dinsdag 27 september 2011

Olifantenpaadjesavond – Column Geert van den Munckhof

Geert van den Munckhof is communicatieadviseur bij de gemeente Horst aan de Maas. Wat dat precies betekent, weet ik niet, maar ik vermoed dat je dan recht moet praten wat krom is. De kruimels die hij daarbij laat liggen, raap ik altijd met veel plezier op voor Horst-sweet-Horst. Hij is zoon van Sjàk vaan de Lind en Bets Poels vaan de Hei en de op twee na jongste in een kinderrij van zeven. Geert omschrijft zichzelf als: ‘Rood-groen kleurenblinde die blauw zoekt tussen al het grijs en daar graag over schrijft.’ De resultaten van dat schrijven zijn onder meer te vinden op z’n eigen website: www.geertvandenmunckhof.nl. Hij heeft ook een twitteraccount (klik hier).

Stilletjes door de porseleinkast …

Ik kende het niet, ‘Olifantenpaadjes’, maar er rinkelde meteen een belletje toen ik het woord voor het eerst hoorde. Geen belletje in de spreekwoordelijke zin, van herkenning, maar een alarmbelletje. Geen groot alarm, hoor, schuilkelders waren niet aan de orde. Het was méér een diffuus gevoel van achterdocht. Ik heb me afgevraagd waar dat vandaan kwam. Eén reden die ik kon bedenken was dat het woord zo enorm fantasierijk is. Je kunt er zoveel kanten mee op, dat je gaat twijfelen wat de juiste richting is. Ik ben iemand die graag wil weten waar ik aan en af ben, dus geen richting hebben is geen plezierige omstandigheid. Een andere, misschien nog wel belangrijkere reden voor mijn terughoudendheid was de tegenstelling die het woord bij me opriep. Die samenstelling, ‘olifanten ---paadjes’, dat paste niet bij elkaar. Want olifanten maken geen paadjes, dacht ik meteen. Olifanten maken paden. Groot en breed, zoals dat bij de grootste landdieren op onze aardbol hoort. Het klopte niet, maar het woord intrigeerde me wel.
Nog méér toen ik over de theorie erachter las. Olifanten kiezen blijkbaar altijd de kortste weg, gaan overal dwars doorheen, ja, zelfs als het moet – mochten die op hun pad komen – dwars door porseleinkasten. Al met al een sterk visueel beeld dat bijna vanzelf het bewijs leek te leveren voor de waarheid van het woord. En toch, dat alarmbelletje. Wat overduidelijk wáár leek bevatte tegelijk dat wringende contrast. Voor mij altijd stof tot nadenken, dat soort contrasten. Wat zou er gebeuren, vroeg ik me af, als je het woord ‘Olifantenpaadjes’ niet letterlijk, maar figuurlijk benadert. Meer vanuit de beeldspraak. Ik wil jullie vragen om daar allemaal aan mee te doen. Dus ban even alle beelden uit je hoofd van uitgesleten afkortingen, platgetreden plantsoenpaadjes en rondgelopen boomweggetjes. Concentreer je eens in alle stilte op wat ik jullie nu ga vragen. Loop eens heel stilletjes met me mee door de porseleinkast van je eigen gedachten … mee, op zoek naar de ‘olifantenpaadjes’ in je hoofd.
Vraag je eens af waar bij jou de ingesleten gewoontes liggen, die zijn ontstaan door steeds weer optredende denkpatronen en rondgeredeneerde – kort door de bocht – meningen. Maak je wel eens gebruik van minder voor de hand liggende denkafkortingen of afwijkende route-redeneringen? Loop je ook wel eens over een zorgvuldig door anderen aangelegd of net mooi aangeharkt gedachten-plantsoentje? Ben je je er dan bewust van dat het eigenlijk niet mag of juist onbewust van dat het eventueel wel mag? Negeer je, net als ik ook, bij regelmaat vaak goed doordachte en zinvolle ‘pas ingezaaid, niet betreden’-argumenten? Bemoei je je ook vaak impulsief met die onderwerpen waarvan het ‘gangbare denken’ niet in je straatje past? Laat ik het maar meteen verklappen. Ik herken al die dingen wel bij mezelf. Die ‘olifantenpaadjes’ in mijn hoofd. Dwars door alles heen, en over hele dunne lijntjes. In het begin heel gemakkelijk, maar later ook wel eens erg lastig. Vooral wanneer zo’n afkorting door té veelvuldig gebruik opnieuw een omweg blijkt op te leveren. Dan zijn er wéér momenten van twijfel. Want die ‘kort door de bocht’-gedachtenkronkel was toch juist altijd heel gemakkelijk? En dan ineens blijkt die gedachte platgetreden. Op dat moment ontdek je dat die snelle kronkel je niet meer verder brengt. Sterker nog, de denkafkorting zet je zelfs op achterstand. Het kon blijkbaar toch niet zomaar, klein denken over zoiets groots.
Op die momenten moet je weer even op zoek naar de originele route. Een pas op de plaats is nodig en misschien moet je zelfs wel terug naar de juiste weg. Terugkeren op je schreden, heet dat in paadjestermen. Terug naar de omslachtigheid van de omweg. Want dat is dan de enige manier om op een later moment toch weer kortere routes te kunnen bewandelen. Nieuwe paden banen blijkt alleen te kunnen via gebaande paden. Dat inzicht brengt een interessant punt naar voren. Mentale ‘olifantenpaadjes’ hebben zowél te maken met gewoonte, alsook met verandering. Rechtlijnig denkgeweld, uit gewoonte dwars door alles heen, is niet zaligmakend. Verandering biedt weliswaar nieuwe mogelijkheden maar ‘olifantenpaadjes’ kunnen toch slecht bestaan bij de gratie van de officiële wegen. Zonder de gangbare gedachten geen uitzonderlijke ideeën. Tja, en nou? Zijn we daar nu verder mee gekomen? Overtuigen deze figuurlijke ‘olifantenpaadjes’ me en nemen ze de twijfel weg over het bestaan van de letterlijke? Ja. Zondermeer. Alleen over het nut en de noodzaak heb ik nog soms mijn bedenkingen. Maar daar gaan we het vanavond nog uitgebreid over hebben. Vooralsnog denk ik nog even na over mijn eigen theorie en blijf ik ondertussen heel voorzichtig mijn mening vormen. Olifantenpaadjes of niet, ik loop voorlopig in gedachten heel stilletjes door de porseleinkast.

Geert van den Munckhof

Geen opmerkingen:

Een reactie posten