zaterdag 16 juli 2011

Intermezzo – Jachthut (16)

Mijn oordeel over jagen en jagers was tot afgelopen donderdag voornamelijk gebaseerd op een tafereel uit mijn jeugd dat zich jaarlijks aan het begin van de herfst herhaalde. Op een naburige akker was het kneuzen (heerlijk woord) van maïs in volle gang. Konijnen, fazanten en patrijzen vluchtten alle kanten op. Aan de rand van de akker stonden een stuk of tien jagers. Die knalden de weerloze konijnen, fazanten en patrijzen genadeloos neer. Was de maïs eenmaal gekneusd, dan trokken de jagers triomfantelijk verder, omhangen met konijnen-, fazanten- en patrijzenlijkjes. Als je er iets van zei, werd je afgesnauwd.
Broëdjaegers, volkomen achterhaald, komt tegenwoordig niet meer voor’, zo reageerde J. toen ik hem donderdag dit tafereel schetste. Waarop hij me gedetailleerd uit de doeken deed hoe het er vandaag de dag wel aan toegaat. Lukraak jagen op wild en gevogelte is er niet meer bij. Alles is strikt gereguleerd, wordt nauwkeurig geregistreerd en streng gecontroleerd. ‘Jacht’ is trouwens een term van vroeger, ‘wildbeheer’ is de huidige benaming. Pas als er een overschot van een bepaalde soort is of als de soort voor overlast of schade zorgt, komt de wildbeheereenheid in actie. (Zo zei wethouder Van Rensch twee weken geleden tijdens de gemeenteraadsvergadering dat hij overweegt het jachtverbod voor de Wittenhorstvelden tijdelijk op te heffen vanwege een konijnenplaag.) Verder zijn wildbeheerders ook verantwoordelijk voor de plaatsing van wildspiegels.
Kortom, jagers (wildbeheerders) zijn niet de beulen waarvoor ik ze altijd heb aangezien.
Goed, maar die maïskolven dan, die ik in december aantrof bij een jachthut? Dat is toch lokvoer, bedoeld om dieren stuk voor stuk af te schieten? Mis, aldus J.: ‘Op plaatsen waar lokvoer is neergelegd, kunnen de jagers beter het wild beoordelen (aanspreken) op leeftijd en conditie van het dier. Zieke of kreupele dieren worden altijd het eerst geschoten.’
Weet u? Ik geloof J. op z’n woord. Als hij zegt dat hij dieren niet voor z’n plezier doodt, twijfel ik daar niet aan. Als hij zegt dat hij dieren niet onnodig laat lijden, zal dat beslist zo zijn. Als hij zegt dat hij alleen jaagt als de jacht geopend is en in gebieden waar dat is toegestaan, spreekt hij ongetwijfeld de waarheid. Als hij zegt dat zijn ervaring is dat de grootste tegenstanders van de jacht als eersten bij hem op de stoep staan als hun bloemen of koolplantjes worden aangevreten, dan is dat vast en zeker waar. Als hij zegt dat de meer dan tachtig procent van de Nederlandse bevolking die met Kerstmis wild eet, de rest van het jaar tegen de jacht is, kon hij daar wel eens gelijk in hebben.
Toch heeft J. me niet kunnen overtuigen van nut en noodzaak van de jacht. Fundamenteel blijft de vraag wat de mens het recht geeft collega levende wezens te doden. De overlast en schade die dieren veroorzaken? Maar als die overlast en schade al zo groot zijn, zijn er toch ook andere bestrijdingsmethoden dan louter de jacht? Zoals stichting De Faunabescherming zegt: ‘De jacht is meestal niet meer dan symptoombestrijding die niet bijdraagt aan het oplossen van het achterliggende probleem. Bovendien zijn er tal van alternatieve maatregelen mogelijk om eventuele belangrijke landbouwschade of gevaar voor de openbare veiligheid te voorkomen of te beperken, zoals verjagende en werende middelen. Ons grote bezwaar tegen de Nederlandse over¬heden is dat zij al te gemakkelijk aan jagers toestemming verlenen om be¬paalde diersoorten te mogen schieten, zonder dat goed bekeken is of en hoeveel schade er is, en of andere middelen zijn toegepast om die schade te voorkomen.’
Ik blijf dus tegen de jacht. Tegelijkertijd realiseer ik me dat ik zelf ook niet helemaal zuiver op de graat ben. Zo probeer ik door het aanbrengen van horren en door ramen en deuren zoveel mogelijk gesloten te houden te voorkomen dat vliegen en muggen mijn huis binnendringen. Als ik desondanks ’s nachts uit m’n slaap wordt gehouden door zo’n irritant zoemende mug, aarzel ook ik niet het dier naar een andere wereld te helpen. Fout! Daarom beloof ik hierbij plechtig dat ik op zoek ga naar alternatieve maatregelen die moeten verhinderen dat irritant zoemende muggen me ’s nachts uit m’n slaap houden (suggesties welkom). Behalve om een hele hoop andere redenen, is dat gesprek met J. ook daarom nuttig geweest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten