maandag 13 april 2020

Ingezonden – Ronk het biggetje

Koud vandaag. Ideaal weer dus om bij het haardvuur Ronk het biggetje, een ingezonden bijdrage van Jan Duijf (Kloosterstraat Horst) te lezen.


Ronk het biggetje

Er leefde eens een lief, klein varkentje dat niets liever deed dan een paar keer per jaar op vakantie gaan. Hij was een beetje verwend en erg op luxe gesteld. Nu moet je weten dat ons biggetje bijzonder knap van uiterlijk was: zijn neusgaten zaten op precies de goede plaats, zijn welgevormde oren vielen in een elegante vouw langs zijn hoofdje en zijn staart krulde sierlijk als het mooiste Jugendstilornament. Het voortbewegen van de big was in zijn lichtvoetigheid te allen tijde gracieus. De fijn gevormde pootjes waren helemaal in stijl. Het zachte roze van zijn huid liet hem bovendien blaken van gezondheid. Kortom: het was een varkentje om in te bijten.

Omdat Ronk zo mooi was, trok hij tijdens zijn vakanties bij de mensen veel bekijks. Hij had het charisma van een beroemde filmster. Iedereen wilde met hem op de foto. Dat streelde zijn ego en ijdelheid. Minder leuk vond hij de behoefte van de mensen om hem constant aan te raken: te vaak werd hij ongevraagd in zijn wang of buikspek geknepen, zijn krulstaart gerecht of op het achterwerk gekletst. Op den duur hing hem dat behoorlijk de keel uit. Hij wilde niet als een stuk vlees worden behandeld. Het varken staat als intelligent te boek, daarom wilde Ronk graag dat de mensen van zijn karakter hielden; van het totale biggetje.

Ronk hield van kinderen en kinderen van hem. Een rol als knuffelvarken leek hem wel wat: af en toe een pootje of een kopje geven en een beetje voor de show apporteren. Liefst natuurlijk bij een familie die regelmatig op vakantie ging, zodat hij een boel van de wereld kon zien. Een gezin met een royale camper was zijn ideaal. Ronk kende geen mensen die hem als huisvarken zouden willen hebben, daarom spelde hij elke morgen de advertenties in de krant. Spellen met dyslexie was in zijn geval een riskante onderneming: hij noemde zich Ronk, terwijl in zijn geboorteakte toch duidelijk Knor stond geschreven. Ons biggetje bleef evenwel halsstarrig aan zijn eigen spelling vasthouden, zoals wel vaker voorkomt in agrarische kringen.

Op een stralende zomerdag viel zijn oog op een grote advertentie. Ronk stond te trillen op zijn varkenspootjes toen hij las: ‘Wij houden van varkens.’ De volgende zin: ‘wij hebben ideale transportmogelijkheden’, zette hem helemaal in vuur en vlam. Hij zag zich al overal en eindeloos rondtoeren. Ronk werd helemaal warm van binnen. Zijn varkensoogjes begonnen te glinsteren van blijdschap. Hij maakte een sprong; een volmaakte pirouette van vreugde. Vanaf dat moment was Ronk met huid en haar verkocht, want als mensen zoiets met grote letters in de krant zetten, moest het wel waar zijn. Hij begon opgewonden te fantaseren over wonen in Horst aan de Maas, want daar woonden die schatten van mensen.

Op het aanvraagformulier voor zijn nieuwe onderkomen bleef Ronk zich gewoon Ronk noemen. Hij was overtuigd zijn ideale plek in de wereld gevonden te hebben: hij droomde onophoudelijk over de hoge zandgronden en het arcadische, onaangetaste landschap van die diervriendelijke gemeente. Hij zag zich in gedachten al in een bootje over een zacht golvende Horster Maas varen, terwijl zijn perfecte neusgaten een frisse, gezonde lucht opsnoven. Wat was hij bang dat ze hem niet zouden willen hebben!

Gelukkig hadden ze aan de Witveldweg (o, wat zat de idylle al in de naam) nog een plaatsje vrij. Ze zouden hem met open armen ontvangen. De levenslustige Ronk verheugde zich enorm op de privacy, het lekkere eten en de ideale luchtverversing van zijn nieuwe woonverblijf. Op de mobiele mogelijkheden. Op de plek bij uitstek waar alle varkens gelijk zijn.

Jan Duijf Kloosterstraat

Geen opmerkingen:

Een reactie posten