maandag 23 april 2012

Klein mysterie 338 – Zandbak

Hallo Horst aan de Maas pakte deze week groot uit met een verhaal over een zandbak aan de Merwijckstraat in Sevenum.
Die is op last van de gemeente Horst aan de Maas verkleind van zestig tot zestien vierkante meter. Tot ongenoegen van buurtbewoners. Toch hadden die in feite weinig reden tot mauwen, aldus een gemeentelijk woordvoerder: ‘De speelvoorziening stond op de nominatie om te verdwijnen. Niet vanwege de kinderaantallen, maar vanwege de vraag of een zandbak en een wipkip nu zaligmakend zijn voor het spelend kind.’
Interessante vraag die de gemeentelijk woordvoerder hier opwerpt: zijn een zandbak en een wipkip zaligmakend voor het spelend kind? Ja, misschien voor bepaalde kinderen, op een bepaalde leeftijd, voor een bepaalde duur en onder bepaalde (weers)omstandigheden. Maar in z’n algemeenheid ben ik toch geneigd die vraag eerder met ‘nee’ te beantwoorden. Al dient gezegd dat ik als ervaringsdeskundige weinig gewicht in de schaal leg: de wipkip raakte pas in zwang toen ik de ideale wipkipleeftijd al ruimschoots was gepasseerd.
Minstens zo interessant is de vraag welke speeltoestellen dan wél zaligmakend zijn voor het spelend kind. En nog interessanter dan die vraag is het antwoord erop. Dan kun je daar namelijk rekening mee houden bij de inrichting van wat de gemeentelijk woordvoerder ‘speelvoorzieningen’ noemt en ik ‘speeltuintjes’. Glijbanen? Leuk. Maar zaligmakend? Klimrekken? Wippen? Néé! Schommels? Heerlijk. Toch houdt het bij vijf minuten zaligmakendheid wel op.
Dat brengt me bij de nog veel interessantere vraag of speelvoorzieningen überhaupt wel zaligmakend zijn voor het spelend kind. Wederom ben ik geneigd tot een ‘nee’. Als je het hebt over zaken die zaligmakend zijn voor het spelend kind kom je toch echt eerder uit bij begrippen als ‘trapveldje’, ‘bal’ en ‘goals met deugdelijke netten’.
Of bij de vorige week door de Engelse National Trust geopenbaarde lijst van 50 things to do before you are 11¾ (top 5: 1. in een boom klimmen; 2. van een heuvel rollen; 3. wildkamperen; 4. een hutje bouwen in het bos; 5. een steen over het water ketsen). Ik ben ze alle vijftig langs gelopen (m’n persoonlijke score: 23 van de 50) en wat blijkt? Er komt niet één speelvoorzieningsspeeltoestel op voor!
Conclusie: weg met alle speelvoorzieningen, om te beginnen uit Horst aan de Maas. Zijn er mensen die er toch per se aan vast willen houden? Laat ze een speeltoestel van de gemeente leasen. De Gelderse gemeente Buren heeft een dergelijke constructie al bedacht voor straatlantaarns. Het ei van Columbus, als je het mij vraagt. Verkeersborden, bankjes, verkeerslichten en de hele flikkerse boel: trek er als gemeente je handjes vanaf en laat je bewoners er mooi zelf voor dokken als ze er echt zo’n behoefte aan hebben. Zelfsturend vermogen heet dat geloof ik. Zaligmakend voor de innovatieve gemeente.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten