Mild gekruid

woensdag 16 april 2025

Intermezzo – Boodschappenbriefje (13)

Wat óók heel erg wordt onderschat als historische bron zijn boodschappenbriefjes. Elk boodschappenbriefje is een spiegel van zijn tijd. Onder meer aan de producten op het briefje, aan de spellingswijze van die producten, aan het papier waarop het briefje is geschreven, aan het handschrift waarin het is opgesteld en aan het materiaal waarmee het is beschreven, laat een boodschappenbriefje zich vrij eenvoudig dateren. 

Neem nu dit boodschappenbriefje, dat ik vorige week vond in een winkelwagentje van het Horster filiaal van Lidl:


Ik lees er dit in:
Banane, prei, sla, paprika
bulki
Hagel wit-bruin
chlor, kichen reiniger sprei!

Om te beginnen de inhoud van het briefje. De eerste regel behoeft geen uitleg. Dan bulki, een woord dat voorkomt in een hele reeks Slavische talen, onder meer in het Russisch, Oekraïens, Pools en Tsjechisch. Het betekent broodjes. Hagel wit-bruin moet gemengde hagelslag zijn, chlor is uiteraard chloor en kichen reiniger ongetwijfeld keukenreiniger. Resteert sprei. Dat sprei een beddensprei zou betekenen, lijkt me in deze context hoogst onwaarschijnlijk. Uiteindelijk kwam ik tot de slotsom dat de auteur met sprei welhaast zeker spray moet bedoelen: ‘Ik wil geen willekeurige keukenreiniger, maar een keukenreiniger die sprayt.’

Nu het briefje als spiegel van zijn tijd. Bananen kwamen pas kort na de Tweede Wereldoorlog op grote schaal naar Nederland, gemengde hagelslag en keukenspray nog enkele decennia later. Toch weerspiegelt dit briefje zijn tijd minder in de producten zelf dan in de schrijfwijze ervan. Die verraadt dat de auteur waarschijnlijk geen Nederlandse maar een Oost-Europese achtergrond heeft. Had ik dit briefje veertig jaar geleden gevonden dan zou het een absolute sensatie zijn geweest. Nu kijk je er nauwelijks van op. De opsteller zou zomaar een Oekraïense vluchteling, een Poolse arbeidsimmigrant of een Tsjechische kenniswerker kunnen zijn – een Russische spion lijkt me iets minder waarschijnlijk.

Duidelijk: dit briefje weerspiegelt vooral de huidige globalisering. Maar ook de intregratie. Wat het briefje namelijk extra bijzonder en indrukwekkend maakt, is dat het in het Nederlands is gesteld. Zelf zou ik er niet aan moeten denken te worden geparachuteerd in een land waarvan ik de taal niet beheers. Om er enigszins te kunnen functioneren zou ik me die vreemde taal eigen moeten maken. Stel dat me dat al zou lukken, zou ik dan ook in die taal gaan denken en mijn boodschappenbriefjes in die taal gaan schrijven? Denken in een andere taal zou me absoluut niet lukken, denk ik. Dat ik mijn boodschappenbriefjes ooit in een andere taal dan het Nederlands zou schrijven lijkt me bijzonder onwaarschijnlijk. Alle respect dus voor de schrijver van bovenstaand briefje.

P.S. Er dieper over nadenkend bedacht ik me dat het bij mezelf toch anders zit dan ik in eerste instantie dacht. Ik denk namelijk in het Horster dialect. Ik denk dus petatte, appelsiene, broëd, thië, snuupkes en wullewoepe. Maar mijn boodschappenbriefje ziet er in dat geval zo uit:


Waarom ik in het Horster denk maar in het Nederlands schrijf? Omdat het Horster weliswaar van kinds af mijn eerste spreektaal is, maar het niet mijn eerste schrijftaal was. Denk ik.

(Dit stukje verscheen vandaag in minder uigebreide vorm ook in Via Horst-Venray)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten