maandag 12 september 2011

Klein mysterie 276 – Slakken

Als dit een compositie was, zou ik het Vogelvoerstilleven met vier slakken, een eikel en een takje noemen.
Maar het is helemaal geen compositie!

Al sinds mensenheugenis strooi ik dagelijks enkele handjes vogelvoer uit over mijn stoep.

Al sinds mensenheugenis wordt mijn tuin bevolkt door naaktslakken.

Al sinds mensenheugenis leek me dat nou een typisch gevalletje van never the twain shall meet: zoals je vreemd op zou kijken als vissen ineens gaan vliegen, zo verwacht je evenmin dat naaktslakken vogelvoer verorberen. Gebeurde dan ook nooit. De slakken deden zich tegoed aan allerlei planten, maar naar het vogelvoer taalden ze niet. Tot – u voelde ’m al aan komen – afgelopen vrijdag. Ineens hadden ze het vogelvoer ontdekt. Niet één slak, niet vijf, nee, tientallen. Eergisteren en gisteren idem dito.
Dit fenomeen schreeuwt om een verklaring: hoe komt het dat de naaktslakken van de ene op de andere dag verzot zijn geraakt op het vogelvoer? Ik kan het me nauwelijks voorstellen, maar is de voorraad eetbare planten wellicht uitgeput? Of is er na al die jaren eindelijk een slak-zonder-vrees geweest die, alle slakkenmores ten spijt, gewoon eens van de verboden vrucht heeft geproefd en tot de conclusie kwam dat het hier een delicatesse betrof? Een conclusie die zich vervolgens als een lopend vuurtje door het slakkenrijk verspreidde? Of is de aardbeving van donderdag soms op de een of andere manier verantwoordelijk voor het gewijzigde voedingspatroon? Of anders wellicht de opwarming van de aarde (ik las donderdag in NRC Handelsblad dat Groningse tuinslakken door de opwarming verbleken)?
Nu we het toch over het eetpatroon van dieren hebben: ik heb me er wel vaker over verbaasd hoe radicaal dieren soms van dieet kunnen veranderen. Laat ik als voorbeeld rode bessen nemen. Tot omstreeks tien jaar geleden keek geen vogel om naar de twee rodebessenstruiken in mijn tuin. En toen ineens, van het ene jaar op het andere, werden de struiken tot de laatste bes kaalgevreten. Let wel: zowel aan de struiken als de vogelpopulatie was niets veranderd.
Bij de kippen is het net andersom. Die kon ik vroeger nergens blijer mee maken dan met een paar trosjes miemere. Als donderslag bij heldere hemel waren de bessen enkele jaren geleden evenwel plotseling uit de gratie. Vanaf dat moment worden de bessen, alleen als er echt niets anders meer is, tegen heug en meug naar binnen gewerkt. De kippen geven nu de voorkeur aan kweekgras en de bladeren van paardenbloemen – gerechten die ze vroeger juist links lieten liggen.
Nooit geweten wat ik precies moest verstaan onder ‘wonderen der natuur’, maar langzaam begin ik een idee te krijgen.

1 opmerking: