Dinsdag, marktdag.
In Horst althans.
Maert.
De markt is om te zien, te ruiken, te proeven.
Je ziet grijze golvers.
Je ruikt spruitjes.
Je proeft belegen kaas.
Toch moet je de maert in Horst vooral horen. Hier, in dit reservaat voor
pensionado’s, regeert het dialect. Favoriete gespreksonderwerp, vooral bij
vrouwen, de medische stand van zaken bij deze en gene. Dokters, behandelingen,
aandoeningen, operaties zijn nooit ver weg.
‘Hedde ‘t ál gehuürd?’
‘Nae, toch!’
Onderwijl knaoje de mannen over het weer en spreken ze schande van de
gemaent. Vergeetachtigheid valt niet altijd te onderdrukken.
‘Verrek, hoe schrieft di zich ok alwaer?’
‘Zo begint het’, hoor je de vrouwen denken.
De marktkooplui, overwegend goedgemutste Brabo’s, laten zich het dialect
aanleunen.
‘Wat zal het zijn?’
‘Twië duëskes esbaere en enne zak petatte, gaer.’
‘Dat is dan vijf euro vijftig.’
‘Asteblif!’
‘Bedankt! Fijne dag nog.’
‘Hojje wah!’
De accordeonist ondermijnt de couleur locale. En tegelijkertijd
versterkt hij haar. Getolereerd worden is zijn beloning. En zijn lot.
Ni dá?
Horst aan de Maas liefdevol, verontwaardigd, uitdagend, kritisch en verwonderd beschouwd
Mild gekruid
▼
Geen opmerkingen:
Een reactie posten