Mild gekruid

zondag 15 april 2018

Intermezzo – Horst-sweet-Horst goes Venray!

Elf dagen
- géén goddelijke lambada’s van Het Aardbeienland;
- géén azijnpisserij over de verwikkelingen in de Horster politiek;
- géén fietstochtjes door het buitengebied van Horst aan de Maas;
- géén overheerlijke kersenkruimelvlaai van bakkerij Gerards-Steeghs,
- géén helse verontwaardiging over de uitbreiding of komst van een exponent van de vee-industrie;
- géén Horster dingen ontdekken waaraan ik m’n hele leven achteloos voorbij ben gegaan.
Want: Horst-sweet-Horst goes Venray! Veni vidi Venray (met dank aan Kirsten Schoeber voor het vignet). Elf dagen lang. Op uitnodiging van Cultura Venray (klik hier) is Schoutenstraatje 15 in Venray van 19 tot en met 29 april mijn tijdelijk verblijfadres. Daar, in hartje Venray, ga ik onderzoeken of het gras bij de Venrayse buren groener is of dat er toch niets boven Horst-sweet-Horst gaat (het antwoord weet ik natuurlijk al, maar laat ze dat in Venray nog maar even niet horen). 


Hoe zit het met de vermeende stadse pretenties van Venray? Kent Venray ook olifantenpaadjes? Hoe is het gesteld met het Venrays dialect? Is het Venrayse buitengebied net zo vernacheld als dat van Horst aan de Maas? Is Venray meer kunst-minded? Worden Polen en andere niet-Nederlanders in Venray wél gekoesterd? Wat is de staat van de Venrayse trapveldjes? Is de geur van varkens ook tot in de Venrayse haarvaten doorgedrongen?


Op die, en vele andere vragen, hoop ik in die elf dagen een antwoord te vinden. Door in gesprek te gaan met Venraynaren en door Venray te gaan verkennen, van Lull tot ’t Brukske en van de Ballonzuilbossen tot het Lavendelplein.


Van m’n bevindingen zal ik zo mogelijk dagelijks verslag doen op een weblog en een Facebookpagina, allebei met de naam Veni vidi Venray (klik hier voor het weblog en hier voor de Facebookpagina). Daarnaast toon ik op Schoutenstraatje 15 van 19 tot en met 28 april dagelijks tussen 14.00 en 16.30 uur foto’s, video’s en teksten die het resultaat zijn van m’n ontdekkingstochten door Venray. Bezoekers (óók uit Horst aan de Maas) zijn dan van harte welkom om een kijkje te komen nemen. En ook voor een kop koffie/thee en/of een praatje.


Maar er is nog veel meer. Zo zal ik op zondag 22 april om 11.00 uur een gratis stoomcursus verlorenwieldoprechtopzetten verzorgen op het Sint-Annaterrein (zie ook hier). En zo hebben Jan Dirk van der Burg, Jan Duijf (Kloosterstraat Horst), Erik van Maarschalkerwaard en Frank Schijven al toegezegd me op een middag of avond te komen verblijden met een bezoek aan het Schoutenstraatje 15. Zij zullen dan iets komen zeggen, doen, laten horen of zien. Publiek is daarbij van harte welkom (exacte data en tijdstippen en details over hun bijdrage volgen nog op weblog en Facebook).


Komt dat zien, komt dat zien! Ik heb er in elk geval veel zin in!

P.S. Thuis bij Venraynaren aan tafel gaan is voor mij een andere manier om Venray te leren kennen. Daarom ben ik nog op zoek naar Venrayse eetadresjes. Heeft u familie, vrienden of kennissen in Venray wonen? Probeer hen dan zo ver te krijgen mij tussen 19 en 29 april een vegetarische maaltijd voor te schotelen! Uitnodigingen zijn van harte welkom via horstsweethorst@gmail.com.

zaterdag 14 april 2018

Ingezonden – Hoe maakt een projectontwikkelaar vrienden aan het Groeëte Veld?

Jan Duijf (Kloosterstraat Horst) publiceerde twee weken geleden een (zeer goed gelezen) ingezonden bijdrage op Horst-sweet-Horst over alarmerende ontwikkelingen aan de rand van het Groot Veld, een eeuwenoud landbouwgebied tussen Sevenum en Kronenberg (klik hier). Nu komt hij met een vervolg daarop.

Hoe maakt een projectontwikkelaar vrienden aan het Groeëte Veld?

Het voornemen van de Kronenbergse projectontwikkelaar Stefan Janssen om te gaan bouwen op het waardevolle Groeëte Veld tussen Kronenberg en Sevenum stuit op flinke weerstand van de aanwonenden van het bijzondere open landschap.

Een vergunningaanvraag van Janssen om op het veld een schaapskooi te mogen bouwen is door de gemeente in tweede instantie goedgekeurd. Op welke gronden van het richtinggevende bestemmingsplan wordt afgeweken is vooralsnog een raadsel, maar zal de komende tijd ongetwijfeld duidelijk worden.


Onlangs mocht ik getuige zijn van de oprichtingsvergadering van het burgerinitiatief ‘Vrienden van het Groeëte Veld’. Een indrukwekkende bijeenkomst van betrokken en intelligente mensen die niet willen dat het Groeëte Veld verder wordt aangetast. Integendeel, want de doelstelling van de club met betrekking tot het cultuurhistorische landschap is positief:

“De Vrienden van het Groeëte Veld Is een burgerinitiatief bestaande uit inwoners van Kronenberg en Sevenum ter bescherming, verbetering en promotie van de landschappelijke, culturele, historische en recreatieve waarde van het Groeëte veld.

Door (nu nog in willekeurige volgorde):
§  Op verschillende manieren voor verschillende doelgroepen positieve aandacht te genereren voor het GV. In het bijzonder voor de vrienden van het Groeëte Veld zelf.
§  Activiteiten te organiseren die passen bij de omschreven doelstellingen.
§  De betrokkenheid van de politieke partijen en de gemeente te verhogen bij het GV zodat zij het belang van het GV zien en de doelstellingen van de vrienden onderschrijven.
§  Het creëren van een grote groep vrienden van het GV waarmee een vuist gemaakt kan worden ten einde de doelstellingen te kunnen realiseren.
§  Communicatie naar verschillende betrokken partijen en de publiciteit te zoeken.
§  Informeren over ontwikkelingen vrienden van Het Groot Veld.
§  Gemeente aanspreken op handhaving door de politiek uit te nodigen.
§  Samenwerking met andere relevante groepen binnen de gemeente.
§  Te werken met kerngroep die het voortouw neemt en een groep van sympathisanten die actief de boodschap van de vrienden uitdraagt en daar waar mogelijk een bijdrage levert aan het realiseren van de doelstellingen.

De grens van het GV wordt bepaald door de bebouwing grenzend aan het GV van het Bedelaarspad, Kronenbergweg, Simonsstraat, Meerweg, De Hees, Renkensstraat, De Hees, Staartersstraat, Steeg, Helenaveenseweg en Bedelaarspad.”

Zie hier: een kristalhelder burgerinitiatief op basis van vriendschap, mede veroorzaakt door een projectontwikkelaar. Dat het voornemen van Janssen gaat leiden tot een georganiseerd en fel verzet van Kronenbergse en Sevenumse burgers is eveneens zo klaar als een klontje.

Ik voorspel dat de vriendengroep veel aanwas gaat krijgen.

Jan Duijf Kloosterstraat

zondag 8 april 2018

Intermezzo – Boesnach (2)

Kent u Boesnach nog? Nee, natuurlijk kent u Boesnach niet meer. Maar heel misschien herinnert u zich het stukje dat op 25 januari 2016 over hem verscheen op Horst-sweet-Horst (klik hier). Zo niet, dan fris ik uw geheugen even op: Boesnach was een artiest die Horst op 3 maart 1929 met een bezoek vereerde. De Nieuwe Venlosche Courant schreef twee dagen later:


In februari publiceerde ik het stukje van twee jaar geleden in iets gewijzigde vorm in Via Horst aan de Maas (klik hier). Ik sloot dat af met de vraag of er geen (kinderen van) ooggetuigen meer zouden leven die konden vertellen wat de ‘halsbrekenden toer’ van Boesnach nu precies behelsde. En geheel tegen mijn verwachting in leidde dit tot een reactie. En wel van Sraar van den Beuken. Een werkelijk prachtige reactie, lees maar:
Die halsbrekende stunt vanaf de kerktoren van de St. Lambertuskerk is mij bekend uit de mond van mijn vader. Bij herhaling kwam ons dat – zeker uit die tijd – sensationele verhaal ter ore. Maar ook voor mij blijft het vaag wat er precies gebeurde. Dat was toch best wel een heel eind die 200 meter lange staaldraad vanaf de Kerktoren richting Steenstraat? Gemeentehuis? Markt? Ons ouderlijk huis  gelegen aan – destijds – de Markt stond toen waar nu Crist Coppens de slager is gevestigd, dus mijn ouders hebben het schouwspel van dichtbij beleefd. Mijn ouders hadden daar een schoenmakerij, schoenwinkel en een café. Ik heb daar een aantal jaren nog een dameskapsalon gerund.’


Sraar haalde ook herinneringen op aan andere bezoeken van de familie Boesnach aan Horst:
‘Ik  weet niet of het jou bekend is maar naast het genoemde optreden in de zaal van Kunzelers Teike in de Herstraat waren de Boeschnachs in Horst ook bekend door de rondreizende bioscoop die regelmatig  ook de Horster kermis aandeed. Dat was ook nog het geval na 40/45. Ik persoonlijk,  momenteel  85 jaar, heb die bioscoop nog bezocht. De tent stond altijd op de hoek Jacob Merlostraat/Herstaat, voor koperslagerij Paul van der Beele. Ik heb uit de verhalen van mijn vader begrepen dat het familie was van die stuntman. We mogen er dus van uit gaan dat een deel van de familie Auschwitz heeft overleefd.’
Fantastisch toch? Maar de vraag hoe Boesnach nu precies te werk was gegaan in 1929 kon ook Sraar dus niet beantwoorden. En toen was daar twee weken geleden ineens – je zou haast gaan geloven dat toeval niet bestaat – Leopold P. die me deze foto stuurde uit weekblad Het Leven van dinsdag 8 augustus 1916:


Onderschrift: ‘King Boesnac laat zich, hangend aan zijn tanden, van een der Stadiontorens langs een staaldraad naar beneden glijden.’ Zó moet het dus op 3 maart 1929 ook in Horst zijn gegaan! Misschien een idee om dat op 3 maart 2019, precies negentig jaar na dato, in het kader van 800 jaar Horst aan de Maas nog eens dunnetjes over te doen?

(met onuitsprekelijke dank aan Sraar en Leopold)

zaterdag 7 april 2018

Intermezzo – Koppeltjeduikelen

Vrijdag 6 april 2018, 17.17 uur, Kranestraat te Horst (klik op pijl om filmpje te starten):

vrijdag 6 april 2018

Intermezzo – Kasteelboerderij (13)

Zonder dat iemand het me had verteld, blijkt ineens dat de toekomstplannen voor de Kasteelboerderij al ruim drie weken openbaar zijn! Het gaat om een aanvraag voor een omgevingsvergunning die het gemeentebestuur wil gaan verlenen. Die aanvraag bestaat uit liefst 22 documenten van in totaal vele honderden pagina’s (lees en bekijk ze hier). Voor een leek als ondergetekende te veel en te lastig om allemaal te kunnen doorgronden. Daarom pik ik er een aantal zaken uit die ik wel begrijp.


Om te beginnen: de Kasteelboerderij houdt haar horecafunctie. Over de aard daarvan (pannenkoekenboerderij?) lees ik niets terug. Wel over de omvang: het gebouw gaat plaats bieden aan 622 personen. Om die te kunnen herbergen verrijst aan de achterzijde een aanbouw van driehonderd vierkante meter die bestaat uit één laag en een kap. De totale oppervlakte van het restaurant bedraagt daarmee 797 vierkante meter. Oud- en nieuwbouw worden aan elkaar gekoppeld door middel van een transparant tussenstuk.


Verder komt aan de achterzijde van het pand en aan de zijde van de voetbal- en tennisvelden een verhard terras. Op de bovenverdieping van het bestaande gebouw is een bed & breakfast gepland met zes kamers, met slaapgelegenheid voor 23 personen. Schuin achter het complex worden 45 extra parkeerplaatsen aangelegd. Zo komt het totaal aantal parkeerplaatsen rondom de Kasteelboerderij op omstreeks zestig. ‘Daarmee wordt aan de toekomstige parkeerbehoefte ruimschoots voldaan’, aldus de geleerden. Zou het?


Dezelfde geleerden verwachten overigens ook geen grotere verkeersdrukte in het gebied: ‘Aangezien het slechts gaat om een kleinschalige uitbreiding van ongeveer 300 m2 zal er slechts sprake zijn van een beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen.’ Zou het?


Een en ander is op een aantal punten strijdig met het geldende bestemmingsplan. Geen probleem, volgens de geleerden: ‘Omdat de gemeente heeft aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan het voorliggend initiatief, wordt middels de voorliggende ruimtelijke onderbouwing de uitbreiding van het bedrijfsperceel juridisch-planologisch geregeld.’


Vooralsnog ben ik niet geneigd dit allemaal als héél grote winst te zien. Het lijkt me bijvoorbeeld een utopie om te denken dat de rust en kleinschaligheid die het gebied nu kenmerken niet zullen worden verstoord. Hoe dan ook zal het van karakter veranderen. Enfin, dat hadden we kunnen weten. Verheugend is wel dat het exterieur van de Kasteelboerderij nauwelijks lijkt te veranderen en hier en daar zelfs wordt verbeterd. Dat de constructie van de spanten wordt hersteld en weer zichtbaar wordt gemaakt, valt eveneens toe te juichen. Ook om het verdwijnen van de leilinden voor de voorgevel ben ik niet rouwig.


Het mooiste van deze aanvraag is nog dat het heeft geleid tot een gedetailleerde cultuur- en bouwhistorische rapportage van liefst 76 bladzijden van de Kasteelboerderij en haar omgeving. Waardoor we voor altijd weten hoe het ooit was.

woensdag 4 april 2018

Ingezonden - Laat niet als dank ...

'Waar is toch het Laat niet als dank-bordje in de Moelbaerenbos gebleven?', zo vraagt Franka Jakobs zich af in een ingezonden bijdrage.

Laat niet als dank …

Toen ik als lagereschoolkind met Jeugdnatuurwachtklasgenoten (gewoon alle klasgenoten dus), onder begeleiding van meester Herraets naar d’n Moelbaerenbos trok, hing er aan de grote dikke beuk ‘in de bocht’ een bord met de tekst: ‘Laat niet als dank ...’ Dit zijn de beginwoorden van de tekst: ‘Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, de eigenaar van het bos de schillen en de dozen’.


Heel regelmatig wandel ik nog langs deze mooie plek. In het volste vertrouwen dat de beuk mijn mooie jeugdsentiment trots op de borst draagt, kijk ik er niet meer elke keer naar op.

Tot zo’n drie maanden geleden. Tot mijn schrik en onmetelijke teleurstelling stelde ik toen vast dat een stuk persoonlijke mensenheugenis is verdwenen.

Gestolen? Wachten we op vervanging? Of is het bord zelf, de schillen, dozen en hondenstront te moede, opgestapt?

Wie weet er meer van deze dramatische ontwikkeling?

Als troost hebben we de foto nog ...

Franka Jakobs

dinsdag 3 april 2018

Ingezonden – Komt het Groot Veld onder het paard?

Jan Duijf (Kloosterstraat Horst) ontwikkelt zich zo langzamerhand tot speciaal reporter buitengebied van Horst-sweet-Horst. Ditmaal van zijn hand een bijdrage over verontrustende ontwikkelingen aan de rand van het Groot Veld, een eeuwenoud landbouwgebied tussen Sevenum en Kronenberg.

Komt het Groot Veld onder het paard?

Tussen Sevenum en Kronenberg ligt een juweel van een cultuurhistorisch landschap: het Groot Veld. Bronnen melden dat projectontwikkelaar Stefan Janssen voornemens is om paardenboxen in het gebied te gaan bouwen. Dat is heel vreemd.


Janssen zou al in overleg zijn met Bob Vostermans en Paul Driessen om de plannen te kunnen realiseren. Volgens getuigen is er al een bodemonderzoek gedaan. De gang van zaken is zo apart, omdat het gebied in het onlangs vastgestelde bestemmingsplan is aangemerkt als ‘agrarisch met waarde’: dat betekent dat er niet mag worden gebouwd. Op dit moment is bij de gemeente nog geen bouwaanvraag ontvangen.

Het Groot Veld is al vele eeuwen in gebruik voor akkerbouw en, in mindere mate, veeteelt. Het is een van de laatste overgebleven oude, grote en open velden in onze gemeente en daarom van enorm cultuurhistorisch belang. Ook heden ten dage wordt het Groot Veld nog intensief voor landbouwdoeleinden gebruikt. Het gebied heeft bovendien een niet te onderschatten recreatief belang voor lokale wandelaars en toeristen, die naar hartenlust van het unieke, onbebouwde landschap kunnen genieten.

Je zou denken dat het Groot Veld een schoolvoorbeeld is van een relatief geslaagde balans tussen agrarische, cultuurhistorische en recreatieve belangen. In wie zijn voordeel is het in vredesnaam dat juist daar paardenboxen moeten worden gebouwd? Kennelijk zit er geld in het bijstellen van een bestemmingsplan ten behoeve van een projectontwikkelaar? Dat is op zijn minst verbazingwekkend.

Dat omwonenden weer eens in een juridische martelgang terechtkomen, wordt op de koop toe genomen? Letterlijk Ingecalculeerd? Een zich repeterende manier van doen in het buitengebied, die in dit geval zou kunnen leiden tot de aantasting van de levenskwaliteit van de Kronenbergse omwonenden. Het bouwen van de paardenstallen zou wederom een verdere teloorgang van ons historische landschap betekenen: iets waar we in Horst aan de Maas toch echt vanaf moeten. Er is al te veel aan schoons en waardevols in ons buitengebied naar de mallemoeren geholpen.

Jan Duijf Kloosterstraat

maandag 2 april 2018

Intermezzo – Grafkelder (1)

‘De kelder is in 1924 al eens geopend. Daar zijn mondelinge getuigenissen van. Maar in archieven is niks aangetroffen.’
Aldus de Horster deken Alexander de Graaf Woutering, twee weken geleden in dagblad De Limburger. Met ‘de kelder’ doelt de deken op de grafkelder van de familie Van Wittenhorst, de voormalige bewoners van kasteel Huis ter Horst. Die grafkelder ligt ergens onder de vloer van de huidige Sint-Lambertuskerk. Al decennia lang koesterde de deken de wens ‘m op te graven en dit voorjaar gaat het dan eindelijk gebeuren volgens de krant.


Spannend! Hoewel? Ik wil de voorpret van de deken niet bederven, maar in tegenstelling tot wat hij in De Limburger zegt (of althans de journalist heeft genoteerd) is de opgraving uit 1924 namelijk wel degelijk gedocumenteerd. En wel in 1925 in het Limburg’s jaarboek, door J.A.L. van Soest en M.J. Janssen. Deze pastoors van respectievelijk Broekhuizenvorst en Meerlo waren door deken Theo Creemers uitgenodigd om op maandag 10 november 1924 nader onderzoek te doen naar de grafkelder, nadat die enkele dagen eerder bij werkzaamheden in de kerk was ontdekt. Wat troffen beide heren aan?

‘Een eenvoudig kelderruim van 2.50 meter lengte en 1.85 m. breedte en 2.30 m. hoogte, overspannen met een gewoon tongewelf. Deze ruimte was in drie verdiepingen gescheiden door ijzeren dwarsstaven, waarop de lijkkisten stonden. Wijl de onderste rij staven slechts 30 à 40 centimeter boven den vloer was aangebracht, kunnen op dien vloer bezwaarlijk kisten gestaan hebben. Op de onderste staven bevonden zich twee kisten, waarvan het hout geheel vermolmd was en alleen de looden binnenkist zonder deksel was overgebleven. Op de bovenste staven ter rechterzijde van den muur de kist van Willem Vincent baron van Wittenhorst † 1674 (…); daarnaast eene andere kist zonder deksel, nl. die zijner 1ste echtgenoote Wilhelmina van Bronckhorst, waarbij een heel klein looden kistje bevattende een kinderlijkje, een dochtertje van voornoemden Jan Vincent. In den grafkelder werden in het geheel elf schedels gevonden en meerdere beenderen, afkomstig van vroegere bijzettingen. De twee lijkkisten op de onderste staven bevatten het gebeente van Anton Udalrik graaf van Frésin † 1724 en zijne echtgenoote Anna Maria Alexandrina Teresia van Wittenhorst (…) geboren 1672 en † 15 augustus 1738.’

Van Soest en Janssen vermelden in hun artikel ook de opschriften op de lijkkisten, maar daar zal ik u verder niet mee vermoeien. Aardig om te memoreren is nog wel dat beide pastoors overtuigd waren van het historische karakter van hun missie, want ze noemen de kelder een ‘thans voor goed gesloten groeve’.


Wat ze niet konden weten, was dat de Sint-Lambertuskerk nog geen twintig jaar later door oorlogsgeweld zou zijn verworden tot een grote puinhoop. Een puinhoop waarop een nieuwe kerk zou worden gebouwd. Voorafgaand aan of tijdens die bouw is de ‘thans voor goed gesloten groeve’ nog minimaal één keer geopend. Maar daarover misschien een andere keer meer.