Gisteren naar Kröller-Müller, een van de mooiste musea van Nederland, geweest. Aanleiding was de foto- en videotentoonstelling Nature as artifice. Ik kan iedereen een bezoek aan deze expositie, die nog tot en met 28 september loopt, aanraden. Verwacht hier geen idyllische plaatjes van ongerepte natuur. Nee, centraal staat het kunstmatige, door de mens gemanipuleerde Nederlandse landschap. Een landschap met hoogspanningsmasten, autosnelwegen, polders, rotondes, weilanden, vervuilde bodems en nieuwbouwwijken. Een tot op het bot geordend landschap waarin traditionele schoonheid op veel plaatsen ver te zoeken is, maar dat hoe dan ook fascineert. Stuk voor stuk slagen de achttien landschapsfotografen en videokunstenaars van wie hier werk wordt getoond erin deze fascinatie over te brengen op de bezoeker.
Ook van Hans van der Meer is op deze tentoonstelling werk te zien. Sinds jaar en dag fotografeert hij over de hele wereld voetbalwedstrijden. Maar de glamour van EK’s, WK’s of de Champions League is aan hem niet besteed: hij daalt juist af in de allerdiepste kelders van het amateurvoetbal. Beter dan Hans den Hartog Jager het op 4 juli jl. in NRC Handelsblad deed, kan ik zijn voetbalfoto’s niet beschrijven: ‘Op het eerste gezicht zijn het nogal lullige documentairefoto’s van voetballers aan de onderkant van het amateursegment: majestueuze bierbuiken in kaal getrapte strafschopgebieden, volwassen spelers die nauwelijks boven de cornervlag uit komen, zelden een toeschouwer langs de lijn. Deze onbeholpen, maar sympathieke wezens botsen echter op aandoenlijke wijze met het Nederlandse cultuurlandschap waarin ze spelen: steeds is de horizon recht als een doellijn en de bomen, strak in het gelid, echoën in de betonnen hekposten, zodat de voetballers wel iets krijgen van indianenstammen die een primitief ritueel uitvoeren.’ Bezoek zijn website of nog beter: koop zijn boeken. Ik weet zeker dat zelfs voetbalhaters daar geen spijt van zullen krijgen.
Stel dat Hans van der Meer zou worden gevraagd naar het in zijn ogen meest fotogenieke voetbalveld van de voormalige gemeente Horst. Mogelijk koos hij dan voor het bijveld van RKSV Griendtsveen met op de achtergrond de spoorlijn en een open (maïsloos) landschap.Toch acht ik de kans groter dat zijn keus zou vallen op een van de velden van Wittenhorst. Vanwege de vele reclameborden vermoedelijk niet op het hoofdveld. Ik gok eerder op het diep in de bossen verscholen terrein dat bij intimi ook wel bekendstaat als ‘achterste veld’.Aan drie zijden ingesloten door hoge bomen die een natuurlijke afrastering vormen, ademt dit een intimiteit die je maar op weinig andere sportparken zult vinden, hoewel ik me kan voorstellen dat sommigen de bomen juist intimiderend vinden. Ik niet, in de tien jaar dat ik voor Wittenhorst uitkwam, speelde ik hier altijd het liefst. Dat de bodem hier wat zompiger was dan op de andere velden, nam ik graag voor lief. Daar stond bovendien tegenover dat de contouren van het veld hier zo nadrukkelijk zichtbaar zijn dat het geven van een dieptepass net iets eenvoudiger is dan op een open veld in een kale vlakte.Ten slotte: op de naam van het sportpark van Wittenhorst, Ter Horst, valt weinig aan te merken. Mocht er toch ooit iets nieuws moeten komen, dan zou ik het wel weten: De Groene Kathedraal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten