maandag 14 mei 2012

Klein mysterie 343 – Atrium (1)

Daar gaan we weer. Voor de 384e maal dreigt te worden gemorreld aan het atrium van de Sint-Lambertuskerk.
Als we Dagblad De Limburger van afgelopen vrijdag mogen geloven heeft bureau BRO (als 247e) geadviseerd het een ‘opener karakter’ te geven. Bullshit.

Wie aan het atrium komt, komt aan Jan Holthuis. De huisarts in ruste publiceerde in september 2010 in Info LGOG Kring Ter Horst een uitvoerig artikel over de Sint-Lambertuskerk (klik hier en ga vervolgens naar p. 19-43). Wie het gelezen heeft, beseft dat ie voor eeuwig met z’n fikken van het atrium dient af te blijven. Maar blijkbaar is het niet overal doorgedrongen, of in elk geval niet tot de plaatsen waar het door zou moeten dringen. Daarom kan het geen kwaad hier nog maar eens een aantal passages over het atrium te herhalen.
Over de betekenis van het atrium zegt Holthuis:
‘Het atrium is afgeleid van het oud Romeinse huis, waar de bij de voordeur gelegen ruimte de enige plaats was, waar werd gestookt. Voor de afvoer van de rook maakte men een gat midden in het dak, het regenwater werd opgevangen in een bassin en zo ontstond een Voorhof, omgeven door zuilen, die het dak droegen met in het midden een bekken, waarvan het water later gebruikt werd voor de rituele reiniging. Wij hebben er onze wijwaterbak bij de ingang van de kerk aan te danken. In de oude kerk was het atrium de plaats waar de boetelingen en catechumenen zich na de woorddienst ophielden tijdens de liturgische handelingen waar ze nog niet bij mochten zijn. In een van de boeken van professor Timmers wordt het atrium gezien als het symbool van Christus, door wie we binnengaan in het Hemelse Jeruzalem.’
In zijn strijd voor behoud van het atrium ging Holthuis te rade bij twee vermaarde kunsthistorici: prof.dr. J.J.M. Timmers (1907-1996) en prof.dr. F.G. (Frits) van der Meer (1904-1994). Timmers berichtte:
‘Enige tijd geleden vernam ik dat er plannen bestaan om de prachtige kerk van Horst in haar wezen aan te tasten door onverantwoorde ingrepen aan dit gebouw. Ik moge daartegen met klem protesteren. De kerk van Horst is een van de allerbeste werken van wijlen architect Boosten, een voornaam kunstwerk, waaraan niet mag worden geknoeid. Plannen in deze richting zijn gelijk te stellen aan barbarij en ordinair vandalisme. Ik hoop dat men in Horst zo verstandig zal zijn dit te voorkomen en dat men er niet de schande op zich zal laden een der allerbeste naoorlogse kerkgebouwen te hebben verknoeid.’
Ook in Van der Meer vond Holthuis een uitgesproken bondgenoot:
‘Iedere stoornis van Boosten’s opzet is een schennis. Het idee, het atrium te openen voor banaal straatverkeer, vernietigt natuurlijk de functie van de voorhof, doet de compositie van de façade te niet, en verandert dit zeer besloten complex aan één kant in een opengebroken partij, die de rest onherstelbaar schaadt. De beide deuren, die nu toegang geven tot de hof, storen de voorhof niet en zijn meer dan voldoende. Ik hoop, dat bestuurderen dit indrukwekkend geheel gaaf zullen bewaren, en voor dwaze grillen behoeden.’
Holthuis deinst zelf evenmin terug voor ferme uitspraken:
‘Jaren geleden liep ik met mijn kleinzoon over het Kloosterplein voor de kerk. Op een bank zat een stel jongens, d.w.z. ze zaten op de leuning, de voeten op de zitting, de pet achterstevoren op het hoofd. Opeens maakte een van die jongens zich los van de groep en verdween in het Atrium. Aangezien ik er zeker van was dat hij daar in ieder geval niet de rozenkrans ging bidden liep ik hem achterna. En jawel hoor! Hij stond te plassen naast een 17e eeuws stenen kerkhofkruis. Ik riep hem toe: “Wat ben jij een zeikerd zeg!” Toen wist ik zeker dat de Voorhof alleen over mijn lijk geopend zal worden voor banaal straatverkeer. Ik herhaal: “De Voorhof zal alleen over mijn lijk worden geopend voor banaal straatverkeer!!” Zulk een ferme uitspraak heb ik nog nooit vanuit Wilhelminaplein 6 [gemeentehuis] of Hoofdstraat 7 [pastorie] vernomen. Zo reageerde ik ook op een Horstenaar die mij per telefoon plompverloren vroeg of er nu echt niet te praten was over het atrium. Ik antwoordde: “Dan moet u wachten tot ik overleden ben.” Mijn dochter riep toen: “Als jij er niet meer bent dan zorg ik wel voor het atrium!” Dat gaf ik door en voegde er nog aan toe dat medisch gezien mijn dochter nog een levensverwachting had van minstens 50 jaar en dat hij na 2050 nog maar eens terug moest bellen.’
Ten slotte nog even alles op een rijtje:
‘Het atrium is een sacrale ruimte, die bij de kerk hoort en niet bij het publieke domein. Iedere aantasting moet dan ook krachtig bestreden worden. Hier ligt dus nog een belangrijke taak voor het gemeentebestuur! De St. Lambertuskerk van Horst is de enige kerk van Nederland met een atrium. En voor alle duidelijkheid: DAT ATRIUM MOET BLIJVEN!!!’
En zo is het.

1 opmerking:

  1. Beste Wim,
    Ode aan Jan Holthuis om zich ferm te durven uitspreken!
    Inderdaad is het slap gedoe dat níemand van het Gemeentebestuur en zelfs van het Kerbestuur deze fermheid dúrft over te nemen.
    Als we geen respect meer hebben voor religie, geschiedenis en duizenden jaren oude rituelen, dan is het einde zoek!
    Met vriendelijke groet,
    Mariette

    BeantwoordenVerwijderen