maandag 17 maart 2025

Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (2) | Gasthoêskoel

Koel betekent in het Horster dialect niet alleen ‘koel’ en ‘kuil’ maar ook ‘poel’. Ook schuin tegenover het huidige Gasthoês bevond zich zo’n koel, die – hoe verrassend – Gasthoêskoel werd genoemd.


Op deze foto uit 1931, genomen vanaf de Bakensmolen, is links een deel van de Gasthoêskoel te zien. Verder op de voorgrond de textielfabriek van de gebroeders Rutten, daarachter het Gasthuis (nog zonder kapel) en daar weer achter het ursulinenklooster en de Sint-Lambertuskerk.


Op bovenstaande kaart uit 1895 is de koel ook al ingetekend. Getuige onderstaand krantenbericht uit 1908 werd de Gasthoêskoel in elk geval gebruikt om de was in te doen:


Terzijde: het bericht illustreert perfect de betekenis van het dialectwoord wâswiêf. Terug naar de Gasthoêskoel: er zal in en rondom de poel ongetwijfeld veel plezier zijn beleefd, toch is de koel in krantenberichten vrijwel uitsluitend terug te vinden als er sprake is van incidenten. Meestal hadden die een goede afloop, zoals hierboven en ook in 1906


en in 1911, toen een op de poel schaatsende jongen door het ijs zakte.


In 1918, toen opnieuw een jongen bij het schaatsen door het ijs zakte, liep het minder goed af:


De was doen, schaatsen, zwemmen misschien, maar hoe zit het dan met de Gasthoêskoel als vuilstortplaats? Het lijkt erop dat in de jaren twintig voor het eerst stemmen opgingen om de koel te dempen. In mei 1931 was het zover. Het dempen verliep op bijzonder praktische wijze: de gemeente wees de Gasthoêskoel samen met de Middelijksekoêl aan als locatie voor het storten van puin en huisvuil, zodat de koel geleidelijk zou verdwijnen.


Binnen twee jaar moet het karwei al zijn geklaard, blijkt uit krantenberichten waarin sprake is van ‘de gedempte Gasthuiskuil’. Een voorstel om het perceel vervolgens in te richten tot woonwagenkamp haalde het niet. Het duurde tot 1937 voordat een bestemming werd gevonden: op 18 maart van dat jaar besloot de gemeenteraad tot de bouw van een veemarkthal ter plekke. Die was nog voor het einde van het jaar gerealiseerd (kom daar nu nog maar eens om).

woensdag 12 maart 2025

Intermezzo – Maasresort Kasteel Ooijen (2)

Gisteravond op de agenda van de Horster gemeenteraad: de toekomst van kasteel Ooijen en omgeving. Zoals zondag al geschreven (klik hier) wil een ondernemer van het huidige Recreatiepark Kasteel Ooijen een vakantiepark maken met onder meer honderden recreatiewoningen en een jachthaven. Dit moet over een jaar opengaan onder de naam Maasresort Kasteel Ooijen.


De gemeenteraad toonde zich overwegend vol lof over de ondernemingszin en volharding van de initiatiefnemer. De kritiek van een deel van de raad had vooral betrekking op de voorgenomen bouw van een poortgebouw en twee torens van bijna twintig meter, pal voor het eeuwenoude kasteel. Essentie, Hart voor Horst aan de Maas, Perspectief en de VVD hekelden het feit dat het college van burgemeester en wethouders een negatief advies van de onafhankelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit over het poortgebouw en de torens naast zich neer had gelegd, net als verontruste en verontwaardigde brieven van erfgoeddeskundigen. Ton Wismans (Perspectief): ‘Het kasteel verdwijnt zo in een soort themapark.’


BVNL, CDA, D66-GroenLinks, Doen en de PvdA waren aanzienlijk milder voor het college. Imke Emons (BVNL): ‘Er wordt niet aan het rijksmonument gezeten.’ Jan Wijnen (PvdA): ‘Het kasteelgevoel is er nu toch al niet te vinden. Ook wij hebben het beeld dat de ondernemer heel veel waarde hecht aan wat er nog staat.’ Maarten Voesten (D66-GroenLinks) volstond met de constatering dat het poortgebouw en de torens ‘op het randje van wenselijkheid zitten’.


En de verantwoordelijke wethouder, Robert Martens (D66-GroenLinks)? Die vergeleek het met De Efteling: ‘Bij aankomst rijd je daar tegen een poortgebouw aan. Dat is de eyecatcher. Dat wil deze initiatiefnemer hier ook. Omdat hij dit zo belangrijk vindt, zijn we op dit punt afgeweken van het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.’ Nathalie Rozendaal (Hart voor Horst aan de Maas): ‘Begrijp ik het dan goed dat wat de initiatiefnemer wil uitstijgt boven het belang van het erfgoed?’ Robert Martens: ‘Ja.’


Uiteindelijk stemden alleen Hart voor Horst aan de Maas en Perspectief tegen het plan. Slotspreker Hilde Spreeuwenberg (Perspectief) zette de puntjes op de i:
‘Ik vind het een bijzondere gewaarwording hoe hier over erfgoed wordt gesproken. Dat sommige partijen zeggen “We hopen dat er naar het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, het LGOG en de Bond Heemschut wordt geluisterd, maar we stemmen wel vol vertrouwen in”. Jullie hebben de wethouder gehoord: hij vergelijkt een rijksmonument in onze gemeente met De Efteling, een vergelijking van erfgoed met een pretpark. Dat een meerderheid hier in de raad daar genoegen mee neemt, vind ik zeer ernstig.’
Geen speld tussen te krijgen. De zachte krachten leggen het weer eens af tegen het grote geld. Tijd om Henriëtte Roland Holst-van der Schalk er maar weer eens in te gooien: ‘De zachte krachten zullen zeker winnen in ’t eind.’ Laten we ons daar aan vasthouden.

Intermezzo – Schuifplaatje

Zo nu en dan vraagt iedereen zich wel eens af waar ze op dat gemeentehuis van ons toch mee bezig zijn. Welnu, wethouder Eric Beurskens (Essentie) lichtte gisteravond tijdens de gemeenteraadsvergadering een tipje van de sluier op: schuifplaatjes maken!


Luister (klik hier en ga naar 2.13.37) of lees mee: ‘We moeten een schuifplaatje gaan maken op grond van alle gegevensomstandigheden in de Omgevingswet. Nu hebben we bijvoorbeeld geen vrije pachtgrond meer. Als je straks dus schuifplaatjes wil hebben, wil je ook agrariërs helpen om van a naar b te kunnen schuiven. Dat betekent dat we op dit moment onze grondpositie echt willen versterken, zowel voor woningbouw als voor dit soort schuifplaatjes. We moeten echt schuifplaatjes gaan maken voor de herstructurering van ons totale buitengebied.’

Zing mee:

Ge-meeeente-huis!
Ge-meeeente-huis!
Ge-meeeente-huis!

– het is al begonnen hoor, ik zou wel een beetje opschieten –
 
Laat je speelgoed staan
schuif gezellig mee
In het gemeentehuis
In het gemeentehuis

maandag 10 maart 2025

Intermezzo – Kasteelse Bossen

Soms vraag je je af waarom dingen zo moeilijk worden gemaakt. Neem nu de Kasteelse Bossen in Horst. Volgens de gemeente zijn daar ‘uitdagingen die om aandacht vragen’. En dus moest er een gebiedsprogramma komen. En dus gaf de gemeente Jan Jenneskens opdracht dat gebiedsprogramma op te stellen. Met als doel: ‘Gezamenlijk met stakeholders het gebied Kasteelpark ter Horst meer in balans brengen waardoor er een verbetering van sociale veiligheid, versterking van de groene kwaliteiten van het gebied en bevordering van de biodiversiteit ontstaat.’


Jan Jenneskens scheidde uiteindelijk een vier pagina’s tellend Gebiedsprogramma en een zes pagina’s tellend Uitvoeringsprogramma op (overigens zonder die te ondertekenen). Scherpe, duidelijke keuzes maakt hij daarin niet, er hangt eerder een geur van vlees noch vis omheen. Vreemd genoeg deed Jenneskens daarna op 20 februari in De Limburger in een interview met Eric Seuren wel allerlei ferme, kristalheldere uitspraken over de toekomst van de Kasteelse Bossen. Citaat:
‘Volgens Jenneskens moet het document voor balans zorgen in het bos- en parkgebied. Een plek waar mensen komen voor rust, groen en ontmoeten en niet voor groeiend toerisme met nieuwe initiatieven of evenementen. Van kasteelpark weer terug naar de Kasteelse Bossen. “De nieuwe uitbreiding van Mind Mystery past op basis van dit document niet, een box op de kasteelruïne of een uitbreiding van sportterreinen evenmin. En drie horecazaken in het gebied zijn echt genoeg”, somt Jenneskens op.’

Morgen bespreekt de gemeenteraad de toekomst van de Kasteelse Bossen aan de hand van het Gebiedsprogramma en het Uitvoeringsprogramma. Maar waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan? Neem niet die beide programma’s maar de uitspraken van Jan Jenneskens in De Limburger als uitgangspunt voor de bespreking. Zal je zien dat de voltallige gemeenteraad zich achter die uitspraken schaart. Ga vervolgens akkoord met de voorgestelde aanstelling van een gebiedsmanager die aan de slag gaat met de meest dringende zaken (denk onder meer aan aanpak verkeersproblemen, beheer strandbad, verlichting, toezicht, terugkeer afvalbakken). Beloof ten slotte plechtig om minimaal de komende tien jaar met je begerige vingers van de Kasteelse Bossen af te blijven. Bossen zijn bedoeld om bossen te zijn. Laat dat vooral zo blijven.


(En inderdaad: verban die naam Kasteelpark Horst nu eindelijk eens naar de eeuwige jachtvelden. Zoals Horst-sweet-Horst ruim vijftien jaar geleden al schreef (klik hier): ‘Er was een bos. Iemand (een hoteleigenaar) noemt dat park. Omdat hij het park noemt, gaan wij het ook park noemen. Vreemd.’)

zondag 9 maart 2025

Intermezzo – Maasresort Kasteel Ooijen (1)

Nu ligt het er nog wat vervallen bij, maar over een jaar moet Recreatiepark Kasteel Ooijen zijn herschapen in een eldorado met onder veel meer 90 luxe, 75 minder luxe en 30 drijvende recreatiewoningen, een jachthaven met aanlegplaatsen voor 123 boten, een drijvend restaurant, een paardenhal, allerlei torens, een bestaand kampeerterrein dat wordt uitgebreid en een nieuw kampeerterrein met 25 standplaatsen.


Dinsdag dient de gemeenteraad van Horst aan de Maas akkoord te gaan met wat Maasresort Kasteel Ooijen gaat heten. De gemeenteraad een beetje kennende gaat dat ook gebeuren. Wat niet wegneemt dat je de nodige vraagtekens kan zetten bij deze ontwikkeling. Hoe wenselijk is bijvoorbeeld zo’n grootschalige recreatieve voorziening in een gebied dat juist de afgelopen jaren is omgetoverd in een landschappelijk pareltje met hoogst bijzondere flora en fauna? Wat doet dit met de rust en stilte ter plekke? Zet deze ontwikkeling bij gebleken succes de deur niet open naar verdere expansie? Waarom die nep-historische façade-architectuur die de illusie van een havendorpje moet gaan wekken? Hoe kan het college van burgemeester en wethouders akkoord gaan met dit plan terwijl het zelf erkent dat ‘de ervaring leert dat de overlast op de dorpen op [sic] de omgeving zeker enorm negatief is’?


Misschien wel het meest onbegrijpelijk is dat het gemeentebestuur de onafhankelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) en haar eigen ambtenaren op het gebied van erfgoed en stedenbouw zo onbarmhartig in hun hemd zet. Wat is het geval? Het plan voorziet in een poortgebouw met een toren van 18,5 meter hoog en een vrijstaande toren, eveneens 18,5 meter hoog, op enkele meters van kasteel Ooijen, een rijksmonument. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en de betrokken ambtenaren hebben zich tegen dit onderdeel van het plan gekeerd. De overwegingen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit vallen niet te achterhalen omdat ze niet openbaar zijn. Het enige dat het burgemeester en wethouders erover kwijt willen: ‘Het advies van de CRK is bijna volledig overgenomen behoudens het poortgebouw en de vrijstaande toren.’ Vermoedelijk was de Commissie net als de ambtenaren bang voor ‘aantasting van de beeldkwaliteit, de uitstraling en de beleving van het monument’. Burgemeester en wethouders hebben het negatieve advies van de commissie en de ambtenaren vervolgens terzijde geschoven. Waarom? Het college: ‘De initiatiefnemer wilde graag de toren omdat dit naar zijn mening paste bij de recreatieve functie van het park. Het is een bestuurlijke afweging geweest.’ Met andere woorden: de wil van de initiatiefnemer is wet.


En passant heeft het college de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit ook nog eens buitenspel gezet als het gaat om toekomstige ontwikkelingen op Maasresort Kasteel Ooijen.


Opnieuw dreigt historisch erfgoed het onderspit te delven. Ons gebouwd verleden staat sowieso al niet zo hoog in aanzien op het gemeentehuis. Maar met de draai om de oren die de gemeente kreeg over haar omgang met de ruïne van kasteel Huys ter Horst nog vers in het geheugen, had je in dit geval toch anders mogen verwachten. Een nieuwe oorwassing lijkt aannemelijk: de gemeente heeft de wettelijke taak om rijksmonumenten te beschermen. 


Lieve gemeenteraad, laat dinsdag je tanden zien, volg het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en de betrokken ambtenaren wat betreft het poortgebouw en de torens, en maak het buitenspel zetten van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wat betreft toekomstige ontwikkelingen ongedaan. 

zaterdag 8 maart 2025

Intermezzo – Henriëtte Bels-Koning

Vandaag, op 8 maart, Internationale Vrouwendag, moet ik denken aan een vrouw die geregeld bij mijn opa en oma in hun bungalow aan de Julianastraat op bezoek kwam. In mijn herinnering was het een statige vrouw met een knotje, ongeveer van de leeftijd van mijn respectievelijk in 1906 en 1908 geboren opa en oma. Ze kwam altijd op de fiets, zoals het betaamt een statige fiets. Het bijzondere van die fiets waren de moffen aan beide uiteinden van het stuur. Nooit eerder gezien, later evenmin.

Wat de connectie was tussen de vrouw en mijn opa en oma, weet ik niet zeker. Mogelijk was de vrouw net als mijn opa – Meerssenaar van geboorte – afkomstig uit Zuid-Limburg. Vreemd genoeg heb ik dan weer niet het idee dat ze in dialect met elkaar spraken. De vrouw had ook een man, maar ik geloof niet dat ik die ooit heb gezien. Ze woonden in een bungalow aan de Paulus Potterstraat, als ik me niet vergis. Ze hadden geen kinderen, als ik me niet vergis. Wel een hond, als ik me niet vergis. Een herdershond, als ik me niet vergis. Een herdershond die Vosje heette, als ik me niet vergis. Verzorgde mijn opa Vosje misschien als de vrouw en haar man elders verbleven?

Mevrouw Bels (zittend tweede van links) en haar echtgenoot Pieter (staand uiterst links) bij de oprichting van het Proefstation op 27 juni 1957 (foto overgenomen uit Horster historiën deel 3)
De vrouw had iets te maken met champignons, zoveel begreep ik er wel van als kind. Pas veel later werd me duidelijk dat dr. Henriëtte Christina (‘Jet’) Bels-Koning een absolutie grootheid was op het gebied van onderzoek naar champignons. ‘Zij was de grondlegster van het wetenschappelijk onderzoek voor de bedrijfstak’ stond in de advertentie die Stichting Proefstation voor de Champignoncultuur plaatste bij het overlijden van ‘mevrouw Bels’ (zoals ze bij mij bekend stond) in 1993.

Mevrouw Bels (staand vierde van links) op Trafalgar Square in Londen, september 1958 (foto overgenomen uit De champignoncultuur, november 1958)
Wat informatie bij elkaar schrapend kom ik er nu achter dat mevrouw Bels inderdaad van de leeftijd van mijn opa en oma was en inderdaad net als mijn opa uit Zuid-Limburg kwam – ze werd in 1905 geboren in Houthem. Ze promoveerde in 1933 aan de universiteit van Utrecht. In 1944 huwde ze met de vijf jaar jongere bioloog Pieter Bels, ook al een beroemdheid op het gebied van de champignonteelt. Samen deden ze van 1944 tot 1952 onderzoek naar de samenstelling van champignoncompost in een laboratorium in Houthem. Toen dit onderzoekscentrum werd opgeheven, zetten ze hun onderzoek voort in het Canadese Quebec. In 1957 keerden ze terug naar Nederland toen in Horst de Stichting Proefstation voor de Champignoncultuur werd opgericht. Pieter werd aangesteld als directeur, zijn echtgenote als onderzoeker. Tot de opening van het Proefstation aan de Venrayseweg in 1959 deed hun woning aan de Meterikseweg dienst als kantoor, bibliotheek en laboratorium.

De heer en mevrouw Bels in de beginjaren van hun champignononderzoek (foto overgenomen uit Horster historiën deel 3)
Pieter Bels bleef tot 1968 directeur van het Proefstation. Hij overleed in 1983. In 1963 memoreerde hij in het Algemeen Dagblad: ‘Wij hebben elkaar leren kennen toen wij samen biologie studeerden in Utrecht. Ik heb het vak van mijn vrouw geleerd; die was al assistente van hoogleraren toen ik in Utrecht kwam.’ Mevrouw Bels in 1965 in Trouw:
‘Je praat over champignons, je staat er mee op en je gaat er mee naar bed. Interessant, dat ik de enige Nederlandse biologe ben die zich met de champignonteelt bezig houdt? Helemaal niet. Wat maakt het nu uit of je dit als man of als vrouw doet. Ik ben gewoon wetenschappelijk ambtenaar in het proefstation. Jaren geleden heb ik me met populierenziekten bezig gehouden. En bovendien, ik ben niet de enige vrouw, die hier werkt...’

In Horst is een straat vernoemd naar Pieter Bels. In Horst is geen straat vernoemd naar mevrouw Bels. Zo lang dit zomaar kan blijft Internationale Vrouwendag nodig.

(Dit stukje is mede gebaseerd op P.M. Schaper, ‘Van Houthem naar Horst. Onderzoek, voorlichting en onderwijs voor de champignonteelt’ in: Horster historiën 3 (Horst 1992) 269-290)

vrijdag 7 maart 2025

Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (1) | Rotven

Er een dagwandeling maken is te hoog gegrepen – een kwartiertje volstaat – maar nergens hoor je tegen het vallen van de avond de voorjaarsvogels uitbundiger concerteren dan in het Rotven. Klein maar fijn.


De complete geschiedenis van het Rotven moet volgens mij nog worden geschreven. Hier alvast wat bouwstenen. Het Rotven ligt tussen Horst en Meterik, in een van oorsprong drassig gebied tussen Melatenweg en Donkstraat, bekend onder de benamingen Blaote en Delle.


Horst stond tot in de vorige eeuw bekend om zijn productie van textiel. Lange tijd was de vlasvezel naast wol de belangrijkste grondstof voor textiel. Dit verklaart waarom in Horst vlas werd geteeld. Een fase in het rottingsproces van vlas was het roten. Dit gebeurde in stilstaand water. Het Rotven, dat zijn naam ontleent aan het roten, was zo’n water.


De vlasteelt en het roten verdwenen, het Rotven, dat een oppervlakte had van iets minder dan anderhalve hectare, bleef bestaan. Tientallen jaren was het ’s winters een centrum van ijspret. Zo ook in 1909.


In 1936, midden in de crisistijd, besloot de gemeenteraad van de ijsbaan in het Rotven zelfs ‘een mooi werkobject voor jeugdige werkloozen’ te maken.   


Behalve als ijsbaan fungeerde het ven ook tijdelijk als locatie voor het houden van eenden.


In 1947 vroeg raadslid Van Heijster zich af of het Rotven kon worden getransformeerd tot tuinbouwgebied. Nee dus: de gemeente had het ven op het oog als toekomstig zwembad. Zover kwam het niet. Intussen benutte Jan en alleman wel het ven om er huisvuil in te kieperen. Dit tot leedwezen van burgemeester Gijsen. Hij zei in 1954 het jammer te vinden dat ‘het stukje natuurschoon’ niet te behouden was. Drie jaar later opperde raadslid Jenniskens er toch maar weiland van te maken. Gijsen vond dat voorbarig, gezien de op handen zijnde ruilverkaveling. Maar een jaar later kopte het Dagblad voor Noord-Limburg:


Gijsen verklaarde nu dat ‘aan de vuilstorting paal en perk was gesteld’ en dat het Rotven als onderdeel van de ruilverkaveling weiland zou worden. Kort daarna moeten de plannen alsnog zijn gewijzigd: in plaats van ijsbaan, tuinbouwgebied, zwembad, onderkomen voor eenden, weiland of natuurschoon werd het Rotven nu de officiële gemeentelijke vuilstortplaats. Die zou het tot 13 november 1972 blijven. Net lang genoeg om me nog een op de vuilnisbelt rondscharrelende Karel Bus (‘Káj Buus’) voor de geest te kunnen halen.


Daarna is de vuilstortplaats aan zijn lot overgelaten, een blinde vlek gebleven voor plannetjesmakers, projectontwikkelaars, speculanten en ander gespuis, en uitgegroeid tot een paradijsje voor concerterende voorjaarsvogels. Dat het ten eeuwigen dage zo moge blijven.

N.B. Mocht iemand foto's hebben van het Rotven toen het nog ven of vuilstortplaats was, dan houd ik me van harte aanbevolen. 

woensdag 5 maart 2025

Intermezzo – Horstensia 11 | Keukenafvalinzamelingsinformatiepakket

Object: doos
Materiaal: karton
Afmetingen (l x b x h): 21 x 15,5 x 3 cm
Gewicht: 44 gram (doos) / 267 gram (doos inclusief inhoud)
Datering: 2025
Uitgevers: Gemeente Horst aan de Maas en RD Maasland


Keukenafvalinzamelingsinformatiepakket. 38 letters, maar dan heb je ook wat. ‘Keukenafval, het begin van iets moois!!’ De schijnbare contradictie tussen afval en iets moois. Zet je toch even aan het denken. Vandaar waarschijnlijk dat één (of géén) uitroepteken niet volstond. ‘Open mij voor meer info!’ Aha, een sprekende doos. Past naadloos in de trend om objecten (‘Ik ben te huur’) en dieren (’Wij steken zomaar over’) te antropomorfiseren.

De doos oogt fris en fruitig, als een hapklaar brokje zelfs. Maar bij schrijver dezes leidt zo’n doosje altijd tot een acute vorm van openingsspanning. Zou het ditmaal wel lukken, iets openen zonder dat het ontaardt in blinde woede en beschadiging van het te openen object? We gaan het zien. Aan welke zijde beginnen? Eerst dat stickertje verwijderen (wijst zo’n stickertje trouwens niet op een gebrek aan vertrouwen van de fabrikant in z’n eigen product)? Wat dient er te gebeuren met de zijflapjes? Rustig blijven. Lukt niet. Blinde woede neemt alsnog de regie over.


Twee stickers, twee rolletjes van elk tien composteerbare plastic zakjes en de Afvalwijzer 2025 komen uit het doosje rollen.


‘Plaats uw container met de pijlen richting de rijbaan. Zo voorkomen we problemen met leegmaken.’ Moet je de stickers wel in de juiste richting plakken. Maar daarover hebben we gelukkig een aparte brief gekregen. ‘Lees goed in deze brief hoe u de stickers moet plakken.’


Zijdezachte zakjes, aaibaar. Rijkelijk voorzien van het kiemplant- en OK compost-logo. En het Horst aan de Maas-logo. Plus een onidentificeerbaar logo:


Maar het logoïstisch gezien eveneens nadrukkelijk aanwezige TÜV Austria heeft het allemaal goedgekeurd. Technischer Überwachungsverein. Dan moet het wel snor zitten.


Heerlijke teksten met een hoog we-kunnen-het-en-we-zijn-er-trots-op-gehalte. En een hoog uitroeptekengehalte. ‘Afval scheiden doen we samen.’ ‘Afval scheiden doen we in Horst aan de Maas al fantastisch en dat willen we samen zo houden!’ ‘Kampioen afval scheiden, bedankt!’ ‘Een geweldig resultaat dat we willen behouden!’


Uit de begeleidende brief: ‘In maart lopen er voorlopers mee die de containers controleren op de inhoud en de containers voor u op de juiste plek zetten.’ Houd het dan maar eens droog.

(Voor de oplettende lezer/kijker: de laatste twee foto’s zijn gemaakt na ontvangst van een nog intacte doos door een gulle gever die wel over de vereiste openingsvaardigheden beschikt.)

dinsdag 4 maart 2025

Top 5 – Americaanse gifgroene wegdekvissen

‘Meneer! Mooie vissen hè?
‘Jazeker! Prachtig!’
‘Ja!
‘En heel zeldzaam!’
‘Ja?’


Voor het eerst in tientallen jaren is de uiterst zeldzame gifgroene wegdekvis weer in Nederland opgedoken. En wel in America. Horst-sweet-Horst telde vanmiddag liefst 28 exemplaren en wist bovendien een amoureuze ontmoeting tussen twee gifgroene wegdekvissen op de gevoelige plaat vast te leggen. Deze prille liefde wijst mogelijk op toekomstige uitbreiding van het gifgroene wegdekvisbestand. Wat een fraaie lentedag al niet vermag!

Komt ie, de exclusieve Horst-sweet-Horst top 5 van Americaanse gifgroene wegdekvissen:

5.

4.

3.

2.

1.

maandag 3 maart 2025

Intermezzo – Aso

Inderdaad focking irri dat een of andere leipo z’n doggo hier z’n kaka-drelie heeft laten zetten. Niet verwonderlijk dus dat de auteur van deze schriftelijke mededeling z’n aggro de vrije loop heeft gelaten. Meer nog dan in het woord aso uit die aggro zich in de liefst vijf vraagtekens waarmee de schriftelijke mededeling eindigt.


Een aso is volgens Van Dale een asociaal iemand. Ensie vermoedt dat het midden jaren tachtig van de vorige eeuw is ontleend aan het Duits en stelt dat het vooral populair is onder jongeren, politiemensen en welzijnswerkers. Of dat hier ook het geval is?


Camiel Hamans promoveerde in 2021 op het ontstaan en de geschiedenis van woorden als Indo, homo, aso, provo, Afro, alto, dumbo, weirdo, lesbo, Brabo, Limbo, lullo, positivo. NRC vroeg hem vervolgens naar de systematiek achter deze woorden. Hamans:
‘De oudste woorden van dit type zijn Indo, homo en provo. (…) In alle drie zat die o al in het oorspronkelijke woord: Indonesisch, homoseksueel, provoceren. Het zijn tweelettergrepige woorden geworden, met de klemtoon op de eerste lettergreep. En het zijn heel informele woorden, Indo en homo hadden zelfs ooit een negatieve lading. Goed, wat denkt de taalgebruiker vervolgens? Die ziet telkens die -o, die toevallig in die woorden zit, en concludeert dan dat die -o een bepaalde betekenis heeft: het gaat om personen, het is altijd informeel, en doorgaans negatief.  Die -o wordt opeens een soort uitgang, waarmee je nieuwe woorden kunt maken: informele woorden over personen. Door telkens van bepaalde woorden de eerste lettergreep te nemen en daar een -o achter te plakken. Afrikaans: Afro. Alternatief: alto. Lesbisch: lesbo. Dat ontwikkelt zich vervolgens verder. Op een gegeven moment kan het ook zonder afkorten. Je neemt dan gewoon een eenlettergrepig woord, lul, duf, bril en zet daar een o achter: lullo, duffo, brillo. Een brillo is een brildrager.’
Ozo! Terug naar het bordje, of liever: de bordjes. Ik trof er namelijk twee aan, vorige week in Berkelsbroek in Horst.


Wat naast de tekst zeker ook aandacht verdient, is de ingenieuze manier waarop beide bordjes staande worden gehouden. Telkens vier stokjes, twee aan elk van beide zijden van het bordje, verrichten het wonder. Dat die stokjes allemaal van een ander formaat zijn en ook allemaal anders gepositioneerd zijn ten opzichte van het bordje, verleent het geheel iets aangenaam frivools.


En nu maar hopen dat de aso (zou het een Limbo of een Brabo zijn?) opkaast of anders de bruine truien van z’n doggo voortaan in een bagga doet.