Op 3 september 2008 maakte ik in het Vlaamse poëziedorp Watou enkele foto’s van dit prachtige kunstwerk.
Het In Memoriam Venster is een grafmonument ter nagedachtenis aan de dichter Eddy Van Vliet (1942-2002), ontworpen door architect en beeldend kunstenaar Stéphane Beel. Omdat het de nieuwe grondeigenaar niet aanstond, is het onlangs weggehaald en bij een loods gedumpt, zo berichtte NRC Handelsblad op 14 april. ‘Ha, ha, het is ook altijd wat met die domme Belgen, wij hier hebben tenminste respect voor artistieke schepsels’, hoor ik u al smalen. Ik ben benieuwd of u dat na het lezen van dit en de drie daaropvolgende stukjes vol blijft houden.
Herinnert u zich de Time Generator Klein Lourdes (TG-KL) nog? Nee? Dan zal ik uw geheugen even opfrissen. Vorig jaar zomer stuitte ik bij toeval op een mysterieus object midden op een groot grasveld in de tuin van een woning aan Over de Beek in Tienray. Door een nog wonderlijker toeval kwam ik er achter dat het hier ging om een schepping van Erik van Maarschalkerwaard, beeldend kunstenaar gevestigd te Tienray. Met de TG-KL bleek hij vooral verwarring te willen zaaien:‘Ik wilde iets maken waar mensen zich van zouden afvragen wat het is. Alles is altijd netjes geordend in Nederland en volgens regels. Er is weinig ruimte voor verbeelding.’
Engelsen zouden het waarschijnlijk een folly noemen. Hoewel er weinig esthetisch genoegen aan de TG-KL valt te beleven en het ding al evenmin enig praktisch nut heeft, was ik er onmiddellijk door gegrepen. In een stukje stak ik mijn bewondering niet onder stoelen of banken. Erik aanvaardde mijn complimenten in dankbaarheid en daarmee was de kous af.
Tot 28 maart. E-mail van Erik: ‘Ter info laat ik je even weten dat de gemeente zich onlangs heeft gemeld (afd. Handhaving en Veiligheid) bij de grondeigenaar waar de TG-KL staat opgesteld. Ik heb geen omgevingsvergunning aangevraagd en de TG-KL past niet in bestemmingsplan …’
Ik mailde Erik terug dat ik z’n creativiteit kon waarderen, maar dat ik toch echt niet van plan was in zijn wat al te doorzichtige val te trappen. Hij stuurde z’n e-mail immers op 28 maart, drie dagen voor 1 april. Ik zag het scenario al helemaal voor me: een woedend stukje op Horst-sweet-Horst over de cultuurbarbaren van de gemeente en twee dagen later met het schaamrood op m’n kaken moeten bekennen dat ik het slachtoffer van een 1 aprilgrap was geworden. Koren op de molen van alle Horst-sweet-Horst-haters.
Toen Erik me op 31 maart ‘als bewijsstuk’ een door hem aan de gemeente Horst aan de Maas gerichte brief mailde waarin hij zijn zienswijze kenbaar maakte, begon ik te twijfelen. Een 1 aprilgrap? Dan was er in elk geval heel wat werk ingestoken. Ik besloot 1 april te laten passeren en daarna nogmaals contact met Erik op te nemen.
(Klik hier voor het vervolg.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten