maandag 12 september 2011

Klein mysterie 277 – Kasteelruïne (3)

Met z’n reactie op Vogelkooi sloeg Peter de spijker op z’n kop. Het kan inderdaad moeilijk anders of die kooi is een restant van het Birdmanfestival (klik hier); al mijn speculaties kunnen de prullenbak in. Ik heb het betreffende stukje inmiddels verplaatst van ‘onopgeloste mysteries’ naar ‘opgeloste mysteries’.
Geluk bij een ongeluk: deelnemers aan de ideeënwedstrijd over de toekomst van de kasteelruïne hoeven geen halsbrekende toeren uit te halen om hun inzending kwijt te kunnen. Overigens kan ik u verklappen dat ik in elk geval niet tot die deelnemers behoor. Even heb ik nog overwogen een top 5 van toekomstideeën voor de ruïne samen te stellen (5. skiresort; 4. autosloperij; 3. …; 2. skatebaan; 1. …), maar bij gebrek aan inspiratie heb ik besloten daarvan af te zien. De kasteelruïne is de afgelopen tien jaar zo tot op het bot verkamezöld dat ze me niet meer kan boeien. Ze doen er maar mee wat ze willen, mij interesseert het niet langer. Zoals ik drie jaar geleden al schreef: ‘Das ist meine Kasteelruïne nicht mehr.’
De zoveelste Carbootsale op de voorburcht bracht me wel op het idee nog eens te bladeren in Huis ter Horst een toekomst voor een ruïne, het verslag van een in 1995 gehouden studiedag (in sterk ingekorte vorm ook hier te vinden). Aan het woord komt onder meer Marion Kuipers-Verbuijs, specialist op het gebied van (restauratie van) ruïnes. Een fragment uit haar betoog:

‘De moeilijkste restauratie-opdracht is de restauratie van een ruïne. Immers, de ruïne is een gebouw in verval en restauratie zorgt ervoor, dat het verval wordt gestopt. Is het verval gestopt, dan kunnen we niet meer spreken van een ruïne, maar van een “niet-afgemaakt” gebouw, het wezen en karakter van de ruïne zijn opgeofferd aan onze regel- en bewaardrang. In feite moet de ruïne met rust gelaten worden. Langzaam maar zeker brokkelen de resten verder af onder invloed van regen, wind, hitte en vorst. In de geschiedenis van de restauratie-praktijk wordt het “laten liggen en afblijven”-advies gegeven door de Engelse architectuurcriticus John Ruskin (1813-1900). Hij stelt, dat een gebouw niet alleen toebehoort aan de generatie die het heeft voortgebracht, maar aan de mensheid, nu en in de toekomst. Daarom behoort men een gebouw met liefde te onderhouden, niet te restaureren, wanneer het tot een ruïne vervallen is. Stutten of er ijzeren banden omheen leggen om de kostbare resten bij elkaar te houden, mag. Is zelfs dat niet meer mogelijk: ruim het dan helemaal op en bouw iets nieuws. Restauratie is de ergste vorm van vernieling; daarmee pleegt men geschiedvervalsing en wist men bouwsporen uit. De documentaire waarde voor de bouwhistorie en archeologie worden aangetast en de biologische waarde wordt vernietigd door het verwijderen van de vegetatie.’

Het is dat Ruskin al meer dan een eeuw dood is, anders had ik hem toch eens een e-mail gestuurd om te informeren naar zijn oordeel over de Horster kasteelruïne. Zou hij de werkzaamheden van het afgelopen decennium hebben gezien als consolidatie of als restauratie? Het antwoord laat zich raden, vermoed ik.
Marion Kuipers-Verbuijs sprak in 1995 de hoop uit dat de gemeente Horst ‘het oude kasteel Ter Horst een nieuwe plaats in het culturele leven van Horst zal geven, zonder dat men de grens tussen gebruik en misbruik van het culturele erfgoed zal overschrijden.’ Want: ‘Het bewijs van uw lange en roemruchte geschiedenis, namelijk de ruïne, is het waard.’ Hoe zou zij …? Ach, laat ook maar.
Mocht ú wel nog interesse hebben in de toekomst van de kasteelruïne dan kan ik u van harte de lezing aanbevelen die de voorzitter van de Stichting Kasteel Huys Ter Horst, Jos Jenniskens, overmorgen houdt in De Leste Geulde, Noordsingel 75 te Horst. Aanvang: acht uur. Zelf zal ik me omstreeks die tijd voor de treurbuis nestelen: Ajax-Olympique Lyon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten