Me van de week nog eens ouderwets kapot geërgerd. En wel aan Anthony van Baal, gemeenteraadslid namens de SP. In de raadsvergadering was aan de orde het vaststellen van de Algemene Plaatselijke Verordening. Het college van burgemeester en wethouders stelde voor het artikel over het verbod op optredens van straatartiesten te schrappen. Anthony van Baal was het daar niet mee eens (klik hier, klik vervolgens op agendapunt 19 en spoel door naar 1.23.47): ‘Hiermee sta je toe dat veelal Roemenen met harmonica’s plaatsnemen in winkelcentra. Helaas komen deze muzikanten vaak niet alleen. Met hen worden, volgens diegenen die hier onderzoek naar hebben gedaan, ook vaak familieleden in winkelcentra afgezet. Met als doel zakkenrollen, diefstal door afleiding enzovoort. Ook klagen winkeliers vaak terecht over het feit dat heel de dag dezelfde melodietjes klinken voor hun winkel. Door dit artikel te schrappen, bestaat er geen mogelijkheid om deze muzikanten op dat moment te verwijderen. Wat de SP betreft laten staan dit artikel dus en door de burgemeester gebieden aan te laten wijzen. De goedwillende artiesten halen toch wel hun ontheffing bij de gemeente als ze weten dat deze hier verplicht is.’
Stigmatiseren. Generaliseren. Verbanden leggen die er niet zijn. Eenmaal bekomen van de eerste woede heb ik eens nuchter op een rijtje proberen te zetten wat me nu precies zo stoort aan de woorden van het geachte raadslid:
1. het stigmatiseren van de inwoners van een bepaald land. Het land van herkomst doet toch volstrekt niet ter zake? Vervang het woord ‘Roemenen’ door ‘joden’, ‘moslims’, ‘Brabanders’ of ‘Kronenbergers’ en je hebt de poppen aan het dansen;
2. het stigmatiseren van een bepaald instrument;
3. het stigmatiseren van straatmuzikanten;
4. het betrekken van zakkenrollende en diefstal door afleiding plegende familieleden in zijn redenering. Het ging toch om straatartiesten? Bovendien: zelfs als het verhaal zou kloppen, mag je de straatmuzikanten toch niet verantwoordelijk maken voor het gedrag van hun familieleden?
5. het betrekken van de muzikale smaak van winkeliers in zijn redenering en daar bovendien een waardeoordeel (‘terecht’) over uitspreken. Ik ken componisten die groot zijn geworden met ‘heel de dag dezelfde melodietjes’. Zelf bezit ik een cd met 36 variaties op dezelfde melodie.
73 minuten en 33 seconden lang genieten. Kan ik niet zeggen van de muzak die in sommige winkels heel de dag weerklinkt. Met hoeveel verschillende melodietjes per dag zouden de winkeliers trouwens wel tevreden zijn?
6. de suggestie dat ‘Roemenen met harmonica’s’ kwaadwillende artiesten zijn.En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan.
H.J.A. Hofland treurde in NRC Handelsblad van 25 augustus over de in een crisis geraakte Amsterdamse straatmuziek. Hij pleitte voor herstel van ‘dit gratis openbaar kunstgenot’ door van de tunnel onder het Rijksmuseum ‘het Concertgebouw voor de straatmuziek’ te maken.
Ik ben bereid Anthony van Baal alles te vergeven als hij er voor zorgt dat de eveneens in het slop geraakte Horster straatmuziek een tweede leven krijgt in de naar verluidt overdekte passage bij de nieuwe (en oude) Albert Heijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten