’t Gasthoês gaat komende zondag plat! ’t Gasthoês gaat komende zondag plat? Wel
godverde … Ho. Ho. Wacht. Rustig. Geen misverstanden: ’t Gasthoês blijft
hopelijk voor eeuwig fier overeind, maar in elk geval nog een tijdje na komende
zondag. Hoezo gaat ’t Gasthoês dan komende zondag plat? Dat zit zo: ‘t Gasthoês giêt plat is de naam van een
manifestatie waarop komende zondag in ’t Gasthoês het Horster dialect (‘plat’)
wordt gevierd. Dit in het kader van het 5 x 11-jarig bestaan van
carnavalsvereniging D’n Dreumel. Om het evenement onder de aandacht te brengen
hangen in de etalages van Horster winkels affiches met dialectuitdrukkingen, in
een aantal varianten. Voldoende varianten zelfs voor een heuse Horst-sweet-Horst
top 5! Komt ie, de Horst-sweet-Horst top 5 van ’t Gasthoês giêt plat-affiches:
5.
Ligt ongetwijfeld aan mij, maar ik ken het niet, d’n hak vioêle. Is het trouwens Horster dialect? Of is het
Nederlands dat in het Horster is vertaald? Zoiets als geej kunt meej d’n bout hachele? Ik zou geej kunt meej de pot óp prefereren. Of geej kunt meej de poekel roetsje. Al geldt ook daarvoor dat je je
kunt afvragen hoe origineel Horster die uitdrukkingen zijn.
4.
Kniens. Nog zo’n woord dat ik nooit
heb gebruikt, nooit gebruik en nooit zal gebruiken. Genetisch bepaald
waarschijnlijk. In mijn directe omgeving ken ik slechts één persoon die ik het
woord regelmatig in haar mond heb horen nemen. Ik heb altijd gedacht dat het waers of kort geknupt betekende, maar volgens E maes inne taes (de Horster woordenlijst uit 1989) is iemand die kniens
is gow giftig. Weer wat geleerd.
3.
Misschien vergis ik me, maar kan het zo zijn dat het iconische Horster wah – ook wel geschreven als wâ – zo langzamerhand tot iets
folkloristisch is verworden? Natuurlijk, oer-Horstenaren bezigen nog altijd de
klassieker hojje wah. Maar daar staan
hele volksstammen tegenover die wah
achterwege laten en het houden bij hojje.
Vreemd genoeg hoor je import-Horstenaren met Venrayse, Brabantse en soms zelfs
Arabische roots dan weer wel hojje wah
zeggen, ongetwijfeld in de hoop bij autochtone Horstenaren in een goed blaadje
te komen staan.
2.
Het Horster dialect heeft zo z’n ondoorgrondelijkheden – althans voor mij. ’t Raegent daat ’t zekt, inderdaad. Maar
waarom dan heej stiët te zeike en niet
heej stiët te zekke? Door erover na te denken slaat trouwens wel de twijfel toe: is het zeknaat of zeiknaat?
1.
Ik heb het al vaker gezegd: hoe fantastisch de Horster woordenlijsten E maes inne taes en Zò bót ás en hiëp ook zijn, wat er aan ontbreekt is een deugdelijke
betekenisverklaring van veel woorden en vooral uitdrukkingen. Nu denk ik
toevallig te weten wat lang zök a hebbe
betekent (namelijk langzaamaan doen, treuzelen), maar wat betekent – om maar
eens een paar dwarsstraten uit beide woordenlijsten te noemen – ut is aal iën vothouwe, de zaak velt voêl, de foek is d’r oêt, as en ped
op enne kloêt, iemes sneeje?
N.B. Ondanks alles blijft één ding als een paal boven water staan: roeteketoet keumt aaltied oet.