Mild gekruid

donderdag 27 januari 2022

Wandelpartner (2) | Andries Brantsma

‘Ik zou je een stukje van ruim een kilometer willen laten zien, waar je van zalig geluk in verdriet en weer zalig geluk kunt terugvallen. Omdat mijn heup stik jaloers is op de geopereerde heup ben ik beperkt mobiel, zodat we eerst een stukje met de auto zouden moeten gaan. Als je daar geen bezwaar tegen hebt en je zin hebt, hoor ik wel van je.’
Natuurlijk heb ik geen bezwaar en zeker heb ik zin. Nee zeggen is sowieso geen optie als je een uitnodiging ontvangt die zó origineel is verpakt. En dus stap ik bij Andries Brantsma (77) uit Hegelsom in de auto. Andries heeft een naam hoog te houden als het gaat om in woord en geschrift ageren tegen misstanden in Horst aan de Maas en daarbuiten. Ik ben daarom voorbereid op een wandeling met een hoog beschuldigend-opgeheven-vingertje-gehalte. Dat blijkt iets anders uit te pakken.

We gaan naar Frankrijk. Althans de Frankrijkweg. In Sevenum. Andries parkeert zijn hybride bolide bij de woning van een voormalige collega en we gaan aan de wandel, Andries vanwege zijn tijdelijke ongemak met behulp van twee krukken, ik krukloos. Mijn klaagzang over het almaar oprukkende bermbeton – dat intussen ook de Frankrijkweg heeft bereikt – vindt bij Andries gehoor. Hij refereert aan het gemeentelijk verkeersplan. Dat bepaalt dat voor en na verbreding van wegen snelheden moeten worden gemeten. Dit met het oog op de eventuele aanleg van snelheidsremmers. Alleen laat de gemeente die metingen veelal achterwege. Enfin.


Verder wandelend over de Frankrijkweg wijst Andries naar de twee karakteristieke boerderijen verderop. En naar de weg die zich tussen de stallen en de woonhuizen door slingert. ‘Dat zie je hier en ook elders in het land in het buitengebied heel vaak.’ Hij geniet. Het zalig geluk waarover hij sprak in zijn uitnodiging.



Met een shot zelfspot wijst hij op een waarschuwingsbord voor mensen met een stok. We passeren de kapel van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten, in de volksmond bekend als Vrietskapel. Ik erger me aan het vele hekwerk en het drukke verkeer hier in het buitengebied. Andries geeft geen krimp.


Dan komen we toch bij het verdriet uit zijn uitnodiging. Al van verre zie ik waar hij op doelt: een kolossale grijze loods in aanbouw bij een kas, pal naast de weg en aan de oever van de Molenbeek. 


Wat hem tegen de borst stuit, zijn de omvang, de hoogte. Een inbreuk op de omgeving. Iets dat niet alleen hier gebeurt, maar op tal van plekken in het buitengebied van Horst aan de Maas. Het schaamgroen heeft nog een lange weg af te leggen om de schaamte voorbij te groeien, constateren we.


Verderop lonkt alweer zalig geluk: de weg, hier Broek geheten, kronkelt opnieuw tussen twee karakteristieke boerderijen door.


Het daaropvolgende verdriet over een ondernemer aan de Hazenhorstweg die in een rustieke omgeving maar wat mag aanrommelen, wordt meteen weer overstemd door het zalig geluk van Elsbeemden, een van de mooiste gebieden van Horst aan de Maas, nagenoeg ongeschonden.


En dan dezelfde weg terug. Opnieuw de weg tussen de boerderijen, opnieuw die detonerende loods.


Opnieuw dat bord met die man met stok, opnieuw die zelfspot. Maar ook die boom, terzijde van die boerderij, die machtige boom, die z’n ware aard pas toont als hij van al z’n bladeren is ontdaan. Zalig geluk.

woensdag 26 januari 2022

Klein mysterie 797 – Stout

De grootste gemeente qua oppervlakte van Limburg. De grootste megastal van Nederland. De gezondste regio van Europa. Aan overtreffende trappen geen gebrek in Horst aan de Maas. De behoefte zich te onderscheiden van anderen heeft hier zo langzamerhand dwangmatige vormen aangenomen. Deze manifestatiedrang kwam afgelopen zaterdag opnieuw tot uiting. Ditmaal ontpopte Horst aan de Maas zich als het stoutste jongetje van de klas. 


Terwijl bijvoorbeeld in Venlo kasteleins die het waagden gasten toe te laten in hun café op de vingers  werden getikt, opende de horeca in Horst aan de Maas tussen twaalf en vier zijn deuren. Met gemeentelijke toestemming. Zo ongeveer als enige in Nederland. ‘De geest is uit de fles en we laten ons niet meer terug stoppen’, hadden de lokale kasteleins en restauranthouders op donderdag al laten weten in een paginagrote advertentie in De Limburger. Ze stelden zelfs een ultimatum aan het kabinet – er ging een siddering door Den Haag. Ferme taal, die alom met bijval werd onthaald. Ook ten gemeentenhuize dus, mits de lokale etablissementen zich maar aan de coronaregels zouden houden.


Burgemeester Ryan Palmen onderscheidt zich vanaf het begin van de coronacrisis door een eigenzinnige koers. Dit is hem al eens op een reprimande komen te staan van zijn collega’s in de regio. Van zijn eigen gemeenteraad heeft de burgemeester veel minder te duchten. Die knikt doorgaans ja en amen. Ook ditmaal vielen vooralsnog geen kritische raadsreacties op te tekenen. Wat bevreemding wekt. Is er dan werkelijk niemand die vindt dat één lijn trekken met buurgemeenten misschien gepast zou zijn?


Nog vreemder is dat bepaalde fracties in de gemeenteraad en ook het gemeentebestuur te pas en te onpas roepen: ‘Dat is landelijk beleid, daar gaan wij niet over!’ Onlangs bijvoorbeeld nog toen Horst aan de Maas weigerde nog langer subsidie te geven aan stichting Slachtofferhulp Nederland. Slechts twee andere gemeenten gingen Horst aan de Maas hierin voor. Een raadslid repte over Horst aan de Maas als lichtend voorbeeld voor de rest van Nederland. Je moet het lef maar hebben, wéér die manifestatiedrang.


Maar als Slachtofferhulp een landelijke aangelegenheid is, dan is het coronabeleid dat toch zeker ook? Waarom zou de gemeente als het om corona gaat dan ineens wel een eigen koers mogen varen van diezelfde raadsleden? Wat maakt waarom Horst aan de Maas afwijkt van de door het rijk bepaalde regels? Stuk voor stuk legitieme vragen, dunkt me. Maar geen raadsfractie die ze wenst of durft te stellen. Raar.

Dit stukje verscheen vandaag in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray.

dinsdag 25 januari 2022

Klein mysterie 796 – Atrium (4)

‘Daar gaan we weer. Voor de 384e maal dreigt te worden gemorreld aan het atrium van de Sint-Lambertuskerk.’ Dit schreef ik op 14 mei 2012 (klik hier). Tien jaar later zijn we beland bij poging 393: ‘Woensdag 12 januari tekenden een initiatiefgroep vanuit het kerkbestuur Lambertus en de gemeente Horst aan de Maas een convenant om het atrium van de Lambertuskerk meer functie te geven.’ ‘Meer functie geven’ heet elders in de berichtgeving ‘vergroenen’, ‘een impuls geven’ en ‘meer sfeer geven’. Wethouder Rudy Tegels (CDA): ‘Goed voor de beleving rondom de kerk én mooi passend bij de centrumvisie.’


Klinkt gelukkig allemaal redelijk vaag. Ook valt hoop te putten uit het feit dat de voorgaande 392 pogingen allemaal zijn mislukt. Toch is het misschien niet verkeerd nu al een waarschuwend woord te laten horen: blijf in godsnaam met je poten van het atrium af!


De Sint-Lambertuskerk is de enige kerk in Nederland met een atrium. Het is bedoeld als een overgangsruimte tussen de drukte van de straat en de gewijde stilte van de kerk. In reactie op morrelpoging 337 of daaromtrent schreef de vermaarde kunsthistoricus J.J.M. Timmers (1907-1996) over kerk en atrium:

‘Enige tijd geleden vernam ik dat er plannen bestaan om de prachtige kerk van Horst in haar wezen aan te tasten door onverantwoorde ingrepen aan dit gebouw. Ik moge daartegen met klem protesteren. De kerk van Horst is een van de allerbeste werken van wijlen architect Boosten, een voornaam kunstwerk, waaraan niet mag worden geknoeid. Plannen in deze richting zijn gelijk te stellen aan barbarij en ordinair vandalisme. Ik hoop dat men in Horst zo verstandig zal zijn dit te voorkomen en dat men er niet de schande op zich zal laden een der allerbeste naoorlogse kerkgebouwen te hebben verknoeid.’

‘Barbarij en ordinair vandalisme.’ Wat zou Timmers eigenlijk hebben gevonden van de bespottelijke verlichting van de kerk in fancy kleurtjes die de indruk wekt dat er warempel nog wel meer te halen valt dan louter spiritueel genot?


Meer functie, een impuls, meer sfeer, beleving. Alleen ‘reuring’ ontbreekt nog in dit treurige rijtje. Wanneer dringt het eindelijk eens door tot plannetjesmakers, impulsgoeroes, (kerk)bestuurders, sfeermakelaars, belevingsprofeten, beleidsbepalers en ander gespuis dat niet álles een functie hoeft te hebben? Dat we al omkomen in een overvloed aan impulsen? Dat stilte, ongenaakbaarheid en beschouwelijkheid óók voor sfeer zorgen? Dat er ook een teveel aan beleving kan zijn? 


Ruim twee jaar geleden overleed Jan Holthuis, niet aflatend strijder voor behoud van het atrium in zijn oorspronkelijke staat. Ik besloot zijn in memoriam (klik hier) als volgt: ‘Kunnen we niet afspreken dat als eerbetoon het atrium van de Sint-Lambertuskerk voor eeuwig behouden blijft?’ Pas nu besef ik dat ik daarmee ongewild een opening heb geboden aan de barbaren en ordinaire vandalen. Er had natuurlijk moeten staan: ‘Kunnen we niet afspreken dat als eerbetoon het atrium van de Sint-Lambertuskerk voor eeuwig in oorspronkelijke staat behouden blijft?’   

zondag 23 januari 2022

Wandelpartner (1) | Dirk Verberne

Toch maar eens vaker verslag gaan doen van wandelingen met anderen. Ook als zo’n ander nét aan de verkeerde kant van de provincie- en gemeentegrens woont. Zoals Dirk Verberne. Vorige week zondag wandelde ik met de beeldend kunstenaar (klik hier) door de Deurnese Peel. Dirk (39) woont al zijn hele leven in Helenaveen, de laatste elf jaar in een voormalig Peelwerkershuisje aan de Soemeersingel, de doorgaande weg tussen Helenaveen en Griendtsveen.


Dirk maakt zich zorgen. Over de Peel. Zíjn Peel, de Deurnese Peel, die hem sinds zijn geboorte omringt, waarvan hij elke betreedbare vierkante centimeter heeft betreden. Hij gunt iedereen zijn of haar verre vakanties, maar hij komt zelf niet veel verder dan Frankrijk. En zelfs dat had van hem niet per se gehoeven: hij heeft genoeg aan de Peel, in zijn eigen achtertuin. Wat hij het liefste doet? ‘Door de Peel struinen’ – ik zou het schûpe noemen.


Maar die Peel staat in brand. Niet letterlijk, zoals in het voorjaar van 2020, wel figuurlijk, ook al mag ‘vernatting’ dan het doel zijn van de herinrichting van de Deurnese Peel die sinds vorig jaar gaande is. ‘Project Leegveld’ noemen Staatbosbeheer en Waterschap Aan en Maas het. Doel: het natter maken van het gebied om het hoogveenlandschap in stand te houden. Enkele getallen om de omvang van het project te illustreren: het gaat om circa duizend hectare, er worden kades aangelegd met een totale lengte van veertig kilometer, sloten en greppels met een totale lengte van eveneens veertig kilometer worden gedempt, er komen 45 stuwen.


De Peel hóórt desolaat te ogen. Maar zo desolaat als nu heb ik de Peel nog nooit gezien. Wat meer zegt: Dirk evenmin. We betreden de Deurnese Peel op het punt waar de Soemeersingel overgaat in de Helenaveenseweg, precies op de grens van de gemeenten Horst aan de Maas en Deurne. Zover het oog reikt is bijna alle vegetatie verwijderd. Wijken, de zijkanalen die zijn gegraven voor de afvoer van gewonnen turf, liggen vol met gekapte berken of zijn dichtgestort met zand.


Overal sporen van rupsbanden. Brede paden zijn aangelegd om gigantische machines toegang te verschaffen.



‘Kijk daar,’ wijst Dirk, ‘dat was tot een paar maanden geleden een bosperceel.’ Nu resteren alleen nog wat stammetjes, allemaal op dezelfde hoogte afgezaagd. Dirk heeft er een hard hoofd in of de specht zich hier nog zal vertonen. Hij weet, zeker na de brand van 2020, dat de natuur zich snel herstelt. Toch heeft hij grote vraagtekens bij deze gigantische operatie. Hij hekelt de tekentafelwijsheden, de financiële belangen die ermee gemoeid zijn, de alom aanwezige prikkeldraad, de vernietiging van historische landschapselementen zoals de wijken, de veronachtzaming van natuurlijke hoogteverschillen in het gebied, het telkens wijzigen van de plannen zonder dat de dorpsbewoners daarvan op de hoogte worden gesteld – laat staan dat ze erin worden gekend. ‘Alles moet kapot.’ De grote gum noemt hij het: ‘De grote gum die alles aantast wat mijn dorp zo eigen maakt, waarom ik er zo graag woon.’


We zijn inmiddels weer bebouwd gebied genaderd. Zelfs hier worden historische landschapselementen zoals een productiebos met Ardense trekjes, smalle kanaaltjes en sfeervolle lanen in hun voortbestaan bedreigd.


Waarom toch, vraagt Dirk zich af. Waarom toch, vraag ik me af.

woensdag 19 januari 2022

Ingezonden – The Voice of Hôrs

Nienke Wijnhoven (23) uit Horst, oud-deelneemster aan The Voice of Holland, sprak maandag in het tv-programma Beau over haar nare ervaringen bij The Voice of Holland zoals machtsmisbruik, seksueel overschrijdend gedrag en vijandigheid naar vrouwen in het algemeen. Morgenavond zendt het programma BOOS het onderzoek uit dat de hele kwestie aan het licht bracht. Lotte Spreeuwenberg is ook boos en stuurde een ingezonden bijdrage aan Horst-sweet-Horst. (Voor de goede orde: de bij dit stuk getoonde afbeeldingen van reacties op sociale media zijn slechts een kleine selectie.)


The Voice of Hôrs

Maandagmiddag belde Nienke me op: ‘Vanavond zit ik bij Beau om mijn verhaal te doen.’ Dat verhaal had ik, net als bijna iedereen in haar omgeving, nog nooit gehoord. Wetende dat inmiddels meerdere slachtoffers zich hadden uitgesproken was Nienke bereid zich kwetsbaar op te stellen op nationale televisie. Dat durfde ze ondanks de inmiddels internationale aandacht voor het schandaal rondom een programma van oppermachtig mediatycoon John de Mol. Ik hield mijn hart vast.

Als wetenschappelijk onderzoeker in de feministische filosofie weet ik maar al te goed dat er slecht naar vrouwen wordt geluisterd. Dat slachtoffers zelden serieus worden genomen. Dat verhalen die wel naar buiten komen meestal gebruikt worden als clickbait en sensatie. Dat vaak op het slachtoffer wordt gefocust en specifiek op een manier waardoor diegene zich schuldig voelt of schaamt. Of als er tóch op de dader wordt gefocust, het gebeurde wordt verklaard als een individuele uitschieter. Een psychologisch probleem van één individu: ‘Jeroen Rietbergen was ziek, hij had in 2016 al therapie gehad.’ Maar algemene vijandigheid tegen vrouwen (of andere kwetsbare personen) is geen sensatieverhaal. Het is de normaalste zaak van de wereld. Het gebeurt elke dag. Het gebeurt bij elke vrouw. We zijn er gewend aan geraakt. Dat weet ik niet alleen als wetenschapper en docent. Dat weet ik net als iedere vrouw (en queer persoon) in Horst aan de Maas.

Overigens weet Nienke dat allemaal ook. In haar stem aan de telefoon hoorde ik die middag kwetsbaarheid, maar ook een enorme strijdbaarheid. Ze wist precies wat ze deed.

De uitzending bij Beau verraste mij positief. Er werd naar de slachtoffers geluisterd. De ingewikkelde kanten van het probleem kwamen boven, zoals machtsverhoudingen en gaten in het rechtssysteem. Er was ruimte voor kwetsbaarheid en tranen, zonder schuld of schaamte aan de slachtoffers toe te wijzen. De tranen werden daardoor enorm krachtig. De #MeToo periode had toch duidelijk positieve sporen nagelaten, dacht ik.

Tot ik berichten van lokale nieuwsmedia voorbij zag komen. ‘The Voice of Hôrs’, dacht ik hoofdschuddend. De nieuwsberichten focussen op sensatie, op het ‘betasten’ van Nienke en op de specifieke persoon die betast. Niet op het machtsmisbruik, het patroon, het zwijgen van iedereen rondom het programma, een verklaring waarom slachtoffers vaak zo lang zwijgen, de algemene vijandigheid naar (jonge) vrouwen – ik kan nog even doorgaan.

Nienke verwoordde dat grotere onderliggende probleem perfect bij Beau. Maar de belangrijkste boodschap die Hallo Horst aan de Maas eruit haalt en op Facebook zet: ‘Nienke Wijnhoven: “Jeroen Rietbergen heeft aan mij gevoeld”’ Nieuws uit Horst aan de Maas gaat voor ‘Wijnhoven: “betast” door Jeroen Rietbergen’. Natuurlijk is deze specifieke betasting een symptoom van het probleem, maar door enkel op de symptomen te focussen lossen we niets op. (Omroep Horst aan de Maas deed het overigens al íets beter door in ieder geval één onderliggend groter probleem, machtsmisbruik, te benoemen.) Zoals ik al zei: algemene vrouwonvriendelijkheid is gewoon geen nieuws.

Ondertussen weet Nienke beter. Ze wéét dat dit niet alleen haar overkomt. Ze wéét dat dit niet alleen bij The Voice gebeurt. Afgelopen zomer zat ik met haar en Lisa Hewett (een jonge vrouw uit Sevenum die zich inzet voor de LHBTQ+ gemeenschap en nu gemeenteraadskandidaat is voor Perspectief Horst aan de Maas) bij de redactie van Hallo Horst aan de Maas. De redactie wilde een stuk schrijven naar aanleiding van berichten die Nienke op sociale media had geplaatst: ze was op de fiets in Horst lastiggevallen en wilde namens al die vrouwen die dat overkomt (of vroeger overkwam) haar platform gebruiken om dit enorme probleem bespreekbaar te maken.

Het was goed dat Hallo hier aandacht aan wilde besteden en dat vind ik nog steeds. Een stap in de goede richting. Toch kregen we niet het gevoel dat de betreffende redacteur ons probleem echt begreep. De specifieke redacteur ga ik hier niet noemen, want nogmaals: het gaat niet om een individu maar om een patroon. Dit is slechts een voorbeeld: de redacteur droeg een T-shirt met daarop een gefotoshopte vrouw in een bikini die in totaal kleiner was dan een half servetje. Er is niets mis met naakt of sexy bikini’s, maar ook hier gaat het om de context. Deze redacteur stapte die ochtend uit bed, wetende dat hij later die dag drie jonge vrouwen zou interviewen over intimidatie en overschrijdend gedrag en vond het een goed idee om een shirt aan te trekken met daarop een neppe naakte vrouw. Na het interview liepen Lisa, Nienke en ik hoofdschuddend naar buiten, vurig hopend dat onze boodschap alsnog enigszins was aangekomen.

Op dat artikel kreeg ik – geheel volgens verwachting – een paar nare reacties, maar mijn huid voelt ondertussen kilometers dik. Ook nu zijn de reacties aan het adres van Nienke onder de nieuwsberichten van Hallo of Nieuws uit Horst aan de Maas niet mals (zacht uitgedrukt). Ook háár huid is ondertussen dik heeft ze me verzekerd.

Wat maakt mij nu boos? Onze lokale media focussen op sensatie en ‘vergeten’ onderliggende problemen te vermelden. Daarmee dragen ze juist bij aan het probleem van vijandigheid naar vrouwen. Want natuurlijk lokt een sensatiebericht reacties uit aan het adres van Nienke.

Vervolgens beschermen dezelfde media Nienke niet tegen afschuwelijke reacties. Naar meerdere redacties stuurde ik het volgende bericht: 

Hi redactie, Gaan jullie Nienke nog beschermen tegen schandalige opmerkingen onder jullie nieuwsbericht, of gebruiken jullie haar verhaal vooral als clickbait? De media hebben óók een verantwoordelijkheid naar (jonge) vrouwen en/of slachtoffers.
Eén redactie trok vervolgens de ‘vrijheid van meningsuiting’-kaart en daarna: ‘Dat er zo'n reacties komen, kunnen wij niet tegenhouden. Dat gebeurt overal op social media.’ Van anderen (nog) geen respons.

Is dit hoe je een inwoner uit je gemeenschap steunt? Is dit hoe je omgaat met een slachtoffer dat haar nek durft uit te steken opdat we aandacht besteden aan problematische structuren en patronen? Wil je als lokaal nieuwsmedium een sensatie- en daarmee een onderdrukkend medium zijn? Of wil je ook je verantwoordelijkheid nemen met eerlijke journalistiek, waarbij je aandacht hebt voor het grotere geheel?

Seksueel grensoverschrijdend gedrag is een symptoom van vijandigheid naar vrouwen, net zoals vrouwen gebruiken in de media een symptoom is van vijandigheid naar vrouwen. Misogynie (de vijandigheid naar vrouwen) uit zich in ongewenst betasten én eenzijdige nieuwsberichten én die kneep in je kont met carnaval én in niet zo grappige grapjes aan de Horster toog – en nog veel meer.

Op L1 en landelijke media zijn de reacties niet minder vreselijk. Ook aan het persoonlijke adres van Nienke komen afschuwelijke commentaren. Niet optreden tegen vijandigheid en verbaal geweld draagt alleen maar bij aan het zwijgen van slachtoffers, of dat ze zich schuldig voelen of schamen. Als niemand daarin zijn of haar verantwoordelijkheid neemt, houden we het probleem in stand.

Hier ligt ook een verantwoordelijkheid voor de lokale politiek. Samen met Nienke en twee andere vrouwen zat ik afgelopen zomer aan tafel bij een wethouder om intimidatie, vijandigheid en tolerantie in Horst aan de Maas te bespreken. Nienke en ik vragen ons af of er met dat gesprek iets is gebeurd. Of er stappen zijn gezet om de vrouwonvriendelijke en intolerante cultuur in onze gemeenschap te verbeteren.

Laat ik positief eindigen. Er is ruimte voor verbetering en die verbetering is simpel. 

  1. Lokale media: neem Nienke (en andere kwetsbare personen) in bescherming door verantwoorde berichten te schrijven en vijandige commentaren te verwijderen. Vrijheid van meningsuiting betekent geen vrijheid van verantwoordelijkheid. Er is een verschil tussen kritiek en vijandigheid/verbaal geweld. 
  2. Lokale gemeenschap: kijk niet alleen naar wat daarbuiten gebeurt, maar steek ook de hand in eigen boezem. Heb je wel eens in iemands kont geknepen toen je dronken was met carnaval? Maak je soms een opmerking waarvan je later denkt: ‘Niet zo handig’? Nee, dit maakt je inderdaad niet meteen een ‘Jeroen Rietbergen’. Maar dit is óók een symptoom van vijandigheid naar vrouwen (en andere kwetsbare personen). Neem je verantwoordelijkheid en doe het de volgende keer beter. 

Dit verhaal is zoveel groter dan The Voice. Nienke begrijpt dat. Laten we die negatieve ‘Voice of Hôrs’ ombuigen naar een positieve stem. Vijandigheid naar vrouwen gaat vaak gepaard met stilte of het monddood maken van vrouwen en slachtoffers. Nienke durfde die stilte te doorbreken, terwijl ze heel goed wist wat haar te wachten stond. Laten we Nienke als voorbeeld nemen van wat de Voice of Hôrs zou kunnen zijn. 

Nienke, dankjewel namens alle vrouwen en andere kwetsbare personen in Horst aan de Maas voor het gebruiken van jouw stem. Jij spreekt voor ons allemaal. 

Lotte Spreeuwenberg

donderdag 13 januari 2022

Intermezzo – Wandelgang (23) | Egbert Derix

Ik: ‘Dag Egbert, Je zult wel hebben gedacht “Ik had me op tijd aangemeld, waarom reageert die klootzak niet?” Maar dat heeft een reden: je bent om de een of andere reden in mijn spambox verzeild geraakt. Jouw geluk is dat ik om de een of andere voor mijzelf onverklaarbare reden zojuist iets deed wat ik normaliter nooit doe: in mijn spambox kijken. Dus vergeef me. Zullen we alsnog een afspraak maken?’

Egbert: ‘Ik dacht al zoiets. Lijkt me leuk een wandeling te maken langs het Östenriekske, de Vlies, de JoHo, Steppin In, Desperado, Zopo of wat daar nog allemaal van over is.’

Ik: ‘Een kroegentocht! Leuk! “Is de cirkel rond”, zou Louis van Gaal zeggen: de serie begon met Geert (klik hier) bij de Nieuwe Lind en eindigt dan met jou bij een aantal andere verdwenen kroegen. Er zullen tijdens de wandeling ook nieuwe werelden opengaan voor mij: geloof het of niet, in geen enkele van de gelegenheden die je noemt, ben ik ooit geweest.’


Egbert Derix (51) is pianist, componist en docent aan Fontys Rockacademie in Tilburg. Hij woont al zijn hele leven in Horst, ik ken hem van jongs af aan. We hebben op dinsdagavond afgesproken bij De Leste Geulde, voorheen het Östenriekske. Egbert: ‘Het Östenriekske was mijn eerste uitgaansgelegenheid. Op vrijdagavond, voor vijfde- en zesdeklassers van de Sint-Jozefschool. Er zat destijds een bepaalde opbouw in de uitgaansmogelijkheden voor de jeugd, gerelateerd aan je leeftijd. Na het Östenriekske ging je naar JoHo, vervolgens naar De Vlies en daarna was je oud genoeg om naar Zopo of het café te gaan. Het sterke aan JoHo en De Vlies was dat de begeleiders maar een paar jaar ouder waren dan de bezoekers. Zij hadden een natuurlijk overwicht en dat zorgde voor een ontspannen sfeer.’ Deze uitgaanscultuurinfrastructuur bestaat al lang niet meer. We concluderen dat dit een verlies is en mijmeren over de mogelijke oorzaken. We komen er niet uit.


De Vlies is nu een kerk. Egbert herinnert zich dat De Vlies tijdens de nieuwbouw onderdak vond aan de overzijde van de straat, in de ook al lang geleden verdwenen Tuinbouwloods. Onderweg naar Zopo, het huidige OJC Niks, gaat het over corona. Egbert zag zijn optredens drastisch teruglopen. Lesgeven aan de Rockacademie doet hij nu online, met uitzondering van de eindexamenleerlingen. Hij bespeurt een almaar toenemende moedeloosheid onder zijn studenten.


Op weg naar het dorpscentrum hebben we het over school. Egbert heeft gelezen dat ik het Boschveldcollege – ook zíjn middelbare school – verschrikkelijk vond. Hij verbaast zich daarover. Zelf vond hij het wel meevallen. Ook de gymnastiekleraar op Boschveld komt weer ter sprake – de man is zo langzamerhand uitgegroeid tot de running gag van deze serie wandelingen.


We houden halt voor Gossimijne. Ooit was hier café Desperado gevestigd. Egbert: ‘Ik kwam daar maar zelden.’ Dat was anders met het ook al verdwenen Steppin In, schuin tegenover Desperado aan de huidige Jan ván Tenggats: ‘Steppin In was jarenlang mijn stamkroeg. Met het mooiste terras van Horst, onder de plataan.’


Verder gaat het, naar het begin van de Schoolstraat, waar in de voormalige bioscoop ooit het roemruchte Modern zetelde. Egbert: ‘Hier kwam ik veel toen ik een jaar of 16, 17 was, vrijdag, zaterdag en zondag. En later vaak bij het Happy Hour, vroeg op de avond.’ Via de Molenstraat belanden we op de Venrayseweg. Op de kruising met de Noordsingel bevond zich ook jarenlang een café. Namen die ons daarbij te binnenschieten: Aquarius, De Koets, Liesbeth.


Verderop ligt Cambrinus, na de sluiting van Steppin In Egberts nieuwe stamkroeg, totdat die in 2018 zijn deuren sloot. Zowel het eerste als het laatste muzikale optreden in Cambrinus werd verzorgd door Egbert. Het Horster cafébezoek van Egbert beperkt zich sindsdien vooral tot Liesbeth’s Grand Café.


Door de straten van onze jeugd in het Neej Dörrep wandelen we terug naar De Leste Geulde. Egbert wil nog één ding van mij weten: mijn wandeling met Kay Thijssen (klik hier) riep bij hem de vraag op of ik soms de Horster politiek in wil gaan. Haha, nee hoor, dank je feestelijk! En al zeker niet bij Essentie, ondanks de veren die ik Kay in zijn achterste stak.

Ten slotte: hoewel het voorgaande misschien een andere indruk wekt, heb ik niet het idee dat Egbert een probleemdrinker of alcoholist is of was. Zullen we het op kroegtijger houden?


Hiermee eindigt
Wandelgang, een serie van 23 wandelingen met Horst-sweet-Horst. Klik hier voor een toelichting op deze serie. 

woensdag 12 januari 2022

Intermezzo – Wandelgang (22) | Bor en Joop Lucassen en Aukje van Dijk

Zondag 9 januari. Laatste dag van mijn kerstvakantie. Laatste wandeling in deze serie – denk ik dan nog. Ik heb het waarschijnlijk al eerder geschreven: elke wandeling is speciaal. Elke wandeling om een andere reden. Deze wandeling is alleen al speciaal omdat het – denk ik dan nog – de laatste is. Maar ook omdat ze in het teken staat van een van mijn bijzondere voorliefdes.


Op alwéér zo’n koude natte ochtend sta ik te wachten op de parkeerplaats bij natuurgebied het Ham aan de Hesselenweg als Bor Lucassen (5) en zijn ouders Joop (46) en Aukje (45) aan komen fietsen. Bor, voorop bij Aukje, heeft dikke pret als mama door een grote plas water fietst. De fietsen worden geparkeerd, we duwen het klaphek open en onze speurtocht naar de huisjes van David en Lisa kan beginnen. David en Lisa? De hoofdrolspelers van een geocache in het Ham! David en Lisa zijn kabouters (een van mijn bijzondere voorliefdes) en de bouwers van zeven kabouter-vogelhuisjes in het Ham. Uit de toelichting bij de cache: ‘Deze vogelhuisjes zijn kabouterhuisjes, die kun je goed herkennen omdat het gat waar de vogeltjes in kunnen vliegen dicht is. Bij elk vogelhuisje hoort een verhaaltje en over dit verhaaltje wordt een vraag gesteld.’


Aukje heeft deze kerstvakantie op een traject van in totaal 19 kilometer zes afvalzakken met zwerfafval verzameld. Totale gewicht: 22 kilo. Ook vandaag is Aukje ZAP-per (‘zwerfafvalpakker’) van dienst. Joop heeft een dubbelfunctie: hij is zowel navigator als voorlezer. Mijn rol blijft beperkt tot volgen, toehoren en als-het-maar-enigszins-kan-de-modder-mijden (wat maar zelden kan). Bor is de gedreven kabouter-vogelhuisjesjager. En de minstens even gedreven als-het-maar-enigszins-kan-midden-door-de-modder-loper.


De cache is niet louter voor de leuk, hij dient ook een natuureducatief doel. Medebewoner van het  vierde kabouter-vogelhuisje is bijvoorbeeld een everzwijn. Uit het bijbehorende verhaaltje: ‘Dit dier is een soort varken, en weet je dat een volwassen mannetje in Nederland wel 120 kg kan wegen!?? Het everzwijn zit graag in een bos waar ook modderpoelen zijn.’ Omdat er daarna een vraag volgt over het verhaaltje is de deelnemer, Bor in dit geval, gedwongen goed te luisteren. Toch vraag ik me af of het beklijft. Ik moet denken aan de legendarische Lei Coppus (‘meister Coppus’) die zestig, zeventig jaar geleden met zijn leerlingen de natuur introk en er ter plekke over doceerde. Die leerlingen van toen hebben het er nu nog over. Over beklijven gesproken. Maar dit terzijde.


Bij een wei met koeien aan de Reulsweg knijpt Bor zijn neus dicht: ‘Het stinkt hier.’ Verder vermaakt hij zich opperbest. Hoe onbegaanbaarder de paden worden, hoe meer hij geniet. Gebiologeerd staart hij naar een bijna doormidden geknaagde boom. Wie dat heeft gedaan? Bor: ‘Een bever.’ Het kan dus toch: natuureducatie die beklijft zonder dat Lei Coppus eraan te pas heeft moeten komen.


Aukje is eveneens in haar sas: aanvankelijk leek het erop alsof ze nog geen boterhamzakje gevuld zou krijgen met zwerfafval, maar geleidelijk blijkt dat ze er toch goed aan heeft gedaan een bigshopper mee te nemen. Drukt je met de neus op de feiten.


Bor heeft alle vragen goed beantwoord. Dat betekent dat het vinden van het einddoel, het Grote Huis, een fluitje van een cent is. Daar ligt een kleine beloning te wachten. Joop noteert de naam van Bor in het notitieboekje dat in het Grote Huis ligt. Bemodderd maar voldaan keren we terug naar de parkeerplaats. Bor, Joop en Aukje fietsen weg. Bor, ditmaal voorop bij Joop, heeft dikke pret als papa door een grote plas water fietst.


Dit was bedoeld als laatste aflevering van
Wandelgang, een serie wandelingen in de kerstvakantie met Horst-sweet-Horst (klik hier voor een toelichting). Totdat eergisteren bleek dat één (tijdige) aanmelding voor een wandeling in mijn spambox terecht was gekomen. Die wandeling heeft gisteren alsnog plaatsgevonden. Morgen of overmorgen het verslag daarvan.

dinsdag 11 januari 2022

Intermezzo – Wandelgang (21) | Ton Hoeijmakers

‘Ik zou het leuk vinden om een keer met jou door het buitengebied van de Gortmeule en omgeving te wandelen’, heeft Ton Hoeijmakers me gemaild. Mij lijkt dat ook leuk. Ton (74) woont al zijn hele leven op De Gortmeule, een boerderij met een geschiedenis van eeuwen. Dat het verleden er wordt gekoesterd zie je, voel je, proef je. In alles. De Gortmeule is een van de weinige resterende plekjes in Horst aan de Maas waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.


We kennen elkaar. De begroeting is hartelijk. Ton begroet iederéén hartelijk. Het is zoor deze zaterdagmiddag. Ton heeft een geelzwarte sjaal om. ‘Doet me goed dat je een VVV-sjaal om hebt’, zeg ik. Ton: ‘Het zou ook een Horster Mannenkoorsjaal kunnen zijn of een voormalige-gemeente-Horst-sjaal.’ Maar ter zake. Terwijl we over de ook al eeuwenoude onverharde toegangsweg naar de boerderij lopen, zegt Ton dat hij me de mooie maar ook de minder mooie dingen rondom landgoed De Gortmeule wil laten zien.


Eerste halte is het Gortmeules  Kruus, in 1915 geplaatst door Gortmeules Hannes, de grötvader van Ton. Het staat onder een majestueuze eik, ooit in de race als dikste boom van Limburg. De eik heeft een omtrek van 4,78 meter. Zelfs blikseminslag, in 1984, heeft de oude reus niet klein kunnen krijgen. Kruis en eik vormen samen wat je tegenwoordig een landmark noemt. ‘Koesteren’, zou je denken. Toch zijn er bedreigingen: het is niet uitgesloten dat in de toekomst een kas en een biomassacentrale het vrije zicht vanaf de Schengweg op kruis en eik zullen bederven. Dat vooruitzicht stemt Ton verdrietig. Zo verdrietig dat hij binnenkort gaat inspreken in de gemeenteraad.


We lopen verder richting Veld-Oostenrijk. Ton vertelt over het Kloetswegske, over de twaalf boerderijen die samen d’n Östrik vormden, over markante bewoners, over het beekje dat tussen Veld-Oostenrijk en Venrayseweg stroomt en waarvan ik nu eindelijk de naam leer kennen: Schoot. Ton heeft er niet voor gestudeerd maar hij kan het landschap net zo goed lezen als Wim Heijligers (klik hier). Het resultaat van overlevering, generatie op generatie. Indrukwekkend.


Tussendoor attendeert Ton me op de aaneenschakeling van kassen en foeilelijke hoge hekwerken. Die zijn eigendom van dé grootgrondbezitter aan Veld-Oostenrijk en omgeving, zo’n rupsjenooitgenoeg waarvan Horst aan de Maas er al veel te veel telt. Ton heeft hier in de loop der jaren bestuurders van allerlei rang en stand rondgeleid om ze te wijzen op de aantasting van het landschap. Hij ontmoet altijd begrip, maar daar blijft het dan ook meestal bij. Ook dat stemt Ton verdrietig.


De oostzijde van Veld-Oostenrijk is nog vrijwel ongeschonden. Ton wijst me waar ooit het boerderijtje stond van de man met de weinig vleiende bijnaam Kruujer Jantje. Jantje had wel al heel vroeg een televisie. Ton herinnert zich dat er een massa fietsen stond bij de boerderij als een wedstrijd van het Nederlands elftal werd uitgezonden. Gehaaid als hij was plaatste Jantje dan een lege jampot bij zijn voordeur met daarbij een bordje met het opschrift ‘Een kwartje in de pot en je lacht je rot’. 


Langzaam naderen we De Gortmeule weer. Aan de Australiëweg wordt met man en macht gewerkt aan de herinrichting van de Paes en aan de totstandkoming van een ecologische verbindingszone tussen Gortmeule en Paes. Ton verheugt zich er nu al op samen met vrijwilligers van Landschap Horst aan de Maas op de grond achter het Gortmeules Ven allerlei oude gewassen te gaan zaaien. Dit moet leiden tot de terugkeer van diersoorten die zich hier al decennia niet meer hebben vertoond.


Als we weer terug zijn bij de boerderij laat Ton me nog de met riet beklede schuur zien, een unicum voor Horst. Zoals eigenlijk alles uniek is aan De Gortmeule.


Dit was aflevering 21 van
Wandelgang, een serie wandelingen in de kerstvakantie met Horst-sweet-Horst. Klik hier voor een toelichting op deze reeks. Na vandaag volgen nog twee verslagen van wandelingen.