Mild gekruid

maandag 26 november 2012

Intermezzo – Gemeenteraad (1)

De Voorzitter: ‘Dan is nu aan de orde agendapunt 6. Ik geef daarvoor graag het woord aan De Wethouder.’
De Wethouder: ‘Om te beginnen wil ik hier zeggen dat ik ontzettend blij ben met het initiatief van de raad.’
Het Raadslid: ‘Het raadsinitiatief.’
De Wethouder: ‘Klopt. Ik ben ontzettend blij met het raadsinitiatief. Wel hebben we nog drie jaar nodig voor een visie.’
Het Raadslid: ‘Drie jaar?’
De Wethouder: ‘Ja, drie jaar voor de invulling van de visie.’
Het Raadslid: ‘O, drie jaar voor de invulling van de visie.’
De Wethouder: ‘De visie is er natuurlijk al eerder.’
Het Raadslid: ‘Mooi, dan zitten we op één lijn.’
De Wethouder: ‘Dan de startnotitie.’
Het Raadslid: ‘Het startdocument.’
De Wethouder: ‘Inderdaad. Het startdocument zou onze visie kunnen zijn.’
Het Raadslid: ‘Het startdocument uw visie? Nee, het startdocument is uw plan van aanpak.’
De Wethouder: ‘Het plan van aanpak is onze visie.’
Het Raadslid: ‘Nee, uw plan van aanpak is het startdocument van uw visie.’
De Wethouder: ‘Uiteraard.’
Het Raadslid: ‘Mooi, dan zitten we weer op één lijn.’
De Wethouder: ‘Dan naar de visie van het raadsinitiatief.’
Het Raadslid: ‘De visie van het initiatiefvoorstel.’
De Wethouder: ‘Ja, u heeft gelijk: de visie van het initiatiefvoorstel. In onze ogen een prima plan van aanpak.’
Het Raadslid: ‘Nee, visie.’
De Wethouder: ‘Ja, natuurlijk: de visie van het initiatiefvoorstel op het plan van aanpak voor de visie is in onze ogen prima.’
Het Raadslid: ‘Heel mooi, dan zitten we nog steeds op één lijn.’
De Wethouder: ‘Vooral die raadscommissie juichen we enorm toe.’
Het Raadslid: ‘Commissie uit de raad.’
De Wethouder: ‘U heeft volkomen gelijk: het is een commissie uit de raad.’
Het Raadslid: ‘Want dat is een wezenlijk onderdeel van de invulling van de visie.’
De Wethouder: ‘Jazeker, de raadscommissie is een wezenlijk onderdeel van de invulling van het initiatiefvoorstel. Dat staat zo ook in het startdocument.’
Het Raadslid: ‘In het plan van aanpak.’
De Wethouder: ‘Nee, in de visie.’
Het Raadslid: ‘In de visie op het raadsvoorstel?’
De Wethouder: ‘Nee, in de invulling van de commissie uit de raad.’
Het Raadslid: ‘Zoals verwoord in het initiatiefvoorstel?’
De Wethouder: ‘Vanzelfsprekend!’
Het Raadslid: ‘Geweldig, dan zitten we weer helemaal op één lijn.’
De Voorzitter: ‘Helder. Dan is dat zo besloten. Fijn dat er nu eindelijk duidelijkheid is geschapen in dit lastige dossier. De burgers zullen ons weer dankbaar zijn. Dan gaan we nu over naar agendapunt 7.’

Klein mysterie 401 – Marx Rutte (2)

Zo langzamerhand krijg ik warempel het bijzonder vervelende vermoeden dat Horst-sweet-Horst op de redactie van NRC Handelsblad helemaal niet wordt gelezen. Of niet goed genoeg wordt gelezen. En zeker niet serieus genoeg wordt genomen. Ben je daarvoor dan een jaar of vijftien abonnee van het avondblad dat zich zo graag kwaliteitskrant noemt? Schamen moeten ze zich!
Wat is het geval? Op 23 oktober publiceerde het Hegelsomse Tweede Kamerlid Raymond Knops (CDA) op website De Dagelijkse Standaard een stukje met de titel ‘Op naar het kabinet “Marx” Rutte’. Ruim een week later kopte De Telegraaf: ‘“Marx” Rutte onder vuur’. Van een aantal zijden werd er vervolgens op gewezen dat de betiteling ‘Marx Rutte’ niet door De Telegraaf maar door Raymond Knops was bedacht. Zelf verkeerde ik aanvankelijk in diezelfde veronderstelling, totdat rapport S8/2012/348 van de researchafdeling van Horst-sweet-Horst verscheen. Met het overtuigend bewijs dat ‘Marx Rutte’ al minimaal tweemaal is gebezigd op internet vóórdat Raymond Knops ermee kwam. Ik schreef er een stukje over en veronderstelde dat daarmee de kous af was.
Dat bleek evenwel buiten NRC Handelsblad gerekend. De hooglijk door mij gewaarde Ewoud Sanders wijdde op 8 november zijn wekelijkse taalcolumn Woordhoek in z’n geheel aan ‘Marx Rutte’. Daarin komt hij eerst tot de conclusie dat het een mooie taalvondst is. Daarna gaat hij op zoek naar de bedenker ervan. De Telegraaf? Nee hoor: ‘In feite lijkt de woordspeling te zijn verzonnen door Raymond Knops.’ Léést die man Horst-sweet-Horst dan niet? Uiteraard wreef ik Ewoud het Horst-sweet-Horst-stukje onder z’n neus. Z’n reactie: ‘Dank voor deze nuttige toevoeging. Ik had ook gezocht naar vroegere datering van “Marx Rutte”, maar die niet gevonden.’ Foutje dus. Kan gebeuren. Neem ik Ewoud niet kwalijk. Zoals ik het Ewoud evenmin kwalijk neem dat ie een week later niet terugkwam op z’n foutje: er waren weer nieuwe taalvondsten die dringend om behandeling vroegen. Wat je wel van Ewoud zou mogen verwachten is dat ie z’n collega’s ter redactie een uitdrukkelijk verbod had opgelegd om Raymond Knops ooit nog te bestempelen tot bedenker van de woordspeling ‘Marx Rutte’. En dat nu heeft Ewoud nagelaten. Anders kan ik de uitglijers van Tom-Jan Meeus in de krant van afgelopen zaterdag niet verklaren. Het begint al met de kop boven het artikel:
Voor wie nog mocht twijfelen wie die onbekende man uit de kop is, biedt het intro van het artikel duidelijkheid:
Nog een fragment:
Bij het stuk: een tekening van Hajo van een man waarin Raymond Knops duidelijk herkenbaar is, gezeten op een dik pak kranten met het opschrift De Telegraaf en op z’n rechterknie een Karl Marx in klein formaat met de gelaatstrekken en de bril van Mark Rutte (om copyrightproblemen te voorkomen, heb ik de tekening niet gescand).  
Ewoud, Tom-Jan, Hajo, en alle anderen bij NRC Handelsblad, voor de aller-, allerlaatste keer dan: goed dat jullie ook aandacht schenken aan de met uitsterven bedreigde kleine partijen in de Tweede Kamer, maar houd het alsjeblief bij de feiten. Raymond Knops hééft ‘Marx Rutte’ helemaal niet bedacht. En ook niet gemunt. En ook niet geïntroduceerd.

maandag 19 november 2012

Klein mysterie 400 – Gemeentenaam (2)

Nou spel ik elk dag de krant, nou ben ik van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat aan de radio gekluisterd, nou ontgaat me geen enkel televisiejournaal, nou laat ik geen letter in Hallo Horst aan de Maas ongelezen, nou ben ik geabonneerd op 347 nieuwsfeeds, nou vertoef ik dag en nacht op Twitter en nou ken ik alle hoeken en gaten van de gemeentelijke website. En nog, en nog ontgaat me het nieuws dat de naam van de gemeente waarin ik woonachtig ben van Horst aan de Maas is veranderd in Horst:
Fijn dat ten minste één wijze raad van Horst-sweet-Horst wordt opgevolgd.

Klein mysterie 399 – Kazerneplan (9)

En zo valt Hai Berden langzaam van z’n voetstuk. Zelf noemt de VVV-voorzitter vandaag de berichten ‘voorbarig’ als zou een nieuw VVV-stadion annex evenementencentrum op het voormalige kazerneterrein in Blerick passé zijn. Toch lijkt het na de vorige week door hemzelf geforceerde breuk met de gemeente hoogst onwaarschijnlijk dat er op het kazerneterrein ooit een stadion zal verrijzen. Alles wijst erop dat Berden z’n hand gruwelijk heeft overspeeld en nu de weg aan het vrijmaken is voor z’n aftocht. Venlo letterlijk met de puinhopen achterlatend – de voorbereidende werkzaamheden voor de stadionbouw zijn in volle gang.
Het zwartepieten dat vorige week al begon, zal ongetwijfeld nog een tijdje aanhouden. Wie de schuld uiteindelijk ook in de schoenen geschoven krijgt, hamvraag blijft hoe het in vredesnaam mogelijk is dat de gemeente Venlo zich willens en wetens heeft overgeleverd aan een zakenman die een- en andermaal heeft bewezen dat hij een meester is in het bouwen van luchtkastelen.
Nou staat het iedereen vrij luchtkastelen te bouwen (een hobby waar ik persoonlijk ook veel genoegen aan beleef), maar het wordt anders als er overheidsgeld in het geding is. Van bestuurders mag je dan verwachten dat ze nuchter en met beide benen op de grond blijven. Het heeft er alle schijn van dat dat hier niet is gebeurd. En dat geeft te denken. Behoorlijk te denken. Want ze zadelen de stad en haar inwoners met nogal wat op.
Wat ook te denken geeft is dat veel van de verantwoordelijke vogels intussen zijn gevlogen: burgemeester Hubert Bruls naar Nijmegen, en de VVD-wethouders Mark Verheijen en Twan Beurskens naar respectievelijk Den Haag en Maastricht (zoals in Horst de voor de veel te dure Librije verantwoordelijke vogels intussen ook zijn gevlogen; zoals bij de provincie de meeste verantwoordelijke vogels voor de tientallen in de Innovatoren en de Floriade geïnvesteerde miljoenen intussen ook zijn gevlogen). En je zult straks zien: de gevlogen vogels vegen hun straatje schoon en hun opvolgers wassen hun handen in onschuld.
Interessant is wat er met de bijdrage van vijftien miljoen van Regio Venlo aan het Kazerneplan gebeurt. Ik roep nog even in herinnering wat de wethouders Leon Litjens (Horst aan de Maas) en Jan Loonen (Venray) in april schreven om die bijdrage te rechtvaardigen: ‘Bij het Kazerneterrein denk je snel aan de regionale voetbaltrots VVV. Maar voor ons is het Kazerneterrein zoveel meer dan alleen voetbal in enge zin. Juist voetbal is een middel waarbij ondernemers elkaar treffen en waar er nieuwe kansen ontstaan die voordelen opleveren. Kijk nationaal en mondiaal wat voetbalverenigingen qua promotie en naamsbekendheid betekenen voor een stad cq. regio en tot wat voor economische kansen dat leidt. Door VVV te laten spelen in het mfc bieden we VVV kansen om blijvend mee te draaien op het hoogste niveau met alle voordelen van dien.’
Je mag dus verwachten dat Regio Venlo zijn bijdrage aan het kazerneterrein intrekt. Al is het ook mogelijk dat de argumentatie wordt aangepast. Met bestuurders kun je alle kanten op. 

Klein mysterie 398 – Weggekel

Sinterklaas is in het land, dus ook de tijd van de weggekel is weer aangebroken. Weggekel. Ik heb het woord altijd lekkerder gevonden dan het ding. Want de weggekel is toch niets meer dan een wat aangeklede, iets kleffere versie van wat ik broodje pleeg te noemen maar dat ‘kadetje’ als officiële benaming schijnt te hebben? Of doe ik de weggekel daarmee tekort en spreekt hier een gastronomische dombo?
Hoe het ook zij, weggekel bekt lekker. Ook mooi meegenomen is dat het woord precies de lading dekt: een man (kel) van brood (wek). Waarom geen vrouw van brood? Ik vermoed omdat weggevrouw of weggevrommes nou juist niet lekker bekt. Weggewiëf zou hogere ogen gooien.
Lang heb ik gedacht dat de weggekel een exclusief Horster fenomeen was. Hoe en wanneer kan ik me niet meer herinneren, maar op een gegeven moment kwam ik erachter dat het enige exclusief Horsterse aan de weggekel het woord zelf was. Onder andere benamingen komt de weggekel voor op tal van plaatsen in Limburg, maar ook daarbuiten. Er bestaat zelfs een Nederlands woord voor: buikman. Wat ik me wel nog goed herinner, is dat toen ik dat woord voor het eerst hoorde mijn hele maaginhoud zich spontaan via mijn mond een weg naar buiten zocht. Buikman. Kan het erger? Eén ding kan ik u verzekeren: een buikman komt er bij mij niet in. Ik ga het Horster cultuurgoed toch niet naar de verdommenis helpen? Nee, voor mij was het weggekel, is het weggekel en blijft het weggekel.
Nou heb ik natuurlijk makkelijk praten: ik hoef m’n brood niet te verdienen met de verkoop van die dingen. Voor bakkers ligt dat anders. Ook voor Horster bakkers. Die staan voor een moeilijke afweging. Principieel of commercieel zijn? ‘Ik ben bakker in Horst. In Horst heten die dingen weggekels, dus noem ik ze ook weggekels. Niet-dialectsprekers moeten daar maar mee leren leven.’ Dan wel: ‘Ik ben bakker in Horst. Mijn klandizie bestaat voor een groot deel uit dialectsprekers. Ik zou een dief van eigen portemonnee zijn als ik weggekels geen buikmannen zou noemen.’ Inderdaad een lastige afweging. Afgelopen week bleek uit een advertentie van bakkerij Gerards-Steeghs (ja, die van die overheerlijke kersenkruimelvlaai) in Hallo Horst aan de Maas dat er een compromis bestaat waarin het dialect en het Nederlands zijn verenigd:
Boekmannen. Bedoeld is waarschijnlijk: boëk(‘buik’)mannen. Geen neologisme overigens, zo blijkt uit een vluchtig Google-onderzoekje (klik hier). Het wachten is nu op de eerste Horster bakker die dat boëkman verder verdialectiseert. Bijvoorbeeld tot boe-kel. Al zouden we dan wel heel ver zijn afgedwaald van die goedmoedige weggekel.

Klein mysterie 397 – Plantsoenvakken

Behalve bakkerij Gerards-Steeghs (ja, die van die overheerlijke kersenkruimelvlaai) was deze week ook de gemeente Horst aan de Maas actief op taalvernieuwingsvlak. ‘Renovatie plantsoenvakken Grubbenvorst en America’ luidde de kop boven een artikel op de gemeentepagina’s in Hallo Horst aan de Maas (klik ook hier).
Plantsoenvakken? Van Dale kent plantsoenaanleg (‘het aanleggen van een plantsoen’), plantsoenarbeider (‘arbeider in een openbaar wandelpark’), plantsoen(en)dienst (‘gemeentelijke dienst tot onderhoud van de plantsoenen’) en plantsoenwachter (geen woordverklaring). Maar geen plantsoenvak. Google dan. 115 resultaten voor plantsoenvak. Waaronder dit juweeltje (afkomstig uit een op 22 oktober 1927 in Het Vaderland verschenen interview met de Haagse directeur Gemeentelijke Beplantingen): ‘Het plantsoenvak is een vak, waarbij men moet kunnen vooruitzien.’ De andere resultaten hebben allemaal betrekking op plantsoenvakken waarbij ‘vak’ de betekenis van ‘begrensde ruimte’ heeft. Maar een plantsoen is van zichzelf toch al een begrensde ruimte? Waarom dan nog dat ‘vak’ erachter? Is toch dubbelop? Corrigeer me a.u.b. als ik het mis heb, maar volgens mij betekent plantsoenvak exact hetzelfde als plantsoen.
Over naar de zaak zelf. Uit het bericht blijkt dat in America één en in Grubbenvorst dertien plantsoenen/plantsoenvakken worden ‘heringericht en omgevormd’. Intrigerend. Vanwaar die nadruk op Grubbenvorst? Wat is het verschil tussen herinrichting en omvorming? Wat is de aanleiding? Helaas geeft het bericht geen uitsluitsel. Wel worden de werkzaamheden opgesomd: ‘Het verwijderen van bestaande heesterbeplanting en bomen, het uitvoeren van grondwerkzaamheden (spitten, bemesten en egaliseren), het aanbrengen van nieuwe heesterbeplanting en bomen, het inzaaien van gras en het plaatsen van tijdelijke afrasteringen.’ Korter gezegd: de oude beplanting vervangen door een nieuwe en die vervolgens afzetten met een roodwit lint. Ik wens De Gazonman, die bijna alle werkzaamheden gaat uitvoeren, veel succes.
Wat je ook verzint, mij lijkt dat plantsoenen toch altijd in de eerste plaats verzamelplaatsen van hondendrollen en ander zwerfvuil blijven. Ook de benaming plantsoenvak zal daar vrees ik weinig aan veranderen.
Gaat er met de Grubbenvorster plantsoenen/plantsoenvakken in hun huidige vorm veel verloren? Na gisteren ter plekke onderzoek te hebben verricht, kan ik die vraag zonder enige aarzeling met een volmondig ‘ja’ beantwoorden. Wat blijkt namelijk? De Grubbenvorster plantsoenen vormen een welhaast ideale voedingsbodem voor olifantenpaadjes! Alleen al het plantsoen aan de Lottumseweg (tegenover de huisnummers 46 tot en met 58) telt er wel vier of vijf.
Maar ook bij plantsoenen aan de Californischeweg
en de Kloosterstraat
trof ik schoonheden van olifantenpaadjes aan. En die gaan dus geheid verloren, aangezien de opdracht aan De Gazonman al is verstrekt. Daarom rest mij niets anders dan De Gazonman bij dezen op te roepen z’n naam eer aan te doen. Dan moet het wel heel gek lopen als dat geen nieuwe olifantenpaadjes zou opleveren.

maandag 12 november 2012

Klein mysterie 396 – Boodschappenbriefje (6)

Bevinden we ons momenteel in de overgangsfase tussen het handgeschreven en het digitale boodschappenbriefje? Is het Albert Heijn-afhaalpunt een voorbode van wat ons qua boodschappen doen in de toekomst te wachten staat? Gaan we eerstelevensbehoefteboodschappen voortaan op ons gemak thuis voor de pc doen, net als allerlei luxeartikelenboodschappen? Met andere woorden: heeft het handgeschreven boodschappenbriefje z’n langste tijd gehad?
Zulke vragen spoken sinds een week door mn kop. Maandagavond op de winkelwagentjesparkeerplaats bij de Plus viel in het schemerduister m’n oog op een briefje dat ik in eerste instantie aanzag voor een kassabon. Mede omdat het nogal nat en enigszins beduimeld was, liet ik het onaangeroerd. Maar na gedane zaken lag het er nog steeds. Was het niet veel te breed voor een kassabon? Dus toch maar m’n speciale witte boodschappenbriefjes-opraaphandschoenen tevoorschijn getoverd. Bepaald niet tevergeefs, zo werd me meteen duidelijk (met het oog op de privacy heb ik de onderste regels van het briefje waarop twee voornamen staan vermeld weggelaten; klik op de afbeelding om haar te vergroten):
Als het handgeschreven boodschappenbriefje over tien jaar heeft plaatsgemaakt voor het digitale, zullen we dan later zeggen ‘De revolutie begon in Horst met een jong stel (laten we hem Ot en haar Sien noemen) dat dacht het wiel uit te vinden door in Word een tweekoloms lijstje te maken van meest voorkomende boodschappen, dat lijstje telkens als er boodschappen moesten worden gedaan te printen en  vervolgens met balpen voor elk aan te schaffen product de benodigde hoeveelheid te noteren’? Zou kunnen. Zou Horst in elk geval ook over tien jaar nog (of: weer) op de kaart zetten.
Laten we echter niet te vroeg juichen. Zoals bekend is vooruitgang een kwestie van trial and error. Ik ben ervan overtuigd dat we met het Ot-en-Sienbriefje een duidelijk error-gevalletje te pakken hebben. Het mag nog zo efficiënt en bij de tijd lijken, het ís het niet. Ot en Sien zullen daar binnen de kortste keren achter komen. Hun briefje is een typisch wittebroodswekenproduct. Ontstaan in een fase waarin Sien wel registreert dat de scheten van Ot onnoemelijk stinken maar zich er nog niet aan ergert. Een fase ook waarin Ot wel constateert dat Sien juist op het moment dat hij naar Studio Sport wil gaan kijken weer zo’n teringsoap bij de commerciëlen opzet, maar hij nog in de veronderstelling verkeert dat dat vanzelf wel weer over gaat. Kortom: de toekomst oogt nog zonnig.
In die alles-kan-en-alles-mag-sfeer ontstaat ook het geprinte boodschappenbriefje. De eerste keer, als ze nog samen boodschappen doen, werkt het perfect. De tweede keer, als Ot Sien op pad stuurt, zet hij voor de duidelijkheid maar ‘boeryog’ achter ‘yoghurt’,
anders zul je ook nog zien dat Sien met Griekse yoghurt thuiskomt en als Ot ergens een hekel aan heeft, is het wel Griekse yoghurt. De derde keer, als Ot aan de beurt is, heeft Sien ‘huismerk’ achter ‘cola’ gezet, ‘Van Dobben’ achter ‘kroketten’, ‘fijn gesneden’ achter ‘vleeswaar’, ‘Venz’ achter ‘hagelslag’, ‘Lays paprika’ achter ‘chips’ en ‘Friesche vlag’ achter ‘koffiemelk’. De vierde keer, als de wittebroodsweken op hun einde lopen, Sien de scheten van Ot stinkzat is en Ot een eigen televisie heeft aangeschaft, komen ze samen tot de conclusie dat een handgeschreven boodschappenbriefje toch praktischer is.

Top 5 – Schuitwaterse leuningloze knuppelbruggen

Vraag me niet welke malloot het heeft verzonnen, maar tegenwoordig moet elk nieuw kabinet een motto hebben. Vooral brokkenpiloot JPB was er een meester in: ‘Duidelijkheid en daadkracht’, ‘Meedoen, meer werk, minder regels’, ‘Samen werken, samen leven’.
Rutte I had als motto ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’. Rutte II gaat het doen met ‘Bruggen bouwen’. Ik krijgt een beetje de indruk dat dat nog niet zo goed wil lukken. Doorgans ben ik niet zo van de beeldspraak, maar als iemand me zou vragen aan welk type brug Rutte II me tot op heden doet denken, zou ik zonder aarzeling zeggen: ‘Aan een knuppelbrug.’ Knuppelbruggen zijn hobbelig, licht onstabiel, vertonen soms gaten en weeffouten en wekken vaak de indruk op een achternamiddag in elkaar te zijn gezet. Voeg daar nog een verhoogd risico op uitglijders aan toe en duidelijk mag zijn dat de vergelijking met het nieuwe kabinet Rutte echt niet vergezocht is.
Zo, was dat geen mooi bruggetje naar de top 5 van Schuitwaterse leuningloze knuppelbruggen? Even vooraf: als Van Daleaan bij uitstek heb ik in dit geval toch de Wikipediaanse definitie van knuppelbrug gehanteerd. Die van de Van Dale was me wat te beperkt: ‘Brug die met knoestige takken gebouwd of versierd is, rustieke brug.’ Met de aanzienlijk ruimere omschrijving van Wikipedia kon ik beter uit de voeten: ‘Een vaste brug die traditioneel gebouwd is van hout met gebruikmaking van karakteristieke boomstammetjes of, in modernere vorm, van daarop gelijkende materialen.’ De Wikipediadefinitie maakt het bijvoorbeeld mogelijk ook deze struikelbrug van Ai Weiwei, dit voorjaar in het Antwerpse beeldenpark Middelheim gezien, tot knuppelbrug te bestempelen:
Enfin, het ging niet over Ai Weiwei, maar over een top 5 van Schuitwaterse leuningloze knuppelbruggen. Dit is ie:

5.
Je op een knuppelbrug begeven zou idealiter een angstaanjagend avontuur moeten zijn. Deze neem je fluitend.

4.
Lekker glad, vol gaten en hier en daar een losliggende balk. Helaas niet goed herkenbaar als brug.

3.
Als dit nou echt boomstammetjes waren geweest, benaderde ze de perfecte knuppelbrug: lang, glibberig, met een kromming, geen leuning(en), nat pak als je ervan af valt.

2.
Voldoet als een van de weinig Schuitwaterse knuppelbruggen aan de Van Daledefinitie. Alleen jammer dat het niet wat drassiger is. Donder je er vanaf dan heb je niet eens natte voeten. 

1.
De enige aanleiding voor deze top 5 was eigenlijk om aandacht te vragen voor deze gloednieuwe brug. Ze is gemaakt door TBS-patiënten van De Rooyse Wissel. Dat feit alleen al maakt dat ze een streepje voor heeft op de andere Schuitwaterse knuppelbruggen. Maar ook los daarvan is het gewoon een fan-tas-ti-sche brug.
Ik durf zelfs te zeggen dat aan deze brug meer esthetisch genoegen valt te beleven dan aan de brug van Ai Weiwei, al zal het Ai misschien ook niet in de eerste plaats om esthetisch genoegen zijn gegaan.
Heeft Horst-sweet-Horst dan bij wijze van uitzondering helemaal niets te zeuren? Toch wel. Met alle respect voor de maker(s) maar dat lullige meubelensemble op de westelijke oever vormt hier toch echt een dissonant.
Zet het als het echt niet anders kan desnoods maar honderd meter verderop.

Top 5 – Horster zoutkisten

De zelfredzaamheidsgolf die Horst aan de Maas de laatste maanden overspoelt heeft opnieuw een slachtoffer geëist. En niet het minste ditmaal: de zoutkist. Viel me dat even rauw op het dak, toen ik vorige week de notulen van de vergadering van burgemeester en wethouders van 30 oktober onder ogen kreeg. Toch stond het daar echt bij agendapunt 11 (klik hier en vervolgens op ’30.10.2012 notulen b&w’): ‘Het beëindigen van het gebruik van de zoutkisten.’
Gaat me die gouwe ouwe trouwe zoutkist toch zomaar uit het straatbeeld verdwijnen! We zullen ’m missen, onze steun en toeverlaat in winterse ellende. Hoe groot de misère ook was, je wist dat je in laatste instantie altijd kon vertrouwen op de zoutkist. Nee, breek me de bek niet open over de zoutkist. Wat heb ik niet allemaal meegemaakt met de zoutkist? Nooit zal ik mijn barre tocht naar de zoutkist in de legendarische winter van 1947 vergeten. De sneeuw lag metershoog langs de straten opgetast, de temperatuur was gezakt tot -32 en er stond een zware noordoosterstorm. Maar toch gewoon gaan, hè, er is ten slotte ook nog zoiets als burgerplicht. Van hetzelfde laken een pak in 1963, toen ik onderweg naar de zoutkist in een sneeuwjacht terechtkwam en met m’n paardenkoets in een greppel belandde. In 1978 ben ik zelfs naar de zoutkist geschaatst, zo hard had het geijzeld. Ik herinner me nog goed dat de zoutkistbeheerder toen iedereen stond op te wachten met een bekertje snert.
Want onderschat de sociale functie van de zoutkist niet. De zoutkist als samenbindende factor. Arm of rijk, zwart of wit, dik of dun, homo of hetero: aan de zoutkist was iedereen gelijk. In gemeenten die al langer zoutkistloos zijn, zie je de sociale cohesie achteruithollen. Met de zoutkist gaat dan ook een fijnmazig web van sociaal-culturele waarden verloren.
Ja, ik moet inderdaad wel toegeven dat het de laatste jaren wat minder werd met de zoutkist. Lolbroeken die een grote boodschap in de zoutkist hadden gedaan, corrupte zoutkistbeheerders, Oost-Europeanen die wel weg wisten met de zoutkist en van die verwaande types die op grond van de grootte van hun auto recht dachten te hebben op twee schepjes extra zout. Maar om daarvoor nou de zoutkist in de ban te doen? Ik voorspel u, ze komen nog op de koffie, de dames en heren bestuurders. Sta er daarom niet van te kijken als de zoutkist binnen de kortste keren een glorieuze terugkeer beleeft. In de tussentijd zult u het moeten doen met de top 5 van Horster zoutkisten, een eerbetoon van Horst-sweet-Horst aan de zoutkist. Hier komt ie:

5. America:
Geen grote boodschap in, maar een kleine boodschap tégen de zoutkist. Allebei even verwerpelijk.

4. Meterik:
Tja, een witte zoutkist, is dat nou eigenlijk wel zo handig?

3. Griendtsveen:
Een poetsbeurt zou misschien niet verkeerd zijn voor deze zoutkist.

2. Grubbenvorst:
Dat bierflesje staat daar natuurlijk niet voor niets: ik zei toch dat zoutkisten ook een sociale functie hebben?

1. Swolgen:
Fuck you staat er op gekalkt. Een opgestoken middelvinger naar iedereen die de zoutkist in de ban wil doen.

maandag 5 november 2012

Klein mysterie 395 – Sintermerte (1)

Het mensenleven kent een aantal zekerheden. Ik noem er een paar.
Johan Cruijff weet het beter.
Het Bureau van J.J. Voskuil blijft voor eeuwig onovertroffen.
Verkiezingsuitslagen vallen altijd tegen.
In Horst wordt Sintermerte (Sint-Maarten) gevierd op 10 november.
Op Horst-sweet-Horst heeft het CDA het altijd gedaan.  
Theo Angelopoulos krijgt in Nederland niet de waardering die hij verdient.
Zulke zekerheden bieden houvast in het wankele bestaan dat een mensenleven is. Er mogen tien Sandy’s op onze kust beuken, er mogen nog tien andere Geert Wildersen komen, Nederland mag veranderen in een socialistische heilstaat, één ding staat vast: die zekerheden blijven rotsvast overeind. Stel nou toch dat op Horst-sweet-Horst de PvdA of de VVD in plaats van het CDA de schuld van alles zouden krijgen. Of dat niet Johan Cruijff maar Louis van Gaal het beter zou weten. Het leed zou toch niet te overzien zijn? Nee, die zekerheden houden het tenminste allemaal nog een béétje overzichtelijk.

Kunt u zich er, met voorgaande wetenschap in uw achterhoofd, een voorstelling van maken hoe ik er aan toe was toen ik donderdag deze kop in weekblad Hallo Horst aan de Maas onder ogen kreeg?
Sintermerte verplaatst naar 9 november vanwege een carnavalsfeestje op 10 november. De uitdrukking ‘gekker moet het niet worden’ probeer ik doorgaans te vermijden, maar voor deze speciale gelegenheid zou ik haar toch graag uit de kast willen halen. Sintermerte op 9 november is als Sinterklaas op 4 december. Als Kerstmis op 24 december. Als 1 april op 31 maart. Heiligschennis, in dit geval nog letterlijk ook.
Of maak ik het allemaal weer veel te zwaar? Maakt het eigenlijk wat uit, Sintermerte op 9, 10, 11, 12 of 20 november? Was Sintermerte misschien toch al aan inflatie onderhevig door de komst van lampionstokjes met een lamp op batterijen in plaats van fakkels met een waxinelichtje? Zette het verval decennia geleden misschien al in met de introductie van Hollandse varianten op het Sintermertesveugelke en geopende rugzakjes om het snoepgoed in te deponeren?
Vormt het uitblijven van een volksopstand in reactie op de verplaatsing naar 9 november soms een bewijs voor de verminderde vitaliteit van Sintermerte? Kortom, is de verplaatsing onderdeel van een niet te stuiten ontwikkeling? Wie het weet mag het zeggen.
Intussen koester ik maar mijn 10 november-herinneringen aan verwaaide en in de hens vliegende fakkels, kleverige zuurtjes, de eerste mandarijntjes, gesloten deuren, koetjesrepen, schuimpjes om je tanden op stuk te bijten en Lange Jans waarmee je iemand het hoofd kon inslaan. 

Laten we overigens ook vaststellen dat het allemaal nooit zover was gekomen als het CDA z’n C niet zo had laten versloffen. Dan blijft er in elk geval één zekerheid overeind.  
Sintermertesveugelke
Háj en roëd keugelke
Háj en blauw stertje
Huupsa Sintermerte