. Op 25 juni 1954 opent de Haïtiaanse president Paul Magloire de weg in Fort Liberté.

Jo de Jong (wit kostuum, precies onder boom) bij de opening van de weg. Links naast hem president Paul Magloire. 
Terugblikkend schrijft Jo de Jong in 1955: ‘Vergeten zal ik de tijd dat ik ben hier geweest niet gemakkelijk. Ik zou nog zooveel ellende en narigheid kunnen schrijven dat het een boek werd, maar daar heb je ook niets aan.’ Huub Lenssen, een van de medewerkers, zegt in 2007: ‘We hebben in Haïti kei- en keihard gewerkt. Het is echt een pionierswerk geweest. Ik heb weleens gedacht “Wat voor dag is het vandaag?” Maar het was niet alleen kommer en kwel, we hebben er ook heel mooie dingen meegemaakt.’ Grad Driessen, een andere medewerker: ‘Je moest je alleen maar te barsten werken daar. Het was beslist geen avontuur.’

Dit stukje is gebaseerd op Haïti. Avontuurlijk begin van Caribisch succes (Horst 2007). Later deze week meer over de persoonlijke ervaringen van enkele medewerkers ter plekke.

maandag 16 augustus 2021

Intermezzo – Dwarsdoorsnede (2)

Een wandeling van Merselo naar Heide op Horst-sweet-Horst? Horst-sweet-Horst gaat toch over Horst aan de Maas? Klopt, maar deze wandeling is de tweede etappe van een wandeltocht van Peel naar Maas, diagonaal door de gemeenten Venray en Horst aan de Maas, met als eindbestemming Grubbenvorst. Vandaar.  

In de bossen ten noordwesten van Merselo. Neiging om langs de Ballonzuil te lopen toch maar onderdrukken. Anders raak ik te ver verwijderd van m’n met een rode stift op een geprinte kaart getrokken diagonale lijn van Vredepeel naar Grubbenvorst. Precies over die lijn lopen blijkt sowieso ondoenlijk. Pogingen dat geforceerd toch te doen hebben geleid tot zigzaggeloop en nu al de nodige extra kilometers. Maakt het wat uit? Niks.


De drukke Beekweg over en Daland op. Klinkt Scandinavisch. Alf Inge Daland. Noorse voetballer van vroeger. Het oogt hier vriendelijker, kleinschaliger, afwisselender dan in het ongenaakbare buitengebied van Vredepeel. Uitnodigender ook voor de onderdrukte maar hoognodige sanitaire stop. Geen ronkende motoren meer, wel gemiauw van een buizerd. Even onheilspellend. Niet Alf Inge Daland trouwens maar Alf Inge Håland. Een letter verschil. Maakt het wat uit? Niks.


Met een grote boog om Merselo heen. Over een denkbeeldige lijn lopen en dan een grote boog maken. In het echt kan alles. Handrik. Heeft Merselo soms het patent op prachtige straatnamen? ‘Onze koeien kunnen ziek worden van hondenpoep’, meldt een bordje. Alleen: geen koe te zien. Ook geen prikkeldraad meer. Als deze wandeling tot één inzicht leidt, dan wel dat de koe ongemerkt en in sneltreinvaart buiten beeld aan het raken is. Maakt het wat uit? Ja.


Oversteek van de Loobeek. Waarvan het dal tot een bloedige Venrayse politieke oorlog heeft geleid. Vandaag oogt het vooral vredig. En weelderig begroeid. Door de begroeiing de beek niet meer kunnen zien. Maakt het wat uit? Geen idee.


De Hardeweg of de Kiekweg? De Kiekweg. Al was het maar vanwege de naam. Precies op het breukvlak van bebouwde kom (links) en buitengebied (rechts) van Venray. Gedaan met de rust. Gepasseerd door drie enorme landbouwmachines met aanhangers. Verklaart de dubbele betonverharding langs deze weg. Oversteek van de drukke Deurneseweg. Pal daarnaast een veldkruis. ‘Offert hier voor de zielen in het vagevuur en tot afwering van besmettelijke ziekten.’ Maakt het wat uit? Misschien. Corona de straf voor een gebrek aan offerbereidheid?


(Dit stukje verscheen afgelopen woensdag ook in Via Horst-Venray, zij het zonder foto’s)

zaterdag 7 augustus 2021

Intermezzo – Horster bijnamen

Doerese Paaj
Dônks Toën
Frânse Marie
Grêves

Ik ontving een e-mail van Riet Verheijen. Dat ze jaren actief was geweest binnen Wittenhorst. Dat ze nu een nieuwe hobby had opgepakt: het verzamelen van Horster bijnamen en het achterhalen van de daarbij behorende familienamen. Dat ze er inmiddels al veel had gevonden. Of ik misschien ook nog Horster bijnamen had?

Groëte Marie
Herfs Betje
Kiepsen Ties
Koele Piet

Op sommige e-mails zit je niet te wachten. Van andere e-mails word je enthousiast. Dit was een e-mail uit die tweede categorie. Alleen: kon ik Riet wel helpen? Ik mailde haar terug dat ik helaas geen lijst van Horster bijnamen heb. Dat ik natuurlijk wel een paar bijnamen ken, maar dat die ongetwijfeld al op haar lijst stonden. Dat E maes inne taes, een Horster woordenboekje, een lijst van Horster bijnamen bevat. Dat ze dat waarschijnlijk ook wel wist. Maar dat ik wel een stukje over haar nieuwe hobby kon publiceren op Horst-sweet-Horst. 

Koffie Han
Kroewages Grád
Laam Trien
Loxs Maan

Zwárte Grád. Is Zwárte Grád misschien ook Kroewages Grád?

‘Dat zou heel fijn zijn’, reageerde Riet. Dus ging ik gisteren bij haar op bezoek. Het werd een prachtige middag. Riet heeft inmiddels een kleine 250 Horster bijnamen verzameld. Haar lijst doornemen en níet in lachen uitbarsten is onmogelijk.   

Opklap Toontje
Pak Toontje
Petran in ’t Gaat
Pette Mathieu

Hoe Riet op het idee kwam om Horster bijnamen te gaan verzamelen? Ze werkt in het Molenveldhuis (Gebroeders van Doornelaan) met dementerenden. Ze kwam tot de ontdekking dat oude bijnamen soms een gesprek op gang kunnen brengen. En zo kwam van het een het ander. ‘Tot een paar jaar geleden had ik werkelijk nooit kunnen bedenken dat ik me nog eens met Horster bijnamen bezig zou gaan houden.’ Hoe ze haar verzameling aanvult? ‘Gewoon door er met heel veel mensen over te praten en ernaar te vragen. Van sommige mensen heb ik hele lijsten gekregen. Vaak is het ook zo dat als je met een paar mensen in gesprek bent, de een de ander weer op een idee brengt.’    

Potte Piet
Sante Greet
Selderie Bet
Stoëmboëts Manus

Ook via internet heeft Riet de nodige bijnamen weten te achterhalen. En via E maes inne taes inderdaad. En via de diverse heemkundeverenigingen. Wat verstaat ze eigenlijk onder ‘Horst’? ‘De oude gemeente Horst: Horst zelf en verder America, Hegelsom, Melderslo en Meterik. Griendtsveen hoort er voor mij eigenlijk al niet meer bij.’

Tieskes Toos
Tontel Wiek
Veelder Piet

Kent u nog Horster bijnamen? Mail ze naar Riet: lou-riet@home.nl. Of zet ze in een reactie op dit bericht – eventueel met een verklaring van de bijnaam. Zodat ook anderen ervan kunnen meegenieten. Waar Riet ook nog naar op zoek is: de ‘echte’ namen die horen bij alle bijnamen die in dit stukje worden opgesomd. Stuur ook die naar Riet of plaats ze in een reactie op dit bericht.

Voeste Lei
Vis Toëntje
Wilder Piet


P.S. Gelukkig kon ik Riet toch nog verblijden met drie bijnamen die haar lijst nog niet sierden: Laege Leo, Roëje Sják en Stoëmflötje.

vrijdag 6 augustus 2021

Intermezzo – Dwarsdoorsnede (1)

Een wandeling van Vredepeel naar Merselo op Horst-sweet-Horst? Horst-sweet-Horst gaat toch over Horst aan de Maas? Klopt, maar deze wandeling is de eerste etappe van een wandeltocht van Peel naar Maas, diagonaal door de gemeenten Venray en Horst aan de Maas, met als eindbestemming Grubbenvorst. Vandaar.  


Op de grens van Noord-Brabant en Limburg, uiterste noordwestpunt van de gemeente Venray. Vredepeel heet het hier. Akkers, bossen, sluisje, klaterend water. Vredig inderdaad. Zelfs de bunker op de oever van het Defensiekanaal draagt bij aan de idylle. Quads en een hele stoet crossmotoren verpesten het feestje. De hel. Aan de wandel dan maar.


Peelontginningsgebied, nog geen zeventig jaar oud. Kaarsrechte, vers geasfalteerde wegen, akkers, weinig bomen, vergezichten, leegte. Alles ademt naoorlogse efficiëntie. Noordoostpolderachtig. Het stinkt. Geen levend wezen te bekennen. In de verte nog steeds het razend geweld van quads en crossmotoren. Om de paar honderd meter een boerderij. Enorme stallen. Koeien, vermoed ik op grond van de vormgeving van de stallen en op grond van de stank – koeienstallen stinken anders dan varkensstallen. Je ruikt ze alleen, de koeien, je ziet of hoort ze niet. Grasland in overvloed, géén koeien. Het ontbreken van prikkeldraad wijst erop dat dit geen tijdelijke situatie is. Steeds meer koeien treft hetzelfde lot dat varkens al enkele decennia treft: ze brengen hun hele leven in stallen door, niet zelden met uitzicht op een sappige groene wei. Zo dichtbij en toch zo ver weg. Een tantaluskwelling zou je het kunnen noemen. Of ziek cynisme.


Verderop toch koeien buiten, egaal zwarte kalveren. Semi-buiten dan: elk kalf heeft z’n eigen kalveriglo met daarvoor een uitloopruimte van enkele vierkante meters waarin het z’n kont net kan keren. Gele oormerken in beide oren. Waanzin. Ze kijken me aan. Denken ze hetzelfde als ik? Denken ze überhaupt?


Verder maar weer. Nog meer kaarsrechte wegen, vergezichten, akkers, grasland, stallen, stank. Nog steeds nauwelijks mensen, bomen, dieren. Zelfs nauwelijks vogels, op die blauwe reiger na dan die net zo hard van mij schrikt als ik van hem. Eén doffe ellende deze wandeling tot dusverre? Zo lijkt het misschien. Toch heeft m’n stemming er niet onder te lijden. Bloeien de mooiste bloemen niet op de mestvaalt? 


Vredepeel-centrum laat ik rechts liggen, links lonken bossen en daarachter de banlieue van Merselo. Nog een laatste gigastal, woedend hondengeblaf, de eerste vooroorlogse boerderij van vandaag. Dan de weldadige rust van het bos. Tijd voor een broodje op een bankje.

(Dit stukje verscheen afgelopen woensdag ook in Via Horst-Venray, zij het zonder foto’s)