maandag 28 april 2025

Intermezzo – NK Tegelwippen (2)

Bij het passeren van het Horster gemeentehuis aan de zijde van de Jacob Merlostraat bespeurde ik de afgelopen tijd telkens enige ergernis bij mezelf: steeds vaker stonden steeds meer auto’s illegaal geparkeerd op de beklinkerde voetgangerszone naast het gemeentehuis. Op Goede Vrijdag was het ineens anders. Van geparkeerde auto’s geen spoor. Integendeel, sterke mannen waren druk bezig honderden klinkers te verwijderen uit de voetgangerszone. Met groot genoegen sloeg ik dit tafereeltje gade: weg met die stenen!


Het centrum van Horst is de voorbije twee decennia herschapen in een steenwoestijn. Voor de andere dorpskernen van de gemeente Horst aan de Maas geldt hetzelfde. Voor vrijwel elke Nederlandse dorps- en stadskern eveneens. Versteenwoestijning als toonbeeld van Nederlands conformisme. Waar je ook komt: overal grauwe, ongure vlakten waar de wind vooral ’s winters vrij spel heeft en de veelbezongen oer-Hollandse gezelligheid ver te zoeken is.


Een positief gevolg van de klimaatverandering is dat de steenwoestijnen mogelijk hun langste tijd hebben gehad. Om de ontwoestijning te bevorderen is vijf jaar geleden het NK Tegelwippen in het leven geroepen. Daarbij gaan gemeenten in het hele land met elkaar de strijd aan: wie wipt de meeste tegels? Want, aldus de website van het NK Tegelwippen: ‘Wanneer tegels worden vervangen door gras, bloemperken, bomen en geveltuinen, wordt Nederland meer klimaatbestendig, behaaglijker voor insecten en dieren, koeler op warme dagen én veel mooier.’


Venray nam vorig jaar voor het eerst deel aan het kampioenschap. Het aantal van 550 gewipte tegels stak schril af tegen dat van winnaar Venlo: 414.395. De rangorde wordt trouwens bepaald op basis van het TPI, het aantal gewipte tegels per duizend inwoners. Het TPI van Venray bedroeg verleden jaar 12,61; dat van Venlo 4070,8.


Dit jaar heeft Venray concurrentie gekregen van het debuterende Horst aan de Maas (Horst-sweet-Horst schreef er hier eerder al over). In de tussenstand (klik hier) heeft Venray inmiddels een flinke voorsprong genomen op zijn aloude rivaal: met 1935 gewipte tegels (TPI: 44,38) overklast het Horst aan de Maas, dat niet verder komt dan 34 gewipte tegeltjes (TPI: 0,8). Wat de vraag oproept wanneer die honderden (schat ik) gewipte klinkers bij het Horster gemeentehuis in de tussenstand worden verwerkt. Sowieso: met een dosis gezond chauvinisme als motivator moet het toch mogelijk zijn die Piëlhaze in Venray in dit opzicht een vies poepje te laten ruiken?

(Dit is een sterk gewijzigde versie van het stukje dat vorige week verscheen in Via Horst-Venray)

zaterdag 26 april 2025

Intermezzo – Vlagvertoon (3)

De Dienst Wetenschappelijk en Statistisch Onderzoek van Horst-sweet-Horst heeft vandaag weer een puik stukje werk afgeleverd. De dames en heren medewerkers van deze Dienst toonden zich maar al te graag bereid hun vrije dag op te offeren voor een staaltje comparatief statistisch onderzoek dat zijn weerga niet kent.


Begunstigd door een oranjezonnetje ging de Dienst de straat op om onafhankelijk onderzoek te doen naar de populariteit van het koningshuis in de kern Horst. In elk van de negen naar (voormalige) leden van het koningshuis vernoemde Horster straten werd het aantal uitgestoken roodwitblauwe vlaggen  geturfd. Vervolgens vergeleken de bureaumedewerkers van de Dienst de resultaten met die van exact hetzelfde onderzoek dat de Dienst vijftien jaar geleden uitvoerde (klik hier), toen Beatrix nog de scepter zwaaide.


Ziehier de uitkomsten van het onderzoek, met achter de straatnaam het aantal vandaag in die straat uitgestoken Nederlandse vlaggen en tussen haakjes het aantal op 30 april 2010:


Beatrixstraat 0 (1)
Bernhardstraat 2 (2)
Emmastraat 0 (1)
Irenestraat 1 (1)
Julianastraat 2 (1)
Margrietstraat 1 (2)
Marijkestraat 0 (0)
Oranjestraat 0 (0)
Willem Alexanderstraat 1 (1)


Voor definitieve conclusies is het nog te vroeg, maar aan de vaststelling dat de toch al niet zo heel grote populariteit van het koningshuis in Horst danig is teruggelopen, valt niet te ontkomen. Hing in 2010 nog gemiddeld 1,0 vlag in de naar leden van het koningshuis vernoemde straten, in 2025 is dat aantal met bijna een kwart gedaald tot 0,78.


Naar de oorzaken is het vooralsnog gissen. Aan het weer kan het nauwelijks liggen: dat was droog en zonnig, net als in 2010. Zou dan toch het gebrek aan charisma van onze voormalige prins Pils debet zijn aan deze uitkomst? Of ligt de oorzaak eerder in de spreekwoordelijke Horster nuchterheid – weej laote ós genne wind inne bóks jage? De definitieve resultaten van het onderzoek en daarmee ook de antwoorden op deze vragen worden over enkele maanden verwacht.

N.B. De oplettende lezer zal ongetwijfeld het Wilhelminaplein missen in het rijtje van naar leden van het koningshuis vernoemde Horster straten. Maar het Wilhelminaplein was uitgesloten van deelname. Dit vanwege het sterke vermoeden dat de aanwezigheid aldaar van Nederlandse vlaggen meer met effectbejag dan met oranjegezindheid te maken heeft.

woensdag 23 april 2025

Intermezzo – Database begravenen op Oud Kerkhof

Jan van de Meerendonk is vrijwilliger bij Museum De Kantfabriek en bij AEZEL (Archief voor Erfgoed van Zuid-Nederlandse Eigendommen en Leefgemeenschappen, klik hier). We mailen wel eens met elkaar. Onlangs berichtte Jan me dat hij bezig was de gegevens van het bevolkingsregister van Horst te koppelen aan de personen die zijn begraven op het voormalig kerkhof aan de Kloosterstraat in Horst. Dit digitale bestand ging bovendien een foto van het graf van elke overledene bevatten plus, voor zover voorhanden, een foto van het bidprentje van elke overledene. Voorwaar een arbeidsintensieve klus. Ik sprak mijn respect daarvoor uit en vroeg Jan om me een seintje te geven als alles klaar was.


Zaterdag kwam dat seintje. Uiteraard surfte ik meteen naar Aezel.eu (klik hier, klik in het menu rechts op ‘zoek’ en vul vervolgens bij ‘plaats’ Horst in). En inderdaad, het wonder is geschied! Van 514 mensen die zijn begraven op het kerkhof vind je naam, voornamen, geboorte- en overlijdensdatum en -plaats, naam partner (indien van toepassing), locatie van het graf, foto van het graf en een foto van het bidprentje (indien voorhanden).


Neem bijvoorbeeld Gijs Boekestein, legendarisch voetballer en verenigingsman, die op woensdag 22 januari 1936 om het leven kwam bij een motorongeluk op de hoek Jacob Merlostraat-Herstraat. Zoek je zijn naam dan wordt de locatie van zijn graf automatisch gemarkeerd op de plattegrond. Verder kom je er achter dat hij op 6 oktober 1898 werd geboren, dat hij was gehuwd met Beatrix Jozefina Wilhelmina Soberjé en dat hij ligt begraven in het graf met nummer 222.


Op zijn bidprentje lees je: ‘Hoe gaarne had hij nog lang gewerkt voor zijn dierbare echtgenoote en lieve kinderen, die hem alles waren en voor wie hij alles over had.’


Ander willekeurig voorbeeld: Anna Leonora Cuppen. Graf nummer 63.


Geboren op 1 november 1921. Overleden op 26 november 1944, 23 jaar jong. ‘Oorlogsslachtoffer’, ben je dan geneigd te denken. Maar het zat toch anders, blijkens het bidprentje dat rept van ‘de pijnen van haar ziek zijn’. Pijnlijk om te lezen: ‘Juist op ’t oogenblik dat zij een mooie toekomst voor oogen zag aan de zijde van een braven jongeman heeft God haar een oneindig veel mooier leven geschonken, een leven dat geen einde zal nemen.’ Oneindig veel mooier?



Uiteraard ging ik ook op zoek naar mijn overgrootouders van moeders zijde, Leonard Haegens (1854-1927) en Petronella Kersten (1865-1949). Zij liggen begraven in het graf met nummer 293, hoewel het opschrift op het grafkruis de indruk wekt dat alleen mijn overgrootvader hier ligt.


Mooi om het bidprentje van overgrootvader, dat in ons familiearchief ontbreekt, hier aan te treffen. En ook wel mooi dat ons familiearchief wél het bidprentje van mijn overgrootmoeder bevat, terwijl dat in de database op de website ontbreekt, zodat ik Jan kon verblijden met dat prentje.


In totaal ontbreken op de website nu nog bidprentjes van de volgende 67 personen (met daarbij de vermelding van de geboortedatum):


Bezit u een bidprentje van een of meerdere van deze personen? Mail dan svp naar Jan van de Meerendonk: jvandem@gmail.com


Dankzij de noeste volharding van Jan is opnieuw een onderdeel van de Horster geschiedenis voor een groot publiek ontsloten. Daarvoor kunnen we hem niet dankbaar genoeg zijn. 

zondag 20 april 2025

Intermezzo – Zandweggetje weg (2)

Ruim een maand geleden maakte de gemeente Horst aan de Maas bekend dat ze een eeuwenoud zandweggetje op het Melders Veld wil verkopen aan Eurotree Horst Beheer BV.


‘Het erfgoed van Horst aan de Maas gaat in de verkoop’, concludeerde Ger Hermans daarna in een stukje dat ik aan de voorgenomen verkoop wijdde (klik hier). Iemand vroeg het gemeentebestuur om dat voornemen te motiveren (klik hier) en het bestuur van LGOG Kring Ter Horst drong aan op een zorgvuldige omgang met landschapserfgoed (klik hier).


De gemeenteraadsfractie van Perspectief stelde er schriftelijke vragen over (klik hier). Die werden afgelopen dinsdag beantwoord door wethouder Eric Beurskens (klik hier en ga naar 1.39.40). Hij verzekerde dat de angst dat het weggetje zou verdwijnen, ongegrond is:
‘Er zijn voorwaarden gesteld, denk bijvoorbeeld aan openbaarheid en instandhouding van de weg. De gemeente heeft geen dringende reden om dit perceel in eigendom te houden. De verkoop betekent minder onderhoudslasten. Voor de afspraken tot behoud van het pad en instandhouding van de weg hebben we het eigendom niet nodig. Eigendom en behoud van cultureel erfgoed staan los van elkaar.’
Klinkt goed. Wat dan weer te denken geeft, is dat de erfgoeddeskundige van de gemeente niet enthousiast was. Beurskens: ‘Haar conclusie was: liefst niet verkopen, maar in elk geval de erfgoedwaarde borgen voor de toekomst.’


Wat eveneens te denken geeft, is dat er blijkbaar plannen bestaan om de wandelroute die over de zandweg loopt, te verleggen. Beurskens: ‘Landschap Horst aan de Maas, dat voor ons het beheer van dergelijke routes doet, heeft aangegeven het wandelpad zonder extra kosten te willen omleggen.’ Maar waarom zou je het pad willen verleggen als het openbaar blijft?


Op de vraag waarom Eurotree de weg in eigendom wil hebben, antwoordde Beurskens: ‘De weg ligt precies tussen twee percelen van de ondernemer. We kunnen ons voorstellen dat hij de toegankelijkheid van de weg geborgd wil zien.’ Maar die toegankelijkheid is bij een openbare weg toch sowieso geborgd?


Gaat Eurotree de weg inderdaad kopen? Beurskens: ‘De mogelijke koper beraadt zich of hij de koop wil doorzetten nu die kwalitatieve verplichtingen worden aangezegd.’ Dat roept de (niet beantwoorde) vraag op of die kwalitatieve verplichtingen er al vanaf het begin waren. Of werden ze pas geëist nadat van diverse zijden was gewezen op de erfgoedwaarde van de zandweg?

zaterdag 19 april 2025

Intermezzo – Hobbyeieren

Dinsdag bracht het RIVM een advies naar buiten om geen eieren van hobbykippen meer te eten. Dit omdat uit onderzoek is gebleken dat de kans groot is dat die eieren concentraties PFAS bevatten die schadelijk zijn voor de gezondheid. Een dag later publiceerde Omroep Horst aan de Maas een bericht over het advies. Daarin stond ten onrechte dat het RIVM het eten van hobbyeieren zou hebben verboden, terwijl het slechts een advies betreft. Toch kan ik me nauwelijks voorstellen dat deze misser veel invloed had op de teneur van de meer dan zeventig Facebookreacties op het bericht. Een representatieve selectie uit die reacties:

Gewoon een eitje tikken uit Uw eigen kippenhok.
Wat een onzin. En waar komt het pfas vandaan… Angst en paniek zaaien… En natuurlijk net voor Pasen… Alles moet kapot…
Omroep Horst aan de Maas jullie geloven ook alles he?!!pffff ga eens zelf nadenken aub
Ja ja, de fabeltjes krant! snaveltjes dicht en oogjes toe
Wie gelooft het RIVM nog??
Kletsverhaal
Wanneer doeken wij dat RIVM een keer op
Wij eten elke dag eieren van onze kippen!! Er zijn geen lekkerdere!
Doe ff normaal, idioten
Pff. Waar is die onderbouwing dan? Mijn vader is 93 en eet haast elke dag een ei van zijn eigen kippen. En hij is nog zo fit als een hoentje!!!! Dusss!!!

Ook ik vroeg me af: hoe kan het RIVM op basis van slechts zestig onderzochte, over heel Nederland verspreide locaties tot zo’n verstrekkend advies komen? Ik besloot het onderzoeksrapport waarop het RIVM zijn advies baseert er eens bij te pakken (je vindt het hier). Hoewel het in het Engels is gesteld en hoewel voor een eenvoudige alfa als ik niet alles te begrijpen valt, krijg ik sterk de indruk dat het voldoet aan de eisen die je aan wetenschappelijk onderzoek mag stellen. Het staat er allemaal keurig in: onderzoeksmethode, representativiteit, afwegingen, voorbehouden, vergelijkingen met ander onderzoek, onzekerheden en ga zo maar door. Overtuigend maken de onderzoekers duidelijk dat die zestig onderzochte locaties wel degelijk representatief zijn voor heel Nederland.



Het RIVM adviseert om geen hobbyeieren meer te eten maar winkeleieren. Dat druist helaas in tegen mijn ongetwijfeld als ‘links’ geduide frame van hobbykippenhouders als good guys en industriële kippenhouders als bad guys. Maar ik verander de feiten niet door de boodschapper van het slechte nieuws te kapittelen en m’n kop in het zand te steken.

Intussen kom ik er maar niet uit wat ik het meest verontrustend vind: de uitkomsten van het onderzoek of de reacties erop.

woensdag 16 april 2025

Intermezzo – Boodschappenbriefje (13)

Wat óók heel erg wordt onderschat als historische bron zijn boodschappenbriefjes. Elk boodschappenbriefje is een spiegel van zijn tijd. Onder meer aan de producten op het briefje, aan de spellingswijze van die producten, aan het papier waarop het briefje is geschreven, aan het handschrift waarin het is opgesteld en aan het materiaal waarmee het is beschreven, laat een boodschappenbriefje zich vrij eenvoudig dateren. 

Neem nu dit boodschappenbriefje, dat ik vorige week vond in een winkelwagentje van het Horster filiaal van Lidl:


Ik lees er dit in:
Banane, prei, sla, paprika
bulki
Hagel wit-bruin
chlor, kichen reiniger sprei!

Om te beginnen de inhoud van het briefje. De eerste regel behoeft geen uitleg. Dan bulki, een woord dat voorkomt in een hele reeks Slavische talen, onder meer in het Russisch, Oekraïens, Pools en Tsjechisch. Het betekent broodjes. Hagel wit-bruin moet gemengde hagelslag zijn, chlor is uiteraard chloor en kichen reiniger ongetwijfeld keukenreiniger. Resteert sprei. Dat sprei een beddensprei zou betekenen, lijkt me in deze context hoogst onwaarschijnlijk. Uiteindelijk kwam ik tot de slotsom dat de auteur met sprei welhaast zeker spray moet bedoelen: ‘Ik wil geen willekeurige keukenreiniger, maar een keukenreiniger die sprayt.’

Nu het briefje als spiegel van zijn tijd. Bananen kwamen pas kort na de Tweede Wereldoorlog op grote schaal naar Nederland, gemengde hagelslag en keukenspray nog enkele decennia later. Toch weerspiegelt dit briefje zijn tijd minder in de producten zelf dan in de schrijfwijze ervan. Die verraadt dat de auteur waarschijnlijk geen Nederlandse maar een Oost-Europese achtergrond heeft. Had ik dit briefje veertig jaar geleden gevonden dan zou het een absolute sensatie zijn geweest. Nu kijk je er nauwelijks van op. De opsteller zou zomaar een Oekraïense vluchteling, een Poolse arbeidsimmigrant of een Tsjechische kenniswerker kunnen zijn – een Russische spion lijkt me iets minder waarschijnlijk.

Duidelijk: dit briefje weerspiegelt vooral de huidige globalisering. Maar ook de intregratie. Wat het briefje namelijk extra bijzonder en indrukwekkend maakt, is dat het in het Nederlands is gesteld. Zelf zou ik er niet aan moeten denken te worden geparachuteerd in een land waarvan ik de taal niet beheers. Om er enigszins te kunnen functioneren zou ik me die vreemde taal eigen moeten maken. Stel dat me dat al zou lukken, zou ik dan ook in die taal gaan denken en mijn boodschappenbriefjes in die taal gaan schrijven? Denken in een andere taal zou me absoluut niet lukken, denk ik. Dat ik mijn boodschappenbriefjes ooit in een andere taal dan het Nederlands zou schrijven lijkt me bijzonder onwaarschijnlijk. Alle respect dus voor de schrijver van bovenstaand briefje.

P.S. Er dieper over nadenkend bedacht ik me dat het bij mezelf toch anders zit dan ik in eerste instantie dacht. Ik denk namelijk in het Horster dialect. Ik denk dus petatte, appelsiene, broëd, thië, snuupkes en wullewoepe. Maar mijn boodschappenbriefje ziet er in dat geval zo uit:


Waarom ik in het Horster denk maar in het Nederlands schrijf? Omdat het Horster weliswaar van kinds af mijn eerste spreektaal is, maar het niet mijn eerste schrijftaal was. Denk ik.

(Dit stukje verscheen vandaag in minder uigebreide vorm ook in Via Horst-Venray)

zondag 13 april 2025

Top 5 – Olifantenpaadjes nabij kruising Westsingel – Van den Bekeromstraat – Schoolstraat

Voor het ware helter skeltergevoel moet je op het moment nabij de kruising Westsingel – Van den Bekeromstraat – Schoolstraat in Horst zijn. Hier vind je het verreweg meest spectaculaire olifantenpaadjeslandschap dat Horst aan de Maas dezer dagen te bieden heeft. Over een afstand van slechts enkele tientallen meters beleef je er sinds een jaar de ene na de andere afstekertjeservaring om je vingertjes bij af te likken. Opzienbarende terreinwinst valt er niet te boeken. Daar staat tegenover dat je hier wel aan het allerbeste adres bent om het pure genot te proeven van de adrenalinestoot die door je lijf raast als je gebruikmaakt van de zes olifantenpaadjes ter plekke.


Alvorens de top 5 te openbaren, eerst kort aandacht voor het paadje dat net buiten de top 5 is gevallen (op bovenstaande foto aangeduid met 6):


Olifantenpaadje in statu nascendi. Of in gewoon Nederlands: olifantenpaadje dat nog tot ontwikkeling moet komen. De aanwezige bandensporen doen vermoeden dat het vooralsnog vooral kerende vrachtwagens zijn die het gebruiken. Maar nu snel over naar het echte werk: de exclusieve Horst-sweet-Horst top 5 van olifantenpaadjes nabij de kruising Westsingel – Van den Bekeromstraat – Schoolstraat. Komt ie:

5.


De twee schrikhekken staan de bloei van dit paadje danig in de weg. Beter gezegd: de te smalle opening tussen beide schrikhekken staat de bloei van dit paadje danig in de weg. Voor een fietser is dit een onneembare horde, voor de wandelaar-met-buikje is het wringen geblazen, voor een kruiwagenbezitter met ambities richting bladkorf is dit een tantaluskwelling.  

4.


Vrij recent ontstaan, groeipotentie aanwezig, verdient een frequenter gebruik.

3.


Het steeds breder uitwaaieren wijst erop dat dit paadje vooral wordt benut door fietsers, komend uit de richting van de zwartwitte paal.

2.


De scherpslijpers onder de olifantenpad-o-fielen zullen dit misschien niet bestempelen als een olifantenpaadje maar als een schamppaadje, maar wtf. Je zou het met een beetje goede wil trouwens ook kunnen zien als een voortzetting van de nummer 3 uit deze top 5.

1.


Klassieke vorm. De kale plek in het afgestoken stuk doet visueel wat afbreuk aan het paadje. Potentieel bedreigend is de op de foto moeilijk zichtbare kuil die aan het ontstaan is in het paadje. Dit zal sowieso leiden tot verbreding ervan, maar kan op termijn ook de ondergang betekenen.

woensdag 9 april 2025

Intermezzo – In het bos


Ik parkeer m’n fiets bij de ingang van het bos. De wandeling die ik in gedachten heb duurt een uurtje. Het eerste stuk gaat rechtdoor. Na enkele honderden meters zie ik dat honderdvijftig meter verderop een zilvergrijze Mercedesachtige auto staat geparkeerd op een plek waar ik nog nooit een auto heb gezien. Naast de auto staat een man. Een andere man stapt uit. Ik kijk er niet naar uit de auto en vooral beide mannen te passeren.

Ik verleg m’n route, sla linksaf en beland op het pad waar ik een week of twee geleden een man in groene, bosachtige kleding passeerde die opdook uit het struikgewas om iets onder de snelbinder van z’n tegen een boom geparkeerde groene vouwfiets te doen en die vervolgens, terwijl ik verder liep, een meter of vijftien achter me bleef fietsen. Ditmaal geen spoor van man of fiets.

Na enkele tientallen meters sla ik rechtsaf en vervolgens opnieuw rechtsaf, met de bedoeling weer op m’n oorspronkelijke route te komen. Ik bevind me nu op een ballastweg. Een megalandbouwvoertuig dat meer dan de volle breedte van de weg beslaat dwingt me de berm in. Een tweede, iets minder mega landbouwvoertuig volgt. Dwars in de laadbak voor de cabine ligt een mobiel toilet. De bestuurder wekt niet de indruk zicht te hebben op de weg. Uit voorzorg zoek ik nogmaals de berm op.

Verder lopend over de ballastweg zie ik in de verte van rechts een zilvergrijze Mercedesachtige auto de weg opdraaien in mijn richting. Ik verstar. De zilvergrijze Mercedesachtige auto stopt na enkele meters. Ik kijk er niet naar uit de auto en vooral zijn inzittenden te passeren. Ik draai me om en loop in versneld tempo verder.

Vanuit de verte komt een man met loslopende hond me tegemoet. Geen zin in een ontmoeting. Ik draai me opnieuw om. De zilvergrijze Mercedesachtige auto is inmiddels van rijrichting veranderd en rijdt stapvoets richting het uiteinde van de ballastweg.

Ik vervolg mijn weg en sla linksaf een zandpad in. Ik bevind me nu op de route die ik in gedachten had. Een man en een vrouw – echtpaar of moeder en zoon? – komen me tegemoet. Ze beantwoorden mijn groet niet.

Ik sla linksaf een zandpad in en ga aan het einde daarvan links, een ballastweg op. Na honderd meter staan ter linkerzijde een vrouw in motorpak en een man in camouflagekleding bij een quad. Ik groet. De man mompelt iets terug. De vrouw blijft met haar rug naar de weg gekeerd staan en doet alsof ik lucht ben.

Iets voorbij de man en vrouw met quad sla ik linksaf een zandpad in. Aan het einde daarvan rechts en dan steeds rechtdoor. Ik passeer de plek waar de zilvergrijze Mercedesachtige auto geparkeerd stond. Sporenonderzoek ter plekke leidt niet tot resultaat.

Ik loop voorbij het pad van de man met de groene, bosachtige kleding en de groene vouwfiets. Nog steeds geen spoor van man of fiets. Honderd meter verder komt een man met een woest aanzien, gehuld in shabby kleren, me tegemoet. Hij beantwoordt mijn groet als we elkaar passeren.

Tweehonderd meter voor ik bij m’n fiets ben loopt op een zijpad van links een man met een hond aan de lijn. De afstand is te groot om elkaar te groeten. Verder lopend hoor ik de hond vlak achter me snuffelen. Ik kijk er niet naar uit om om te kijken. Honderd meter voor m’n fiets duikt een motorcrosser rechts het bos in op een plek waar geen pad is. Ik hoor de hond nog steeds. Vijftig meter voor m’n fiets kijk ik om. Geen hond, geen man, geen motorcrosser.

Ik ontsluit m’n fietsslot. Bij de eerste kruising stop ik om passerend gemotoriseerd verkeer voorrang te verlenen. Van links rijdt een zilvergrijze Mercedesachtige auto voorbij. Ik verstar. Ik steek de kruising over en stap af. En kijk. De zilvergrijze Mercedesachtige auto is stapvoets gaan rijden, komt bijna tot stilstand, rijdt dan weer stapvoets verder en slaat na enkele honderden meters rechtsaf de ballastweg in waar ik ‘m eerder al zag.

Stapvoets rijdend verdwijnt de zilvergrijze Mercedesachtige auto uit mijn blikveld, de bossen in.

Ik stap weer op m’n fiets en keer huiswaarts.

dinsdag 8 april 2025

Intermezzo – Dendron (3)

‘Kunst maken omdat het moet’, luidt de kop boven het artikel van Bert Albers in De Limburger van 14 juni 2000 over het schevebomenproject op het gazon voor het Dendron College. Treffende kop, zo blijkt:

‘De stemming is loom. Liever zaten ze op een terras of lagen ze aan het zwembad. Daarvoor hebben ze geen tijd, de scholieren uit het studiehuis, met als richting cultuur en maatschappij. Tekenen of handvaardigheid is voor hen verplichte kost en het project van Ziedses des Plantes telt mee voor het rapport. Als ze hun werk vandaag niet af krijgen, moeten ze in hun vrije tijd verder. Niet af is geen punt en geen punt betekent een onvolledig rapport en zittenblijven.’

De leerlingen beschilderen de palen die de scheefstaande zilverlindes stutten. Zo ook Trudy:
‘Trudy (16) heeft al twee vrije dagen opgeofferd om haar kleurrijke paal op tijd af te krijgen. Hemelvaartsdag heeft ze gewerkt en eergisteren was ze opnieuw bezig. “Van twaalf uur ’s middags tot ’s avonds half elf”, zegt ze, terwijl ze met een penseel witte hokjes groen inkleurt.’

Ook Yvonne komt aan het woord:
‘Yvonne (16) vindt het idee achter de schuine bomen “een beetje overdreven. Het is onnatuurlijk”, zegt ze zelfverzekerd. “En wie vergelijkt nou brugklassers met schuine bomen?”, vraagt ze zich af. Bovendien had het project wat haar betreft best wat korter mogen duren. “In het begin was het wel leuk, maar ik had niet gedacht dat het zoveel werk zou zijn.”’

Sven uit zich positiever:
‘“Natuurlijk, het is wel leuk dat er op zo’n prominente plaats voor school nog een aantal jaren iets staat wat we zelf gemaakt hebben”, denkt Sven (15), maker van een woest ogende paal. Dan moeten bomen en palen wel de vernielzucht van medescholieren en anderen overleven. Voor ongeveer een derde van de 24 bomen is dat al te laat. Ze zijn vernield en worden in het najaar vervangen door nieuwe.’

Een kwart eeuw na de totstandkoming van het kunstwerk van tekendocent en beeldend kunstenaar René Ziedses des Plantes luidt de verheugende conclusie dat het is meegevallen met die gevreesde ‘vernielzucht van medescholieren en anderen’. Van de oorspronkelijke 24 bomen staan er nog 22: de eerste driehoek, die met vijftien bomen, is nog intact, in beide andere ontbreekt één boom.


De beschilderde palen waren nooit voor de eeuwigheid bedoeld. Na een jaar of zes, zeven zouden de bomen op eigen benen moeten kunnen staan. In 2016 waren de palen dan ook verdwenen.


Maar in de daaropvolgende jaren zijn ze minimaal eenmaal vernieuwd – omdat een nieuwe generatie docenten vond dat ze inmiddels onlosmakelijk met het kunstwerk waren verbonden?

Klik hier, hier en hier voor eerdere stukjes op Horst-sweet-Horst over het enige (?) staaltje land art in Horst aan de Maas.

zondag 6 april 2025

Intermezzo – Dendron (2)

Sommige stukjes op Horst-sweet-Horst hebben een lange staart. Negen jaar geleden schreef ik hier over een onvervalst stukje land art in Horst: de scheefstaande, door veelkleurig beschilderde palen gestutte bomen op het gazon voor het Dendron College.


In het stukje stelde ik allerlei vragen over dit kunstwerk. Antwoorden bleven uit. Totdat ik zes jaar later stuitte op een artikel van Bert Albers in De Limburger van 14 juni 2000. Dat gaf onder meer antwoord op mijn vragen om welke bomen het gaat (zilverlindes), wie de maker van dit werk is (René Ziedses des Plantes) en wie de mede-uitvoerders waren (leerlingen van Dendron). Ik schreef er opnieuw een stukje over (klik hier). Dat eindigde zo: ‘Bert Albers schetst in zijn artikel overigens ook prachtig de sfeer onder de leerlingen die bezig zijn met het beschilderen van de palen. Daarover een dezer dagen meer. Dan ook meer over het aantal bomen. En de palen. En René Ziedses des Plantes.’


Jaja. Dat was dus op 29 mei 2022, bijna drie jaar geleden. Wat denk je? Sindsdien geen woord meer over die bomen. Terwijl ik René Ziedses in de tussentijd nota bene een keer toevallig was tegengekomen en hem toen had beloofd dat dat stukje er snel zou komen. Niet dus. Mea culpa. Om het goed te maken nu een tweeluik: vandaag over aanleiding, achtergrond en symboliek van het kunstwerk en over René Ziedses; morgen of overmorgen onder meer over de bijdrage van de leerlingen en over het aantal bomen (klik hier voor dat tweede deel).


Voor aanleiding, achtergrond en symboliek citeer ik graag Bert Albers:
‘Dendron is het (oud-)Griekse woord voor boom. Maar bomen zijn op het terrein van het schoolcomplex dun gezaaid. Dus bedacht tekendocent René Ziedses des Plantes het bomenproject. Kunst en natuur die samen voor een spraakmakende aankleding van de school zorgen. Drie driehoeken op de grond, met daarin een aantal bomen. Ze moeten de ontwikkeling van de schoolbevolking symboliseren: eerst met z’n velen, dicht opeen, nog een beetje beschermd. In de volgende hoeken staan minder bomen, krijgen ze meer ruimte. Het meest bijzondere aan die bomen is dat ze schuin in de grond staan. Dat staat volgens Ziedses des Plantes voor de dynamiek van het groeiproces en de ontwikkeling naar volwassenheid.‘

Desgevraagd voegde René Ziedses hier in 2022 zelf nog aan toe:
‘Die basisvorm, de driehoek, wordt ook gebruikt voor het symbool van een boom. De toenmalige rector Jan-Hein de Wit heeft dit gebruikt voor het logo van de school. Van daaruit heb ik toen deze driehoeken als basis gebruikt om deze “verse” scholengemeenschap visuele dynamiek te geven (drie driehoeken geven richting, versterkt door de schuine inplanting van de bomen gecombineerd met organische groei naar boven). Ik had gedacht, gehoopt, dat de bomen die iets verder uit elkaar staan, iets sneller, beter zouden groeien dan die anderen. Maar ja… Het leven gaat z’n eigen gang! De oorspronkelijke afspraak was overigens dat die bomen ook aangepast gesnoeid zouden worden.’

Wie René Ziedses des Plantes is? Beeldend kunstenaar, woonachtig en praktiserend in Deurne, in 1946 geboren in Heerlen, opgeleid aan de kunstacademie in Tilburg, vanaf 1976 28 jaar lang gedurende drie dagen per week docent tekenen en kunstgeschiedenis in het middelbaar onderwijs, aanvankelijk in Venray en later in Horst. Klik hier voor zijn website.

donderdag 3 april 2025

Intermezzo – Raaf

Kijk! Daar vliegt ie! Goed kijken! Daar, rechts naast de zon! In Kronenberg!


Hoog op een Poolse berg zag ik eind juni 2022 voor het eerst van mijn leven een raaf. Op een afstand van een meter of twintig, hippend op een rotsblok, zich regelmatig verbaal uitend met een rauw, ver dragend kroa-kroa. Het zien en horen van die raaf deed me iets. Het voelde als een privilege, ik kan niet verklaren waarom.


De daaropvolgende tweeënhalf jaar zag en hoorde ik de raaf opnieuw, op diverse plekken in Duitsland en Polen. Telkens weer die sensatie, die magische roep, dat gevoel uitverkorene te zijn. Helemaal in de ban van de grootste zangvogel die er is, tot op de dag van vandaag verguisd en zwartgemaakt. Ik waagde vorig jaar zelfs een krakkemikkige tekening aan de raaf, met daarbij een van Wikipedia overgenomen tekst waarin enkele van zijn gedragingen worden aangestipt.


Ruim een maand geleden. Ik maak met iemand een wandeling in het buitengebied van Kronenberg. Wat hoor ik? Dat kan toch niet? Ja, ik weet dat Nederland enkele honderden raven herbergt. Maar dan toch zeker in natuurgebieden en niet plompverloren op de arme Kronenbergse zandgronden? ‘Inderdaad een raaf’, reageert mijn wandelgenoot laconiek. Heeft ie enkele weken eerder ontdekt met behulp van een appje toen hij ongeveer op dezelfde plek vogelgeluiden hoorde die hij niet kon thuisbrengen. Waarom heeft hij me dat niet eerder gezegd? Gebiologeerd blijven we staan luisteren. Even later zien we twee raven wegvliegen. Ongelooflijk.


Twee weken geleden. Ik ben aan het wandelen in het Schuitwater. En weer: het zal toch niet? Het zal wel: twee onzichtbare raven, luidkeels met elkaar communicerend. Ongeloof. Genieten. Ineens vliegt een van de raven op, vijftig meter voor me. Snel een foto proberen te maken, maar zo goed als mislukt natuurlijk.  


Vorige week. Terug naar Kronenberg. Zou het? Ja. Twee raven, ik hoor ze wel, maar zie ze niet. Weer een dag later. Terug naar Kronenberg. Zou het? Ja. Twee raven, we horen ze wel en we zien ze ook: dichtbij en hoog in de lucht.


Afgelopen zondag. Terug naar Kronenberg. Zou het? Nee. Ik hoor ze niet, ik zie ze niet. Verontrusting. Maandag dan maar terug. Zou het? Ja. Eén raaf, ik hoor ‘m en ik zie ‘m. Dichtbij en heel hoog in de lucht.


 In Kronenberg. Niet te bevatten.

(Met dank aan Y voor het eerste filmpje en aan Z voor de foto bij het tweede filmpje en voor de laatste foto)