Wat het temeer onbegrijpelijk maakt dat Frits Abrahams z’n bezoek aan Horst heeft beperkt tot het Loopcentrum, is het feit dat hij hier letterlijk in het voetspoor had kunnen treden van een van zijn (én mijn) literaire helden: J.J. Voskuil. Voskuil (1926-2008) is auteur van de 4.988 bladzijden lange zevendelige roman Het Bureau. Mocht u die nog niet gelezen hebben dan zou dat een schande zijn en kan ik u alleen opdragen er vandaag nog aan te beginnen.
Frits Abrahams schreef (op 29 januari 1999) over de eerste drie delen van Het Bureau: ‘Meesterlijke, unieke boeken vond ik dat, van een schrijver die om onbegrijpelijke redenen door vrijwel geen enkele collega-schrijver serieus werd genomen.’ In een bespiegeling (op 25 april 2000) over deel zes had hij het over ‘proza [met] de geladenheid van het werk van grote voorgangers als Elsschot, Alberts en Hotz’. Hoewel de delen vier en vijf hem ‘te statisch en te uitvoerig’ waren, noteerde hij daarover (op 29 januari 1999) toch: ‘Schitterend blijven de passages over kleine, afgeronde gebeurtenissen.’Zo’n kleine, afgeronde gebeurtenis is het verslag van het bezoek dat Voskuils alter ego Maarten Koning op 14 juli 1977 brengt aan Horst en vooral Meterik (deel 4, p. 705-713; klik voor een korte samenvatting hier en ga vervolgens naar bladzijde 35). Als wetenschappelijk medewerker van het Instituut voor Dialectologie, Volks- en Naamkunde, het huidige Meertens Instituut, reist Voskuil met de trein naar Horst. Op het station wordt hij opgehaald door juffrouw Janssen, die voor chauffeur speelt en hem de rest van de dag zal begeleiden. Samen bezoeken ze in Meterik de oom van juffrouw Janssen, meester Janssen, en de bakkers Litjens en Steeghs.
Abrahams had zich af kunnen vragen of de genoemde personen echt hebben bestaan (ja) en zo ja, wie van hen nog in leven is (niemand). Hij had zich ook af kunnen vragen of bakkerij Litjens nog bestaat (nee).
Of bakker Steeghs een voorvader is van de huidige eigenaren van de bakkerij met die overheerlijke kersenkruimelvlaai, bakkerij Gerards-Steeghs (ja).
Of het ‘klein vierkant huis met een bloemperk ervoor, midden in de akkers’ nog altijd zichtbaar is vanaf het perron van station Horst-Sevenum (bij mijn weten niet). Of het stationsplein (‘een klein pleintje, midden in de akkers’) sinds 1977 wezenlijk is veranderd (nee).
Of het station inderdaad in de Ulfterhoek ligt, zoals juffrouw Janssen zegt (ja).
Maar Abrahams had natuurlijk ook kunnen mijmeren over de vraag of als Koning in deze tijd had geleefd de bloesemremedies van De 3 Vrouwen in Meterik hem zouden hebben verlost van z’n eeuwige hoofdpijn.
Of Abrahams had tijdens een bezoek aan paardenmelkerij ’t Vöske kunnen informeren hoe men daar denkt over het ophangen van de nageboorte van het paard (Voskuil hield zich jarenlang bezig met onderzoek naar het ophangen van de nageboorte van het paard).
Allemaal kansen die Abrahams heeft laten liggen. Laat ‘m hier z’n vakantie doorbrengen en deze zomer eens gewoon doorgaan met z’n column met Horst (Meterik) en Voskuil als inspiratiebronnen. Want ik vervloek elk jaar de maandag dat rechtsonder op de achterpagina van de NRC in vetgedrukte letters staat vermeld dat Frits Abrahams vakantie heeft en z’n column pas op de zoveelste augustus zal hervatten.
Horst aan de Maas liefdevol, verontwaardigd, uitdagend, kritisch en verwonderd beschouwd
Mild gekruid
▼
maandag 27 juni 2011
Klein mysterie 261 – Intensieve veehouderij
De boodschapper had het weer gedaan. Actiegroep Ongehoord leverde vorige week aan de hand van filmbeelden het overtuigend bewijs van excessen in de intensieve varkenshouderij, maar werd met pek en veren besmeurd omdat dat bewijs onrechtmatig verkregen was.
Laten we beginnen met de vaststelling dat het niet past zonder toestemming andermans perceel te betreden. Laten we nu bovendien eens aannemen dat het inderdaad excessen betrof en de filmbeelden niet de dagelijkse gang van zaken in varkensstallen weerspiegelden. En stel nu eens dat uit onderzoek zou blijken dat megastallen bevorderlijk zijn voor de volksgezondheid. Stel verder dat ander onderzoek zou uitwijzen dat megastallen alle infrastructurele problemen als sneeuw voor de zon zouden doen verdwijnen. Stel bovendien dat een derde onderzoek aan zou tonen dat megastallen niet landschapontsierend maar juist landschapverfraaiend zijn.
Stel ten slotte dat bovenstaande aannames en hypotheses zouden kloppen dan wel werkelijkheid zouden worden. Dan nog is de vraag: moeten we willen dat het leven van varkens slechts een half jaar duurt? Dat varkens nooit daglicht zien? Dat varkens hun hele leven doorbrengen in een ammoniakgeur? Dat varkens hun kont niet kunnen draaien? Dat hun staarten worden afgeknipt? Dat hun tanden worden afgeslepen? Dat ze worden volgestopt met antibiotica? Dat zeugen worden ingeklemd tussen twee stangen? Dat beren worden gecastreerd? Dat vleeskuikens al na zes weken worden geslacht? Dat vleeskuikens bezwijken onder hun eigen gewicht? Dat vleeskuikens nooit daglicht zien? Dat vleeskuikens hun kont niet kunnen draaien? Dat vleeskuikens worden volgestopt met antibiotica?Nee, nee, nee en nog eens nee. Leuk zo’n Kamerdebat over onverdoofd slachten, maar veel wezenlijker is de vraag of we de omstandigheden waaronder dieren worden gehouden in de intensieve veehouderij eigenlijk wel vinden passen bij een beschaafd land.
Naar aanleiding van de filmbeelden van Ongehoord was vorige week maandag Noud Janssen, de uit Meerlo afkomstige voorman van de LLTB, te gast bij L1 Laat. Sprekend over varkens gebruikte hij enkele keren de woorden ‘levend materiaal’. Maken die twee woorden niet precies duidelijk wat er mis is met de intensieve veehouderij?
Laten we beginnen met de vaststelling dat het niet past zonder toestemming andermans perceel te betreden. Laten we nu bovendien eens aannemen dat het inderdaad excessen betrof en de filmbeelden niet de dagelijkse gang van zaken in varkensstallen weerspiegelden. En stel nu eens dat uit onderzoek zou blijken dat megastallen bevorderlijk zijn voor de volksgezondheid. Stel verder dat ander onderzoek zou uitwijzen dat megastallen alle infrastructurele problemen als sneeuw voor de zon zouden doen verdwijnen. Stel bovendien dat een derde onderzoek aan zou tonen dat megastallen niet landschapontsierend maar juist landschapverfraaiend zijn.
Stel ten slotte dat bovenstaande aannames en hypotheses zouden kloppen dan wel werkelijkheid zouden worden. Dan nog is de vraag: moeten we willen dat het leven van varkens slechts een half jaar duurt? Dat varkens nooit daglicht zien? Dat varkens hun hele leven doorbrengen in een ammoniakgeur? Dat varkens hun kont niet kunnen draaien? Dat hun staarten worden afgeknipt? Dat hun tanden worden afgeslepen? Dat ze worden volgestopt met antibiotica? Dat zeugen worden ingeklemd tussen twee stangen? Dat beren worden gecastreerd? Dat vleeskuikens al na zes weken worden geslacht? Dat vleeskuikens bezwijken onder hun eigen gewicht? Dat vleeskuikens nooit daglicht zien? Dat vleeskuikens hun kont niet kunnen draaien? Dat vleeskuikens worden volgestopt met antibiotica?Nee, nee, nee en nog eens nee. Leuk zo’n Kamerdebat over onverdoofd slachten, maar veel wezenlijker is de vraag of we de omstandigheden waaronder dieren worden gehouden in de intensieve veehouderij eigenlijk wel vinden passen bij een beschaafd land.
Naar aanleiding van de filmbeelden van Ongehoord was vorige week maandag Noud Janssen, de uit Meerlo afkomstige voorman van de LLTB, te gast bij L1 Laat. Sprekend over varkens gebruikte hij enkele keren de woorden ‘levend materiaal’. Maken die twee woorden niet precies duidelijk wat er mis is met de intensieve veehouderij?
Klein mysterie 260 – Frits (1)
Boem! Weer een held van z’n voetstuk gekukeld. Frits Abrahams ditmaal. Frits was ooit sportjournalist van het Dagblad voor Noord-Limburg maar is nu al sinds tijden auteur van de dagelijkse column Dag op de achterpagina van NRC Handelsblad. Afgelopen woensdag droeg die de kop ‘Op expeditie’. Waarheen die (trein)expeditie Frits voerde? ‘Naar Horst aan de Maas, een Noord-Limburgs dorp dat vroeger alleen “Horst” heette, maar zich nu, verenigd met andere dorpen, tot de Maas uitstrekt.’ Wat Frits in Horst aan de Maas te zoeken had? Wandelschoenen, bij het Loopcentrum aan de Stationsstraat. ‘Mijn trein zette me bijna voor de deur van de winkel af. Afgezien van de winkel, die het Loopcentrum bleek te heten, en een grote vestiging van de Rabobank was er verder niets te zien dan velden en wegen. Horst lag drie kilometer verderop. Je zou hier eerder een centrum voor landbouwwerktuigen verwachten, maar wat kon het schelen?’
Waarna hij minutieus beschrijft hoe hij een paar wandelschoenen aanschaft, om af te sluiten met: ‘Ik liep tevreden een paar rondjes, rekende af en vertrok. Toen moest ik weer twee uur terug naar Amsterdam. Een belachelijke expeditie? Ik houd (mijn) voet bij dit stukje en zeg: het was het waard.’
Nou vraag ik je: belandt hij een keer in ons prachtige Horst aan de Maas en wat doet Meneer De Columnist? Stapt uit de trein, koopt een paar schoenen en treint weer terug naar het dodelijk saaie Amsterdam! Op die manier is het inderdaad ‘een belachelijke expeditie’.
Waarom die loopschoenen niet meteen ter plekke uitgeprobeerd? Er valt zó veel te zien en te ontdekken in Horst aan de Maas. Een willekeurige greep: Sevenumse corpussen met blauwe lendendoek, Jan van Tengplaquettes, fietsenstallingsverbodsaanduidingen en rinkelpijpen. Ja zelfs, op nog geen tweehonderd meter van het station, iets wat je met enige fantasie ‘een centrum voor landbouwwerktuigen’ zou kunnen noemen.
Maar zelfs als Frits een geldige reden had om spoorslags terug te keren naar Amsterdam, dan had hij in elk geval de gelegenheid te baat moeten nemen om bij het station te genieten van het anonieme meesterwerkje en het Horster olifantspad met de meeste terreinwinst. Onvergeeflijk!
Ik hoop en verwacht dat die wandelschoenen nog enige aanpassing behoeven (als ervaren loopschoengebruiker weet ik dat meestal binnen de kortste keren een extra inlegzooltje noodzakelijk blijkt), zodat Frits binnenkort gedwongen is nogmaals naar Horst (aan de Maas) af te reizen. Ik zal hem dan met alle plezier wandelend, fietsend of desnoods rijdend laten zien dat ook Horst aan de Maas beslist eine Reise wert ist.
Waarna hij minutieus beschrijft hoe hij een paar wandelschoenen aanschaft, om af te sluiten met: ‘Ik liep tevreden een paar rondjes, rekende af en vertrok. Toen moest ik weer twee uur terug naar Amsterdam. Een belachelijke expeditie? Ik houd (mijn) voet bij dit stukje en zeg: het was het waard.’
Nou vraag ik je: belandt hij een keer in ons prachtige Horst aan de Maas en wat doet Meneer De Columnist? Stapt uit de trein, koopt een paar schoenen en treint weer terug naar het dodelijk saaie Amsterdam! Op die manier is het inderdaad ‘een belachelijke expeditie’.
Waarom die loopschoenen niet meteen ter plekke uitgeprobeerd? Er valt zó veel te zien en te ontdekken in Horst aan de Maas. Een willekeurige greep: Sevenumse corpussen met blauwe lendendoek, Jan van Tengplaquettes, fietsenstallingsverbodsaanduidingen en rinkelpijpen. Ja zelfs, op nog geen tweehonderd meter van het station, iets wat je met enige fantasie ‘een centrum voor landbouwwerktuigen’ zou kunnen noemen.
Maar zelfs als Frits een geldige reden had om spoorslags terug te keren naar Amsterdam, dan had hij in elk geval de gelegenheid te baat moeten nemen om bij het station te genieten van het anonieme meesterwerkje en het Horster olifantspad met de meeste terreinwinst. Onvergeeflijk!
Ik hoop en verwacht dat die wandelschoenen nog enige aanpassing behoeven (als ervaren loopschoengebruiker weet ik dat meestal binnen de kortste keren een extra inlegzooltje noodzakelijk blijkt), zodat Frits binnenkort gedwongen is nogmaals naar Horst (aan de Maas) af te reizen. Ik zal hem dan met alle plezier wandelend, fietsend of desnoods rijdend laten zien dat ook Horst aan de Maas beslist eine Reise wert ist.
Klein mysterie 259 – Shared Space
Heel in het kort gezegd is Shared Space een concept dat is gebaseerd op de gedachte dat de verkeersveiligheid gebaat is bij zo min mogelijk verkeersborden en -lichten. Hoe minder regels, hoe minder ongelukken. Naar aanleiding van een bezoek aan Drachten, waar de openbare ruimte gedeeltelijk volgens de Shared Spaceprincipes is ingericht,
schreef ik op 18 april: ‘Vreemd dat dit concept zo weinig navolging heeft gekregen. Waarom is er bijvoorbeeld in Horst geen Shared Space-rotonde te vinden? Nooit overwogen? Gewogen en te licht bevonden? Waarom niet alsnog een poging gewaagd?’
Afgelopen vrijdag publiceerde het gemeentebestuur van Horst aan de Maas de voortgangsnotitie Innovatie als katalysator (klik hier en vervolgens op ‘Innovatie als katalysator voortgangsrapportage’). Daarin valt op bladzijde 11 te lezen: ‘We [passen] waar mogelijk het ‘shared space’ gedachtegoed toe door de openbare ruimte in te delen als verblijfsruimte en niet als verkeersruimte. De openbare ruimte is van iedereen, en mensen zijn samen verantwoordelijk voor een veilig en prettig gebruik daarvan. Alleen de meest basale regels gelden (rechts heeft voorrang etc.).Dit is mogelijk binnen 30 en 60km/h-zones, waar weggebruikers onverwachte situatie kunnen verwachten en hier op in kunnen spelen. Omdat gebruikers meer zelf situaties moeten inschatten zijn weggebruikers alerter en voorzichtiger. Dit betekent concreet dat het aantal ongelukken afneemt. In de kernen Hegelsom, Melderslo, Kronenberg, Meterik en America kan ‘shared space’ integraal worden toegepast.’
De voordelen op een rijtje:
- ‘We verwachten hiermee 20 tot 25% van het totaal aantal borden weg te halen.’
- ‘Hiermee creëren we rust in het straatbeeld en minder werk en kosten voor de gemeente.’
- ‘We realiseren een besparing van ongeveer € 25.000 per jaar.’
- ‘Daarnaast is dit een belangrijke ontwikkeling om de betekenis van de Brillen zichtbaar te maken in de samenleving.’
Over de betekenis van dat laatste voordeel moeten we het een andere keer maar eens hebben, voor de rest word ik op m’n wenken bediend.
Of toch niet helemaal? Want in de notitie komt ook nog een ander scenario ter sprake: ‘Radicale aanpassing van bestaande regelgeving om zoveel mogelijk verkeersborden weg te halen. In dit scenario voeren we in de hele gemeente het ‘shared space’ gedachtegoed door. In alle kernen geldt een maximumsnelheid van 30km/h. Het buitengebied wordt een 60km/h-zone. We heffen voorrangswegen op en halen alle waarschuwingsborden weg.’ Hoewel hiermee zeventig procent van de verkeersborden zou verdwijnen, kiest het gemeentebestuur niet voor deze optie, met als argument: ‘Grote fysieke investeringen (tientallen miljoenen).’
Valt iets voor te zeggen. Toch doet dit ook een héél klein beetje de vraag rijzen of die beperkte invoering van Shared Space nu vooral is ingegeven door de overtuiging dat dit de beste oplossing is of toch in de eerste plaats door bezuinigingsdrift. Het ordinair verwijderen van verkeersborden chique verpakt als Shared Space?
Of bekijk ik het nu door de Verkeerde Bril? De Sneeuw Bril af en de Zonne Bril op? Of de Duidelijk Diepere Bril? Misschien moet ik toch eens de betekenis van die Brillen zien te doorgronden.
schreef ik op 18 april: ‘Vreemd dat dit concept zo weinig navolging heeft gekregen. Waarom is er bijvoorbeeld in Horst geen Shared Space-rotonde te vinden? Nooit overwogen? Gewogen en te licht bevonden? Waarom niet alsnog een poging gewaagd?’
Afgelopen vrijdag publiceerde het gemeentebestuur van Horst aan de Maas de voortgangsnotitie Innovatie als katalysator (klik hier en vervolgens op ‘Innovatie als katalysator voortgangsrapportage’). Daarin valt op bladzijde 11 te lezen: ‘We [passen] waar mogelijk het ‘shared space’ gedachtegoed toe door de openbare ruimte in te delen als verblijfsruimte en niet als verkeersruimte. De openbare ruimte is van iedereen, en mensen zijn samen verantwoordelijk voor een veilig en prettig gebruik daarvan. Alleen de meest basale regels gelden (rechts heeft voorrang etc.).Dit is mogelijk binnen 30 en 60km/h-zones, waar weggebruikers onverwachte situatie kunnen verwachten en hier op in kunnen spelen. Omdat gebruikers meer zelf situaties moeten inschatten zijn weggebruikers alerter en voorzichtiger. Dit betekent concreet dat het aantal ongelukken afneemt. In de kernen Hegelsom, Melderslo, Kronenberg, Meterik en America kan ‘shared space’ integraal worden toegepast.’
De voordelen op een rijtje:
- ‘We verwachten hiermee 20 tot 25% van het totaal aantal borden weg te halen.’
- ‘Hiermee creëren we rust in het straatbeeld en minder werk en kosten voor de gemeente.’
- ‘We realiseren een besparing van ongeveer € 25.000 per jaar.’
- ‘Daarnaast is dit een belangrijke ontwikkeling om de betekenis van de Brillen zichtbaar te maken in de samenleving.’
Over de betekenis van dat laatste voordeel moeten we het een andere keer maar eens hebben, voor de rest word ik op m’n wenken bediend.
Of toch niet helemaal? Want in de notitie komt ook nog een ander scenario ter sprake: ‘Radicale aanpassing van bestaande regelgeving om zoveel mogelijk verkeersborden weg te halen. In dit scenario voeren we in de hele gemeente het ‘shared space’ gedachtegoed door. In alle kernen geldt een maximumsnelheid van 30km/h. Het buitengebied wordt een 60km/h-zone. We heffen voorrangswegen op en halen alle waarschuwingsborden weg.’ Hoewel hiermee zeventig procent van de verkeersborden zou verdwijnen, kiest het gemeentebestuur niet voor deze optie, met als argument: ‘Grote fysieke investeringen (tientallen miljoenen).’
Valt iets voor te zeggen. Toch doet dit ook een héél klein beetje de vraag rijzen of die beperkte invoering van Shared Space nu vooral is ingegeven door de overtuiging dat dit de beste oplossing is of toch in de eerste plaats door bezuinigingsdrift. Het ordinair verwijderen van verkeersborden chique verpakt als Shared Space?
Of bekijk ik het nu door de Verkeerde Bril? De Sneeuw Bril af en de Zonne Bril op? Of de Duidelijk Diepere Bril? Misschien moet ik toch eens de betekenis van die Brillen zien te doorgronden.
donderdag 23 juni 2011
maandag 20 juni 2011
Actualisatie – Banken met opschrift (4)
Met de herontdekking van de bank die oorspronkelijk bij de kruising Nachtegaallaan – Daniëlweg stond, ben ik op een goudmijn gestuit.
Twee weken geleden berichtte ik al dat de bewoners van ‘t 3Hukske’ actie gingen ondernemen om ‘hun’ bank terug te krijgen. Ik vroeg hun toen mij op de hoogte te houden van het vervolg. Dat deden ze de afgelopen dagen in drie e-mails.
10 juni, 14.36 uur: ‘Dinsdagavond om 20.00 wordt er krijgsraad gehouden over de toekomst van ons bankje. Lokatie op het 3Hukske.’
16 juni, 17.04 uur: ‘Na wijs beraad afgelopen dinsdag, gaan we vanavond de bank overvallen,ofwel de bank terug halen en we plaatsen hem weer op de plaats waar hij thuis hoort. We zullen de planken eraf halen, die schuren en verven we opnieuw, dan kan hij weer pronken op de plaats waar hij thuis hoort op het 3Hukske.’
17 juni, 9.23 uur: ‘We hebben de bank gisteren terug gehaald
en alvast op het 3Hukske geplaatst. De planken hebben we er af gehaald, die gaan we schuren en opnieuw verven,dan is die weer tiptop.’
Dat is nu wat we noemen daadkracht. Was Jan Peter Balkenende nog in functie geweest, dan had hij de buurtbewoners ongetwijfeld geprezen om hun VOC-mentaliteit.
Maar waar komt dit staaltje burgerlijke ongehoorzaamheid nu uit voort? Ik vroeg het de buurtbewoners. Dit was hun reactie: ‘Het 3Hukske was een rommelig verwaarloosd stukje grond, waar we ons aan ergerden en is 1 of 2 jaar ingezaaid door de bijenclub. Maar daar kwam meer onkruid uit als bloemen. Toen is door de buurtbewoners het idee ontstaan om het zelf eens te gaan proberen om het schoon te houden en te maaien. Een verzoek naar de gemeente leverde een bank op, HET BANKJE. We graveerden de naam erin en we hadden weer reden voor een buurtfeestje. Dat werd een BBQ, met kinderen en al op een zondagmiddag, op het 3Hukske. Maar het succes was zo groot, er werd zoveel gebruik van gemaakt, dus een verzoek voor een picknicktafel erbij. Dat kwam ook, MAAR ons bankje was verdwenen. We hebben ons bankje altijd gemist, het hoorde erbij op het 3Hukske. Navraag bij de gemeente: niemand wist waar ons bankje was, ook niet op het gemeentelager. Raar. Maar de picknickset die er stond voldeed niet. Het was ongemakkelijk, gevaarlijk, het was niks. Toen heeft een van onze buurtbewoners de gemeente een mail gestuurd met het verzoek om de situatie eens te bekijken en eventueel een ander setje te plaatsen. Dat moeten we de gemeente wel nageven, ze hebben onmiddellijk aktie ondernomen en een mooi nieuw picknicksetje geplaatst. Toen de gemeentewerker daarmee bezig was, en die is al heel lang in dienst bij de gemeente, hebben we nogmaals gevraagd of hij iets van ons bankje afwist. Hij wist van niks, maar vond het ook vreemd dat het bankje verdwenen was, ook raar. TOT dat jij ons bankje vond, en de rest is wel bekend.’
Op de vraag of ik dit allemaal mocht publiceren, luidde het antwoord: ‘Je mag hier aandacht aan schenken op jouw site, want de gemeente zal zich toch wel een keer laten horen.’
Dat vermoeden heb ik inderdaad ook. Hoewel de buurtbewoners hun boekje te buiten zijn gegaan, roep ik de gemeente toch op clementie te betrachten. Zou een verplichting aan de buurtbewoners om het 3Hukske voortaan te onderhouden geen passende straf zijn?
Twee weken geleden berichtte ik al dat de bewoners van ‘t 3Hukske’ actie gingen ondernemen om ‘hun’ bank terug te krijgen. Ik vroeg hun toen mij op de hoogte te houden van het vervolg. Dat deden ze de afgelopen dagen in drie e-mails.
10 juni, 14.36 uur: ‘Dinsdagavond om 20.00 wordt er krijgsraad gehouden over de toekomst van ons bankje. Lokatie op het 3Hukske.’
16 juni, 17.04 uur: ‘Na wijs beraad afgelopen dinsdag, gaan we vanavond de bank overvallen,ofwel de bank terug halen en we plaatsen hem weer op de plaats waar hij thuis hoort. We zullen de planken eraf halen, die schuren en verven we opnieuw, dan kan hij weer pronken op de plaats waar hij thuis hoort op het 3Hukske.’
17 juni, 9.23 uur: ‘We hebben de bank gisteren terug gehaald
en alvast op het 3Hukske geplaatst. De planken hebben we er af gehaald, die gaan we schuren en opnieuw verven,dan is die weer tiptop.’
Dat is nu wat we noemen daadkracht. Was Jan Peter Balkenende nog in functie geweest, dan had hij de buurtbewoners ongetwijfeld geprezen om hun VOC-mentaliteit.
Maar waar komt dit staaltje burgerlijke ongehoorzaamheid nu uit voort? Ik vroeg het de buurtbewoners. Dit was hun reactie: ‘Het 3Hukske was een rommelig verwaarloosd stukje grond, waar we ons aan ergerden en is 1 of 2 jaar ingezaaid door de bijenclub. Maar daar kwam meer onkruid uit als bloemen. Toen is door de buurtbewoners het idee ontstaan om het zelf eens te gaan proberen om het schoon te houden en te maaien. Een verzoek naar de gemeente leverde een bank op, HET BANKJE. We graveerden de naam erin en we hadden weer reden voor een buurtfeestje. Dat werd een BBQ, met kinderen en al op een zondagmiddag, op het 3Hukske. Maar het succes was zo groot, er werd zoveel gebruik van gemaakt, dus een verzoek voor een picknicktafel erbij. Dat kwam ook, MAAR ons bankje was verdwenen. We hebben ons bankje altijd gemist, het hoorde erbij op het 3Hukske. Navraag bij de gemeente: niemand wist waar ons bankje was, ook niet op het gemeentelager. Raar. Maar de picknickset die er stond voldeed niet. Het was ongemakkelijk, gevaarlijk, het was niks. Toen heeft een van onze buurtbewoners de gemeente een mail gestuurd met het verzoek om de situatie eens te bekijken en eventueel een ander setje te plaatsen. Dat moeten we de gemeente wel nageven, ze hebben onmiddellijk aktie ondernomen en een mooi nieuw picknicksetje geplaatst. Toen de gemeentewerker daarmee bezig was, en die is al heel lang in dienst bij de gemeente, hebben we nogmaals gevraagd of hij iets van ons bankje afwist. Hij wist van niks, maar vond het ook vreemd dat het bankje verdwenen was, ook raar. TOT dat jij ons bankje vond, en de rest is wel bekend.’
Op de vraag of ik dit allemaal mocht publiceren, luidde het antwoord: ‘Je mag hier aandacht aan schenken op jouw site, want de gemeente zal zich toch wel een keer laten horen.’
Dat vermoeden heb ik inderdaad ook. Hoewel de buurtbewoners hun boekje te buiten zijn gegaan, roep ik de gemeente toch op clementie te betrachten. Zou een verplichting aan de buurtbewoners om het 3Hukske voortaan te onderhouden geen passende straf zijn?
Klein mysterie 257 – Reclameborden (1)
Het kan verkeren: juist in de week waarin minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus besluit snelwegpanorama’s in de ban te doen en zegt dat Nederland wat betreft ruimtelijke ordening een voorbeeld aan België moet nemen, wordt bekend dat de gemeente Horst aan de Maas een snelwegpanorama in ere wil herstellen en een einde wil maken aan Belgische toestanden.
Zo interpreteer ik tenminste het besluit van het gemeentebestuur (reclame)borden langs de A73 te gaan verwijderen. In een brief die onder meer aan vereniging Behoud De Parel werd gestuurd, liet de gemeente weten ‘de aanwezigheid van deze borden langs de A73 landschapontsierend [te] vinden’. En zo is het. Desondanks roept het besluit bij mij een aantal vragen op. Negentien om precies te zijn.
Zo interpreteer ik tenminste het besluit van het gemeentebestuur (reclame)borden langs de A73 te gaan verwijderen. In een brief die onder meer aan vereniging Behoud De Parel werd gestuurd, liet de gemeente weten ‘de aanwezigheid van deze borden langs de A73 landschapontsierend [te] vinden’. En zo is het. Desondanks roept het besluit bij mij een aantal vragen op. Negentien om precies te zijn.
- Waarom heeft dit kwaad jarenlang mogen voortwoekeren?
- Is deze onlangs langs de A67 bij Sevenum geplaatste reclamemast niet landschapontsierend?
- Is de reclamemast die volgens de Venrayse wethouder Jan Loonen binnenkort langs de A73 bij Interchalet wordt geplaatst niet landschapontsierend?
- Is de huidige reclamemast langs de A73 bij Interchalet niet landschapontsierend?
- Zijn de vele (reclame)borden waarover je in het centrum van Horst struikelt niet landschap- of in dit geval dorpontsierend?
- Zijn (reclame)borden langs de A73 landschapontsierender dan reclameborden langs andere wegen?
- Wat is de definitie van (reclame)bord?
- Wat is de definitie van landschapontsierend?
- Wanneer is een (reclame)bord landschapontsierend?
- Zijn er ook (reclame)borden die niet landschapontsierend zijn?
- Zijn ideële (reclame)borden even landschapontsierend als commerciële? Of minder? Of juist meer?
- Zijn reclame-uitingen van politieke partijen ook landschapontsierend?
- Blijkens de brief van het gemeentebestuur is voor (sommige?) (reclame)borden een omgevingsvergunning vereist. Onder welke voorwaarden wordt die vergunning verleend?
- Hoeveel (reclame)borden zonder omgevingsvergunning telt Horst aan de Maas?
- Stel dat de Floriade (opnieuw) een (reclame)bord langs de A73 wil plaatsen, verleent het gemeentebestuur dan een omgevingsvergunning?
- Is voor het plaatsen van reclame-uitingen van politieke partijen ook een omgevingsvergunning vereist?
- Spelen esthetische overwegingen ook een rol bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een (reclame)bord?
- Aan welke voorwaarden moet een (reclame)bord zonder omgevingsvergunning voldoen om achteraf alsnog een omgevingsvergunning te verkrijgen?
- Zijn er behalve (reclame)borden nog meer landschapontsierende elementen zonder omgevingsvergunning? Zo ja, gaat het gemeentebestuur die nu dan ook verwijderen?
Klein mysterie 258 – Voetpad (2)
Onlangs aangeschaft én gelezen:
De auteur, Paul Mijksenaar, is een gerenommeerd grafisch ontwerper die onder meer verantwoordelijk is voor de vormgeving van de bewegwijzering op Schiphol. Waar het me om gaat is een passage op bladzijde 97 van A joyous traveller. Mijksenaar schrijft: ‘The Netherlands, until 1994, had a traffic sign for ‘pedestrian area’ that featured a dubious male figure in a trilby hat dragging a child somewhere, we would now tend to presume, to act upon dishonourable intentions. The sign has since been replaced by a sexless adult and equally genderless toddler.’ Google vertaalt dit als volgt: ‘Nederland, tot 1994, een verkeersbord voor ‘voetgangersgebied’ die een dubieuze mannelijke figuur te zien in een trilby hoed te slepen een kind ergens had, zouden we nu geneigd te veronderstellen, om op te treden op oneerbare bedoelingen. Het teken is inmiddels vervangen door een geslachtloos volwassen en net zo geslachtloos peuter.’Het komt me zo voor dat de vertaler van Google niet voldoet aan wat minister Donner in zijn integratienota bestempelt als een ‘wezenlijke voorwaarde om actief deel te kunnen nemen aan de samenleving’: beheersing van de Nederlandse taal. Hoewel zich met dit kabinet zo langzamerhand de vraag aandient of je überhaupt nog wel actief aan de samenleving deel wílt nemen, toch ook zelf maar eens een vertaalpoging gewaagd: ‘Nederland kende tot 1994 een verkeersbord voor ‘voetgangersgebied’ waarop een obscuur heerschap met een trilby hoed een kind ergens mee naartoe sleept met – zoals we nu waarschijnlijk zouden veronderstellen – oneerbare bedoelingen. Het bord is inmiddels vervangen door een onzijdige volwassene en een al even onzijdige dreumes.’ Zou ik daarmee van Piet Hein weer een jaartje actief mogen deelnemen aan de samenleving?
Terug naar waar het om draait: dat verkeersbord. Die man met trilby hoed een obscuur heerschap met oneerbare bedoelingen? Anders gezegd: een kinderlokker? Een boekèl die op zoek naar potentiële slachtoffers in een wit bestelbusje rondrijdt in de buurt van scholen? Het zal toch niet? Ik had er juist altijd een eerbare opa in gezien, betrouwbaar tot op het bot. Zo’n ideale opa die hand in hand met z’n kleindochter een boswandeling maakt, haar onderwijl spannende verhalen met een gelukkige afloop vertelt en haar terloops ook nog even bijbrengt dat ze nooit snoepjes aan moet nemen van vreemde mannen en al helemaal niet van vreemde mannen met trilby hoeden.
Maar als Paul Mijksenaar zegt dat het anders is, zal het wel zo zijn. Ik een illusie armer, al wordt de pijn verzacht door de wetenschap dat talloze peuters en kleuters een levenslang trauma bespaard is gebleven.
Eén simpele vraag: hoe kan het dat die een meisje meesleurende engerd met trilby hoed ook zeventien jaar na afschaffing van het bord nog altijd figureert op borden aan de Wittebrugweg
en Burgemeester Geurtsstraat?
Laat ik nou altijd gedacht hebben dat je de goden niet moet verzoeken.
(Kijk er overigens niet vreemd van op dat als die borden zouden worden vervangen, hier een stukje verschijnt met als strekking dat het toch een schande is dat zo’n infrastructureel monument zonder slag of stoot is verdwenen.)
De auteur, Paul Mijksenaar, is een gerenommeerd grafisch ontwerper die onder meer verantwoordelijk is voor de vormgeving van de bewegwijzering op Schiphol. Waar het me om gaat is een passage op bladzijde 97 van A joyous traveller. Mijksenaar schrijft: ‘The Netherlands, until 1994, had a traffic sign for ‘pedestrian area’ that featured a dubious male figure in a trilby hat dragging a child somewhere, we would now tend to presume, to act upon dishonourable intentions. The sign has since been replaced by a sexless adult and equally genderless toddler.’ Google vertaalt dit als volgt: ‘Nederland, tot 1994, een verkeersbord voor ‘voetgangersgebied’ die een dubieuze mannelijke figuur te zien in een trilby hoed te slepen een kind ergens had, zouden we nu geneigd te veronderstellen, om op te treden op oneerbare bedoelingen. Het teken is inmiddels vervangen door een geslachtloos volwassen en net zo geslachtloos peuter.’Het komt me zo voor dat de vertaler van Google niet voldoet aan wat minister Donner in zijn integratienota bestempelt als een ‘wezenlijke voorwaarde om actief deel te kunnen nemen aan de samenleving’: beheersing van de Nederlandse taal. Hoewel zich met dit kabinet zo langzamerhand de vraag aandient of je überhaupt nog wel actief aan de samenleving deel wílt nemen, toch ook zelf maar eens een vertaalpoging gewaagd: ‘Nederland kende tot 1994 een verkeersbord voor ‘voetgangersgebied’ waarop een obscuur heerschap met een trilby hoed een kind ergens mee naartoe sleept met – zoals we nu waarschijnlijk zouden veronderstellen – oneerbare bedoelingen. Het bord is inmiddels vervangen door een onzijdige volwassene en een al even onzijdige dreumes.’ Zou ik daarmee van Piet Hein weer een jaartje actief mogen deelnemen aan de samenleving?
Terug naar waar het om draait: dat verkeersbord. Die man met trilby hoed een obscuur heerschap met oneerbare bedoelingen? Anders gezegd: een kinderlokker? Een boekèl die op zoek naar potentiële slachtoffers in een wit bestelbusje rondrijdt in de buurt van scholen? Het zal toch niet? Ik had er juist altijd een eerbare opa in gezien, betrouwbaar tot op het bot. Zo’n ideale opa die hand in hand met z’n kleindochter een boswandeling maakt, haar onderwijl spannende verhalen met een gelukkige afloop vertelt en haar terloops ook nog even bijbrengt dat ze nooit snoepjes aan moet nemen van vreemde mannen en al helemaal niet van vreemde mannen met trilby hoeden.
Maar als Paul Mijksenaar zegt dat het anders is, zal het wel zo zijn. Ik een illusie armer, al wordt de pijn verzacht door de wetenschap dat talloze peuters en kleuters een levenslang trauma bespaard is gebleven.
Eén simpele vraag: hoe kan het dat die een meisje meesleurende engerd met trilby hoed ook zeventien jaar na afschaffing van het bord nog altijd figureert op borden aan de Wittebrugweg
en Burgemeester Geurtsstraat?
Laat ik nou altijd gedacht hebben dat je de goden niet moet verzoeken.
(Kijk er overigens niet vreemd van op dat als die borden zouden worden vervangen, hier een stukje verschijnt met als strekking dat het toch een schande is dat zo’n infrastructureel monument zonder slag of stoot is verdwenen.)