Afgelopen donderdag is Jan Derix overleden. Ik heb hem zo ongeveer mijn hele leven in vele hoedanigheden meegemaakt: als buurman van mijn opa en oma, als vader van Richard, als journalist van het Dagblad voor Noord-Limburg, als echtgenoot van een collega van mijn vader, als lid van een Wittenhorstbestuur dat veel stof deed opwaaien, als kennis van mijn ouders en vooral als opdrachtgever nadat hij voor zichzelf was begonnen.
Hoe zal ik me Jan Derix herinneren? Als uiterst veelzijdig schrijver, als meesterlijk verhalenverteller, als trotse opa, als iemand met bravoure, als iemand zonder autoriteitenvrees. Als iemand ook die van zijn hart geen moordkuil maakte. Luid en duidelijk zijn – soms dwarse – mening verkondigend. Alles wat in Horst gebeurde kritisch volgend. Zich ergerend aan de teloorgang van zíjn Dagblad De Limburger. Conflicten niet uit de weg gaand – sterker nog, ik verdenk hem ervan dat hij er heimelijk wel eens van genoot.
Om dat alles zal ik Jan Derix gaan missen. Waar ik hem zeker óók om zal gaan missen, zijn z’n ingezonden brieven. Als hem iets niet zinde, was hij nooit te beroerd zijn standpunt te openbaren middels een ingezonden brief. ‘J. Derix, Horst’ werd op die manier een vertrouwde naam voor lezers van NRC Handelsblad en De Volkskrant en vooral De Echo van Horst en Dagblad De Limburger. Op 2 januari, minder dan een week voor zijn overlijden, verscheen in De Echo van Horst zijn allerlaatste ingezonden brief. Veel van wat Jan Derix tot Jan Derix maakte, komt daarin terug. Als eerbetoon hier die brief (waarvan de inhoud me uit het hart gegrepen is, maar dit terzijde):
Geen opmerkingen:
Een reactie posten