Zeker als je deze dissonant wegdenkt,
is het Sint-Lambertusplein een plein om u tegen te zeggen. Blijft het dat ook? Raadsinformatiebrief 99 (klik hier, vervolgens bij agendapunt 4 op ‘raadsinformatiebrieven’ en ten slotte op RIB 99) lezend word het je bang te moede. Alleen al de titel, Businessmodel St. Lambertusplein, doet het ergste vrezen.
Wat is het geval? KnowHouse, een in Venlo zetelend bedrijf dat blijkens z’n website ‘een bijdrage [wil] leveren aan de ontwikkeling van de agro en foodbedrijven in Zuidoost Nederland’, onderzocht begin dit jaar in opdracht van de Provincie Limburg de mogelijkheden om in Zuid-Limburg een distributiecentrum voor streekproducten op te zetten. Conclusie: nooit aan zo’n centrum beginnen! (klik hier en vervolgens op Quickscan distributiestructuur streekgebonden gastronomie)
Nee, zegt KnowHouse (dat volgens z’n website ook het Nieuw Gemengd Bedrijf ontwikkelde), waar het om draait, is ‘samenwerking en overkoepelende regiobranding’. Dat zijn namelijk (lees en huiver) ‘belangrijke sleutels om tot opschaling van de verkoop van streekproducten te komen’. Waar behoefte aan is, is ‘een fysieke plek, waar bezoekers Limburg tot in de haarvaten kunnen beleven’. Eén van die fysieke plekken, die ‘een belangrijke rol vervullen bij de opschaling van de verkoop van streekproducten en als hét landmark dienen voor heel Limburg’ (ja, u mag gerust even vomeren), zou, hiep hiep hoera, het Lambertusplein in Horst kunnen zijn.
Je ziet de dames en heren gemeentebestuurders gewoon glunderen bij het lezen van dergelijke passages. Het Lambertusplein als landmark voor heel Limburg waar je Limburg tot in de haarvaten kunt beleven! Interessant! Kassa! Laat KnowHouse (hoe creëer ik werk voor mezelf?) dat à raison van twintigduizend euro maar eens even verder uitwerken in een ‘businessmodel op hoofdlijnen’.
Onderdeel van de rapportage dient volgens Raadsinformatiebrief 99 te zijn (vomeert u rustig verder): ‘Een krijttekening van het meest kansrijke concept (inclusief mogelijk organisatie-, besturings- en verdienmodel, benodigde kennis en kunde).’ Ook moet KnowHouse zicht bieden ‘op de mogelijkheden om door verbinding met Limburgse (agrofood)producten van het plein meer te maken dan een markt’. Immers: ‘Markt is er maar één dag in de week, het St. Lambertusplein is er altijd.’
Concreter wordt het niet. En dat is nu juist het beangstigende. Het Lambertusplein omgetoverd in een overdekte markthal? Het Lambertusplein volgeplempt met semipermanente marktkramen? Een winkelgalerij tegen de noordwand van de Sint-Lambertuskerk geplakt? Zeven dagen per week boerenkermis? Het valt allemaal niet uit te sluiten. En als er uiteindelijk een plan ligt, dan is het afwachten of het wel kan worden uitgevoerd, want: ‘De verslechterde economische situatie heeft mogelijk gevolgen voor het wel of niet slagen van het marktconcept.’ Maar tegen die tijd is KnowHouse ongetwijfeld graag bereid daar voor een vriendenprijs een onderzoekje op los te laten of een ‘proces van co-innovatie’ te beginnen.
Wie vragen heeft over deze businesscase wordt door het gemeentebestuur trouwens niet met open armen ontvangen: ‘Het wordt van belang geacht om naar buiten toe zeer terughoudend te communiceren.’
Zonder enige terughoudendheid diep van binnen uit communicerend zeg ik: pleur toch effe lekker op met je raadsinformatiebrief, met je branding, met je opschaling, met je landmark, met je haarvaten, met je businessmodel, met je marktconcept, met je co-innovatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten