Vals als ik ben, hoopte ik links of rechts wel nog andere slachtoffers te maken. Twan van Els bijvoorbeeld, de Venraynaar die het verhaal de wereld in slingerde dat de loods aan de Grauwveenweg in de Koude Oorlogstijd als depot voor ziekenhuismateriaal (MIBO-magazijn) had gefungeerd. Per mail deed ik Twan vrijdag verslag van de resultaten van m’n archiefbezoek. Ik schreef ’m dat de datering van zijn herinneringen aan het magazijn cruciaal was. Stamden die herinneringen namelijk van vóór het begin van de jaren zeventig dan leek me de conclusie onontkoombaar dat het MIBO-magazijn nooit aan de Grauwveenweg heeft gelegen. Zo zou ik Twan kunnen meesleuren in mijn val. Z’n reactie:
‘Ik pijnig mijn hersenen in welk jaar ik het magazijn heb bezocht. Ik meen me te herinneren dat dit midden jaren zeventig was. Ik ben er zeker van, dat het gebouwtje aan de Grauwveenweg als magazijn dienst heeft gedaan. Samen met de heren van het ministerie ben ik er zeker twee keer geweest.’Ja, wie zou zoiets nu niet zeggen als het zwaard van Damocles boven z’n hoofd hing?
Met de afsluiting van z’n e-mail maakte Twan het er allemaal niet beter op:
‘Overigens, je begrijpt natuurlijk wel, dat ik dit allemaal vertel om een Horstenaar wat langer aan het lijntje te houden. Dat doen we in Venray altijd met Horstenaren. Veel Venraynaren kennen Horst alleen maar van de quiz “Ken uw land”. “Noem eens een plaats met zeven oos.” “Hooooooors”.’Hoewel zo’n ongehoorde provocatie eigenlijk om een afstraffing vraagt, heb ik in al mijn edelmoedigheid besloten Twan het voordeel van de twijfel te gunnen. Mijn theorie luidt nu dat pluimveeslachterij Goossens het gebouw al kort na 1973 heeft gelaten voor wat het was en dat de BB het vervolgens als MIBO-magazijn in gebruik heeft genomen.
Enig eigenbelang is hieraan niet vreemd. Die theorie biedt me namelijk de mogelijkheid m’n vader ook nog een rol in het geheel te laten spelen. Dat zit zo: mijn vader (1939-1997) was in de jaren zestig en zeventig gemeenteraadslid in Horst. Hij was links, dus vóór het milieu, vóór dierenwelzijn en noem maar op. Toen hij er op een gegeven moment lucht van kreeg dat pluimveeslachterij Goossens voornemens was nota bene in het Grauwveen een groot biobedrijf (nu zouden we zeggen megastal) te gaan bouwen, was hij des duivels – mensen die hem gekend hebben, weten wat dat betekende. Zou het misschien zo kunnen zijn dat Goossens (mede) uit angst voor dat duivelse Horster raadslid uiteindelijk afzag van de plannen voor het biobedrijf en de opslagloods aan de Grauwveenweg verpatste aan de BB?
Een aardige anekdote nog in dit verband, óók tekenend voor m’n vader: z’n grote tegenstrever bij Goossens was Piet van Lier. Een grotere boef was er niet, zo begrepen wij. Totdat ik jaren later bij Helmond Sport kwam te voetballen en uitgerekend Piet van Lier daar voorzitter was.
Toen was het meneer Van Lier voor en meneer Van Lier na. Voor mijn carrière was m’n vader bereid al z’n principes opzij te zetten. Dat die carrière vrij spoedig daarna in het slop zou raken, valt hem dus niet te verwijten (en Piet van Lier, die gewoon een aardige man bleek te zijn, evenmin).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten