De Volkskrant pakte zaterdag uit met een verhaal van twee pagina’s over de teloorgang van de Horster Sint-Norbertuskerk. Die kerk vormt het middelpunt van een nieuwbouwwijk uit de jaren zestig die vooral bekendstaat onder de naam ‘neej dörp’. Maar er is nog een tweede, veel mooiere, bijnaam. De Volkskrant: ‘Nog altijd valt het begrip “jamdorp”: wie daar destijds ging wonen had zulke hoge woonlasten dat er niks overschoot voor vleeswaren op de boterham.’
Die vermelding van de benaming ‘jamdorp’ voerde me terug naar de tweede helft van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ik voetbalde in de C1 van Wittenhorst. Tweemaal per week trainden we op het veld links achter de kantine. Op woensdag onder leiding van de uit Swalmen afkomstige Theo Pantsers (die ‘köppe’ zei als je de bal met je hoofd moest beroeren); op maandag onder leiding van mijn held Huub Truijen. Bouwvakker, vrijgezel, ietwat krakkemikkige wielrenfiets, niet vies van een drankje, roodblonde kuif, felgeel windjack en altijd die onafscheidelijke roodwitte sjaal. Want Huub was verstokt Feyenoorder – samen met die andere Huub was hij erbij geweest op 6 mei 1970 in Milaan. Onder leiding van die Huub Truijen sloten we de maandagtraining steevast af met een partijtje. Sjemdörp tegen Kroëtdörp. Jamdorp tegen Stroopdorp. Dat die van Sjemdörp voorafgaand aan het partijtje altijd op de melodie van de Eurovisietune hun volkslied ten beste gaven (‘Sjem-sjem-sjemme-sjem-sjem-sjèèèm-sjem, sjem-sjem-sjemme-sjemme-sjem-sjem’) om vervolgens door die van Kroëtdörp in de pan te worden gehakt en dat ik als kind van het Sjemdörp toch bij Kroëtdörp werd ingedeeld omdat ik op een Kroëtdörpse school zat, doet nu even niet ter zake. Waar het om gaat is dat ‘Kroëtdörp’. Tot afgelopen zaterdag ging ik er vanuit dat dat een algemeen bekende, andere benaming was voor het ‘ald dörp’, ofwel de Lambertusparochie. Navraag in mijn naaste omgeving leert mij echter dat niemand de naam Kroëtdörp kent. Wat bij mij de vraag doet rijzen of Kroëtdörp iets is uit de koker van Huub Truijen. Ik zou er niet van staan te kijken. Er kleefde ook iets ongrijpbaars, iets mysterieus, iets Happeliaans aan Huub. Hij had van die speciale termen die je van andere jeugdleiders nooit hoorde en waarvan de betekenis soms pas jaren later tot je doordrong. Zoals ‘siege’, uitgesproken met een harde s. ‘Siege vandaag’, zo besloot hij vaak z’n wedstrijdbespreking. Ik denk dat Huub al gehemeld was, toen ik me realiseerde dat dat zíjn equivalent was van het Duitse ‘siegen’, uitgesproken met een naar de z neigende s (of een naar de s neigende z).
Zou het met ‘Kroëtdörp’ werkelijk hetzelfde zijn als met ‘siege’? Dat alleen de volgelingen van Huub bekend zijn met het begrip? Dat zou ook wel weer heel mooi zijn. En een reden te meer om me gelukkig te prijzen dat ik tot de volgelingen van Huub behoorde. (Een vooralsnog onbeantwoorde vraag is waar dat ‘Kroëtdörp’ eigenlijk op slaat. Was ‘Vleisdörp’ niet veel logischer geweest om de tegenstelling met Sjemdörp te markeren? Staat kroët niet nóg lager in de hiërarchie dan sjem?)
Voetballen? nee zeg doe dan hockey!
BeantwoordenVerwijderen