maandag 29 augustus 2011

Boodschappenbriefje – Fonduevlees halen bij Lam (4)

Zo interpreteerde Ger Gubbels dit boodschappenbriefje:
Boeiende kwestie: evenals jij denk ik, dat het boodschappenlijstje is opgesteld voor iemand anders. Dat blijkt uit de toevoeging “bij Lam”. Als de schrijfster zelf op pad was gegaan, had ze wel geweten waar ze moest zijn.
Inderdaad betreft het hier een schrijfster, een vrouwelijke opdrachtgever, die ik, gezien het handschrift, schat tussen de 30 en de 40. Opvallend is, dat de hoofdletter
F een blokletter is en dat de hoofdletter L een schrijfletter is. Dat zien we ook bij de b van bij (blok-) en de b van bier (schrijfletter).
Dit zou erop kunnen duiden, dat de toevoeging bier van een ander persoon afkomstig is. Ook het feit dat het woord bier onderstreept is, zou hiervoor een aanwijzing kunnen zijn evenals de plek waar het staat (met een streepje achter suiker, terwijl het logischer was geweest om er een opsomming van te maken (suiker, tulpen, bier onder elkaar). Maar omdat de andere drie letters van bier wel bij het handschrift passen, vervalt deze optie.
Het zou ook nog kunnen, dat de schrijfster het bier niet van de Plus wil, maar van Weijs (zelfde parkeerplaats) en dat ze daarom het bier op een aparte plek en op een aparte manier genoteerd heeft. Maar dan had ze er, net als bij de slager, waarschijnlijk de naam wel bijgeschreven: fonduevlees halen bij Lam, bier halen bij Peter.
De laatste mogelijkheid is, dat mevrouw het briefje klaar had en dat haar man vanuit zijn stoel in de kamer nog opmerkte, dat het bier ook op was. Enigszins geërgerd heeft ze toen bier in deze vorm en op deze plek genoteerd.
Verder lijkt me, dat de auteur van het briefje in Horst woont, waarschijnlijk in de buurt van de Plus. Mensen die verder weg wonen doen hun boodschappen voor de hele week in een keer en gaan niet alleen voor suiker (als het juist is, dat het bier later is toegevoegd) nog eens terug naar de Plus. Bovendien denk ik, dat de schrijfster slager Lam persoonlijk kent (anders heeft ze het over de slager, Joosten of Lambert) en wil de lezer het briefje begrijpen, dan moet ook hij de voornaam van de slager kennen.
Ten slotte is het duidelijk, dat het briefje is geschreven in het voorjaar, waarschijnlijk maart of april. Dat valt niet alleen op te maken uit de tulpen, maar natuurlijk ook uit het feit dat er fonduevlees gehaald moet worden (en geen barbecuevlees).
Samengevat denk ik dat: het briefje is geschreven door een vrouw tussen de 30 en 40 jaar. Haar man moet de resterende boodschappen doen voor een fondueavondje met vrienden in maart of april.

Ger Gubbels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten