Met z’n reactie op Containercrisis heeft Peter een lade in m’n geheugen weten open te trekken die jarenlang muurvast op slot zat. Peter schreef: ‘Bij ons op de Sint Jozefschool riepen we altijd “ruzie, hou um blauw”. Doet me trouwens denken aan het groepje jongens dat altijd gearmd over de speelplaats lopend “wie deut der mei soldutje” zong. Of “wie deut der mei pliesie en boef”.’ Hieruit blijkt dat er zelfs tussen lagere scholen die hemelsbreed misschien twee kilometer van elkaar verwijderd liggen, levensgrote verschillen in speelplaatscultuur kunnen bestaan. Ik ben wel jaloers op dat ‘ruzie, hou um blauw’. Klinkt toch net iets poëtischer en geciviliseerder dan ons Weisterbeekse hysterische gebrul (‘Ru-zie! Ru-zie! Ru-zie!’).
Anders ligt het met ‘wie deut der mei soldutje’ en ‘wie deut der mei pliesie en boef’. Nogal armzalig vergeleken met wat wij, gearmd over de speelplaats lopende Weisterbeekse jongens zongen (en wat dus dankzij Peter uit die stoffige geheugenlade opdook): ‘Wie deut der mei henne-vot-vot-vot?’ Met een lekker lang aangehouden eerste lettergreep van ‘henne’, gevolgd door een als mitrailleurvuur klinkend ‘vot-vot-vot’. Wat hennevot precies behelsde, staat me niet meer helder voor de geest, maar ik neem aan dat het een tikspelletje was. Wellicht kunnen generatiegenoten opheldering verschaffen?
De herontdekking van hennevot roept allerlei vragen op. Waar komt die curieuze benaming van het spel bijvoorbeeld vandaan? Is ze eeuwenoud of verzonnen door een (bijna) leeftijdsgenoot van mij? Is hennevot iets exclusiefs Weisterbeeks? Of is het misschien overgenomen uit het Duitse grensgebied waar het Henne-Arsch (‘Wer spielt mit Henne-Arsch-Arsch-Arsch?’) heet? Heeft hetzelfde spel elders andere benamingen? Hoe lang is hennevot gespeeld op de Weisterbeek? Alleen door mijn generatie of ook door generaties voor en na mij? Wat me in elk geval onwaarschijnlijk lijkt, is dat hennevot er tot op de dag van vandaag heeft weten voort te bestaan en al helemaal niet onder dezelfde benaming.Voor de zekerheid zal ik het een dezer dagen toch eens aan m’n Weisterbeekiaanse nichtje (groep 6) en neefje (groep 5) vragen. En als ik dan toch met hen aan de praat ben, zal ik bovendien eens informeren of jongens dan wel meisjes überhaupt nog gearmd over de speelplaats lopen om al zingend anderen op te roepen mee te doen met een spelletje. En als ze dan nog altijd niet verveeld hun heil hebben gezocht bij hun Nintendo, zal ik hen ook eens confronteren met de vraag of er nog Horster kinderen zijn die dialect met elkaar spreken. Waarmee we dankzij hennevot zijn aanbeland bij een van de grote raadselen van de moderne tijd: waarom spreken Horster kinderen waartegen thuis uitsluitend in het dialect wordt gepraat doorgaans onderling Nederlands? Maar dat is iets voor een andere keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten